Er heerst een crisis, niet ten aanzien van het produceren, maar ten aanzien van het consumeren van cultuurgoederen. Lezen is ten slotte een existentiaal - een essentieel bestanddeel des levens. Van schrijven is dit minder zeker.
We zitten midden in een individualistische cultuur. Er heerst een volkomen geperverteerde cultus van de originaliteit. Het gaat om waarheid en om houdbaarheid.
Een houdbaar wereldbeeld hoort nog altijd voor alles rationalistisch te zijn. Wie de negentiende eeuw als een overwonnen tijdvak beschouwt, is er gemeenlijk nog niet aan toe.
Artistieke en intellectuele volwaardigheid zijn omgekeerd evenredig.
Zou het hiervan komen? Of zou de roman soms een inferieure kunstvorm zijn? In alle geval hindert het me, dat een roman altijd ‘dom’ en niet boven de volksuniversiteit uit geschreven pleegt te zijn.
De roman is en blijft een ietwat kinderlijk genre. Cultuur-historische intuïtie zegt me, dat dit genre zeitbedingt is en in het groot bekeken zijn tijd heeft gehad. De roman is in zekere zin het genre der 19de eeuw geweest. In de opkomst van de honnête roman ligt de ontbinding van de geijkte intrigeroman opgesloten.
Als ik dood ben, kan men op mijn grafsteen zetten: ‘Hij heeft nog nooit een cent schuld gemaakt. Maar daarvoor heeft hij ook nooit geluk gekend.’
Maar mijn beste aphorisme - ach nee, laat ik dat niet hardop zeggen.
max de jong