[David Boyce]
Hoog geel kan ze zijn, wit echter niet
want zulk een klank wordt niet geboren in een witte keel.
Misschien heeft ze het zwart van een paddestoel
maar niemand vergist zich in de kleur van haar stem:
het rijk geluid der echo's van een kathedraal,
het trage trillen van een slaande klok;
de vierde tonen der oorlogsdansen van de wilde stammen,
de ingeboren stuwing van het rhythme, de drang van een ras.
Ik ging heen naar St James Infirm'ry
Mijn liefste lag daar neer...
De afgezaagde woorden hebben geen belang.
Ze zijn symbolen; doch die stem, haar weke ellende
kruipt doorheen mijn beenderen, doorheen mijn haar
en zegt me dat hij neerligt op een koude witte tafel
zo koud, zo wit, zo naakt.
DE BLUES - ZANGERES.
van de amerikaanse negerdichter David Boyce.
vertalingen van Marc de Kock.