| |
| |
| |
Jan Cox
Over Amerikaanse kunst
Ter inleiding
De Europeaan heeft het benauwd, het stuur is hem uit de handen genomen en het is maar met een angstig hart, dat hij de manoeuvers van de nieuwe wagenlenkers gadeslaat. Dat hij nieuwsgierig is te weten, wie eigenlijk de mensen zijn, die de macht vormen, waaraan hij zijn lot heeft verbonden, is niet meer dan natuurlijk en zo worden toevallige getuigen, zoals ik, met vragen overstelpt. Zeer geneigd van nature om op alles naar vermogen te antwoorden, ontmoette ik echter vele struikelblokken. Ik ben namelijk nog niet geneigd alle critiek te verlaten, omdat wij, jammerlijk genoeg, in een wereldje leven, waar vervaarlijke taboes langs alle kanten opdagen. Het is zeer zeker het doel van alle politieke kemphanen, iedereen aan alles medeplichtig te maken met of zonder toestemming van iedereen.
Ik deel U dit geenszins mede, om mijzelf vrij te pleiten van iedere partialiteit, maar om U te doen weten, dat ik in de boosheid wens te volharden, dwz., dat ik geenszins mijn critische geest zal vaarwel zeggen, omdat ik inzicht stel boven mijn eigen opvattingen en verlangens en ook mijn lezer zijn mogelijke critiek op mij niet bij voorbaat wil ontnemen.
| |
Gegevens
Om U ineens in de atmosfeer te kunnen verplaatsen van de Amerikaanse kunst, om een sleutel te hebben en om U de toegang te openen tot wat het Amerikaanse publiek van de kunst verwacht, in welke geest de kunstenaar moet werken om te beantwoorden aan zijn rol van Amerikaans artiest, ziehier de lijst van vragen (genoemd ‘Topics for Discussion’) ons als groep Europese artiesten voorgelegd tijdens een tweedaags kunstseminarie te New York.
1) | Staat in Uw land de kunst in het teken van nationale of inter nationale onderwerpen en thema's? |
2) | Kent U gevallen, waarin kunst wederzijds begrip tussen naties heeft verwezenlijkt? Tussen rassen? Heeft kunst ooit onverdraag zaamheid verwekt? |
3) | Welke is de verantwoordelijkheid van de artiest tegenover zijn kerk? Zijn gouvernement? Andere instellingen in de maatschap pij? |
| |
| |
4) | In welke mate is er controle of censuur ten opzichte van de kunst in Uw land? Morele censuur? Politieke censuur? Stijlcensuur? Religieuze censuur?
Hebt U voorbeelden van censuur gezien in de U.S.A.? |
5) | Welke kunst beantwoordt aan de geest van de ‘man in the street’ in Uw land? |
6) | Is kunst propaganda? Hoeveel invloed of inmenging gaat er van Uw gouvernement uit op de kunst? |
Ik heb mij voorgenomen in dit artikel de Amerikaanse kunst enigszins in de geest van deze vragen te benaderen.
Het zal mij een genoegen zijn, deze kwesties wat verder te ontwikkelen, want in Amerika waren wij als vreemdelingen (weliswaar in een gastvrij land) toch enigszins gebonden aan een zekere terughoudendheid, daar alle vragen tenslotte te herleiden waren tot religieuze, politieke of morele kwesties en dus een door de kunst gecamoufleerde provocatie waren. Toen ik dan ook had gemerkt, dat zodra de discussie wat spannend werd, er voorzichtigheidshalve naar een ander punt werd overgegleden, ben ik de tweede dag tijdens de conferentie in slaap gevallen.
| |
Beschouwingen
Opvallend is de afwezigheid van iedere aanduiding in de richting van de gedachte ‘l'art pour l'art’. Dit is tekenend voor de houding van de Amerikanen tegenover de kunst en van de artiesten tegenover hun werk. De in Europa verachte tendens-kunst, of in de nieuwe term ‘geëngageerde kunst’, is in Amerika het algemeen aanvaarde standpunt en ook al trachten zij door hun inzendingen op internationale tentoonstellingen het tegendeel te bewijzen, van de kunstenaar wordt gevraagd, dat hij duidelijke taal spreekt, positie kiest, d.w.z., dat hij de vertegenwoordiger kan zijn van velen. Zijn rol is die van het individu in dienst van de massa. Zijn wapen is zijn kunst. Dit is schijnbaar in tegenstelling met de vlaag van abstracte kunst, die zich in Amerika snel verspreidt, en met de mythe, dat Amerika het bolwerk zou zijn van het individualisme, waar ik echter tegen in moet brengen, dat niets meer algemeen en uniform is als de abstracte kunst, en dat de Amerikanen een typisch massa volk zijn. Ik ben verplicht hierover uit te wijden, omdat wij anders met onze Europese opvattingen te gemakkelijk de Amerikaanse kunst verwerpen en onszelf het begrip van die kunst ontzeggen.
Als drie fundamentele karakteristieken van de massa psychologie kunnen wij noemen: verzwakking van het intellect, overheersing van de gevoelswereld, ongeschiktheid tot overleg, uitstel en maat, waardoor de wapens om de massa te beïnvloeden de volgende zijn: de blote bewering, zonder bewijzen, de herhaling van dezelfde slogans, de snelle transmissie van gedachten tussen de individuën van de massa door een soort geestesinfectie.
| |
| |
Gunstige karakteriestieken van de Amerikaanse massageest zijn: een ontvankelijke geest, het volk is jong, vriendschappelijk, wat onbesuisd, maar nieuwsgierig en leergierig, misschien zeer onbewust, d.w.z. geestelijk weinig geëmancipeerd, maar vervuld met goede bedoelingen.
Ongunstige karakteristieken: een soort algemeen gebrek aan levenskunst, zich uitend door gebrek aan smaak en charme, door onbekwaamheid tot en weinig begrip van menselijk geluk, door religieus puritanisme en rassenhaat.
U zult denken, wonderlijke cocktail van onverenigbare tegenstellingen. Inderdaad, ‘rassenhaat’ en ‘goede wil’ gaan moeilijk samen, maar ik zou onrechtvaardig zijn, als ik niet beide heb moeten vaststellen en het is mij alleen verklaarbaar door gebrek aan geestelijke ontvoogding. Amerika levert ons een geheel van tegenstellingen, die ons trouwens vele malen van de wijs brengen. Puritanisme en bandeloosheid wandelen naast elkaar, maar omdat illusie en realiteit voor dit jonge volk niet gescheiden zijn, mogen wij niet spreken van hypocrisie.
De massa verkiest illusies boven de werkelijkheid. De massa vraagt eerder ontroering dan kennis van de waarheid. Zij kiest hem, die bevestigend antwoordt boven de twijfelaar. Van nature geneigd tot uitersten, aanvaardt zij gemakkelijk absolute beweringen van buiten af. De fantasiewereld heeft aan haar het gunstigste terrein. De filmen beantwoorden voor de massa het dichst aan de werkelijkheid en nochtans ken ik niets minder reëels dan de beelden en de geest van Amerikaanse films. (Enkele uitzonderingen niet te na gesproken.) Een uitdrukking als ‘bijna zo echt als op de film’ vinden wij ook bij ons.
Moeite doen om te lezen, te begrijpen, te critiseren en te verwerken is te veel gevraagd voor een massa. De massa verkiest ‘comic strips’, omdat beelden sneller communicatiemateriaal zijn dan geschreven of gesproken woorden. Critische geest moet U de massa niet vragen, zij slikt gemakkelijk de meest schrijnende tegenstellingen, zolang er maar plaats overblijft voor illusies. In New York, waar de meest afschuwelijke rijkdom pal aan de meest bedroevende armoede grenst, waar de mensen in chaos en halve waanzin leven, kan alles. Ik geloof, dat niemand er aan denkt, aanstoot te nemen aan een vrij wonderlijke spreuk te midden van dit gewoel:
‘Wisdom and knowledge shall be the stability of thy time’ (gegraveerd in marmer op de ingangspoort van Rockefellercenter in het hart van Manhattan).
Deze massakarakteristieken zijn natuurlijk algemeen geldig, ik tracht hier slechts ze toe te passen en te toetsen aan mijn Amerikaanse bevindingen, en ook al bestaat er onder de Amerikanen een soort weet-honger, waarvan hun bibliotheken en musea getuigen, toch heb ik niet de indruk gehad, dat zelfs de meest ontwikkelden en intellec- | |
| |
tuelen er geheel aan ontsnappen. De comic strips b.v. kunt U moeilijk aan een bepaalde bevolkingslaag verbinden. Iedere stand heeft zijn eigen soort comic strips.
Van de vele comic strips is mij één bijgebleven als werkelijk outstanding. De ‘Shmoo’ is een dier van ongehoorde populariteit. Ontsproten aan het brein van de cartoonist AL CAP, is de Shmoo uitgegroeid tot de verpersoonlijking van alle wensdromen der armen. De Shmoo vindt U in de vorm van porceleinen asbakjes en ook als
‘Shmooblesse oblige’
ballonnetjes van 20 cm. tot bijna een meter groot.
Ziehier de kwaliteiten van dit wonderbaarlijke dier:
Hij vermenigvuldigt zich in onrustbarend tempo, bv. twee beginnen een hardloop wedstrijd, op de helft zijn zij reeds tientallen en degene, die wint, was bij het begin nog niet geboren. Zij leven met een eeuwige glimlach, vallen van puur geluk dood voor Uw voeten, wanneer U hen met een hongerig oog aankijkt. Gekookt smaakt hij naar kip, gebakken naar biefstuk, hij legt eieren, melk, boter en kaas. Zelf eten zij niet. Toen deze dieren dan ook in grote getale in een uitgezogen en uitgemergeld dorp terecht kwamen, kunt U zich gemakkelijk de gevolgen inĚ„denken. Daar dit niet in de bedoeling van de uitbuiters ligt, verenigen zich de trusts, huren een ‘pestexterminator’ en de Shmoos worden uitgeroeid onder het voorwendsel - ‘wij gaan een crisis tegemoet, iedereen zal gelukkig worden’. De tekst is geschreven in sappig New York's slang. De jonge held van het verhaal ontsnapt met zijn meisje en weet twee Shmoos, een mannetje en een vrouwtje, in een zak uit de slachting te redden. De Apotheose van de laatste bladzijde toont ons een zonsopgang, een mooi panorama over de aarde, voorzien van de moraalleso: ‘Als de mensen de kunst verstonden, de rijkdommen van de aarde, die enorme Shmoo, juist te gebruiken en te verdelen, dan hadden wij deze onnozele dieren niet meer nodig.
Het sociale verwijt, dat in dit boekje ligt besloten, laat niet zoals veel Amerikaanse kunst een bittere nasmaak maar straalt een opti- | |
| |
mistische, kinderlijke strijdvaardigheid uit en ik vind het populair gezien een psychologisch meesterwerkje.
Soms daalt plotseling een collectieve zenuwcrisis neer op die mensen, levend tussen de enorme wanden van skyscrapers. Een soort kwaadaardigheid maakt zich van iedereen meester. Het duurt slechts een morgen of een middag, maar laat ieder een vaag schuldbesef achter, hetgeen men dan tracht te vergoeden door een buitensporige vriendelijkheid. De spanning is voorbij. Toch laat dit sporen na, een diepe nostalgie of een grote verveling valt over U en vergetelheid wordt gezocht in koortsachtige bedrijvigheid, drank of drugs. Die ‘ups and downs’ verslijten Uw zenuwen, Uw gevoeligheid, Uw liefde en Uw verstand. Iieder bouwt zijn eigen verdedigingssysteem en de psychiater steekt een handje toe. De heftigheid van het New-Yorkse leven doet een aanval op Uw gehele gestel en allerlei soorten uitvindingen trachten Uw evenwicht enigszins te herstellen.
Het klimaat is niet mild. De verpletterende zomerhitte, de dikke vochtige lucht en de niet afkoelende nachten verwekken een ondragelijke drukking, wanneer de regen enige dagen uitblijft. Het verdedigingssysteem heeft de ‘Air condition’ uitgevonden. In die kunstmatig gekoelde bars, tearooms, bioscopen, musea of bibliotheken, wordt het terug mogelijk even te herademen.
De enorme afstanden eisen auto, of underground, en het krankzinnige lawaai van die stad bracht het draagbare radiotoestel in het leven. U wandelt rond, beschermd door Uw eigen lawaai, waarvan U de regeling door een knop in handen hebt en dit beschermt U tegen de geluidsaanval van buitenaf. Ik heb mij vaak verwonderd, dit soort slaapwandelaars niet te zien verpletteren in het verkeer. Het is een wonderlijk samengaan van verdediging en amusement.
Advertising, television, automatische phonografen, etc., laten U geen ogenblik rust, en na de spanning van een harde dag wordt het moeilijk, ja zelfs een hele kunst, nog de slaap te kunnen vinden.
De waarde en de techniek van het begrip ‘relaxation’ worden U snel duidelijk.
Het valt niet mee, voor de iets overgevoelige natuur, die de artiest verondersteld is te zijn, in die wereld van heftigheden in evenwicht te blijven. Ik zou haast durven beweren, dat dan ook het grootste deel van de Amerikaanse kunst in het teken staat van protest.
In een land, waar de dagelijkse levensomstandigheden gekleurd zijn door een beangstigende heftigheid, is het niet verwonderlijk, dat de amusementswereld, om nog succes te oogsten, in heftigheid, wreedheid of sentimentaliteit het dagelijkse moet kunnen verslaan en daardoor vaak aan het sadistische grenst. Een schilder uitte zijn protest in de vorm van een crucifix, dat in gruwelijkheid alles wilde overtreffen en voorzag het werk van het volgende commentaar: ‘The crucifed is an accurate picturization of the growth of sadism within American society. Painted without moral conclusions’ (1944).
| |
| |
Een waar bastion voor hedendaagse kunst is het Museum of Modern Art te New York. Het geeft zich de moeite en slaagt er ook in, de avant-garde kunst tot de massa te brengen. Het heeft weliswaar een gunstiger publiek dan het Europeese. De Amerikaan heeft minder vooroordelen tegenover al het nieuwe. Wat nieuw is, verrast, of misschien schokt, zal hij niet zonder poging tot begrijpen verwerpen. Het interesseert hem meer, wat de maker bedoeld heeft, dan de vorm, waaronder het zich voordoet. De bezoeker van het Museum wordt grondig geholpen, een ‘staff’ van experts staat steeds ten dienste van het publiek om het toe te lichten; de tentoonstellingen zijn overzichtelijk en instructief ingericht. Als men er een tentonstelling beraamd (laten wij veronderstellen van de korte periode van het analytisch cubisme) dan tracht men alle uitingen van de vormenwereld te tonen, waar die zich heeft voorgedaan, in architectuur, in de mode, in sieraden, en alle vormen van artisanale kunst. Daardoor krijgt het publiek een kijk op een tijdsbeeld langs vele zijden en wordt alles veel gemakkelijker te verklaren en thuis te brengen.
Dit Museum, dat een flinke collectie Cezanne's, van Gogh's en andere moderne klassieken bezit, heeft daarvan de meeste verkocht, behalve de mooiste en de meest representatieve exemplaren, om kapitaal te hebben waarmee werk van levende artiesten kon worden aangekocht en zo inderdaad te kunnen blijven beantwoorden aan de titel ‘Museum of Modern Art’. De keuze der werken en de vertegenwoordigde stromingen zijn zo ruim mogelijk genomen, met een ware eclectische geest. Zo vinden wij in elkaars nabijheid het werk van de Amerikaan Hopper (klein meester, sentimenteel, maar eerlijk realistisch, overtogen met een honderd procent Amerikaanse nostalgie) en het geweldige pamflet van Picasso, de ‘Guernica’.
De Amerikaanse intellectueel en de kunstenaar houden rekening met de opinie en de verlangens van de massa op een wijze, zoals men die in Europa zelden aantreft. Dit is echter geen zuiver altruïstische houding.
De kosten van het dagelijks leven, de opslorpende veeleisendheid van het leven, de druk van het voortdurende anonymaat in die massa, zet ieder begaafd individu tot pogingen aan, er onder uit te komen door geld, door virtuositeit of door middel van extravaganties. Dat Stokowsky, een onbetwistbaar meesterlijk dirigent is, heeft niet kunnen beletten, dat hij het nodig vond, Mickey Mouse de hand te drukken in Fantasia. Op deze wijze sloot hij langs het geliefde fantasiedier om, een nieuw contract met zijn eigen populariteit.
De massa, samengesteld uit vele individuen die elkaar onderling beconcurreren, vergeet als massa de onenigheden, die de individuën verdelen, als zij kan opgaan in de bewondering voor de held, de leider, de ‘Star’.
Het spreekt vanzelf, dat ook de politici niet aan deze regel ontsnappen. Het theater, dat tijdens de verkiezingscampagne wordt vertoond, wordt echter door de bevolking niet au sérieux genomen, zij laten zich als het ware bewust duperen en beschouwen dit spelletje als
| |
| |
een soort humorsport. Dit neemt niet weg, dat de resultaten gelukkig of catastrophaal kunnen zijn. Daar waar het ‘ik’ van de massa geen gemeenschappelijk ‘ik-ideaal’ kan vinden, ontstaan collectieve neurosen. Politieke of religieuse illusies zijn daarvoor de remedies. Ongelukkig is met het verscheiden van Roosevelt ook de band door de leider voor de Amerikanen weggevallen. Roosevelt was een man, geacht en vereerd, of bekampt en verguisd. Truman is er niet in geslaagd, het respect van zijn volk te winnen, noch langs de reactionnaire noch langs de progressieve kant. Hij is verkozen als het minste kwaad. Daardoor ontstond een collectieve malaise, die aan neurose grenst en de vorm aannam van paniekstemming. De zekere leidende hand van het beleid van Roosevelt, dat het pleit haalde door klaar inzicht en heldere overtuiging, heeft plaats gemaakt voor een zekerheid met negatieve inslag. Dreigement - atoomwapens - Red-hunting. De paniekstemming wordt kunstmatig in het leven gehouden door een voortdurende angstsuggestie, die uiteraard alleen kan duren, indien de dosage een ononderbroken crescendo kent, wat uiteindelijk alleen op massahysterie kan uitlopen. De enervering, die van een dergelijke taktiek op de bevolking uitgaat is moeilijk te meten. Ik kan er echter zeker niets goeds van verwachten, te meer, daar sommige ‘riots’ reeds een beangstigende heftigheid vertonen. Verbaasd over de buitengewone heftigheid, waarmede politiemannen represailles tegen manifestanten uitvoerden, trachtte een Amerikaan mij dit als volgt duidelijk te maken: De manifestanten zijn Italianen, de politie Irishmen, zij haten elkaar en gebruiken deze gelegenheid om zich te uiten. Dat proces gebeurt natuurlijk ook omgekeerd, als de politie Italianen en de manifestanten Irishmen moesten zijn. In dit volk, dat uit vele rassen en volkeren bestaat, sluimeren nog veel verborgen, in het onbewuste verdrongen rancunes.
Om echter terug te komen op het begrip ‘Star’ dit stelt de kunstenaar voor het probleem zich als star te laten gelden en zo is hij verplicht in zichzelve een ‘split’ te voltrekken, d.w.z. aan de ene kant kunst te maken, die aan zijn intiemste overtuiging beantwoordt, en aan de andere kant een ‘commercial Art’ op te leveren. Onnodig te zeggen, dat het grootste deel in dit verraderlijke proces verdrinkt. De Amerikaanse artiest heeft nu eenmaal het gevoel, dat hij verplicht is aan de eisen van de massa te voldoen. Het is ook de Amerikaan, die zal zeggen: ‘We believe in Massproduction’, hetgeen nog wat anders is dan het aanvaarden van massaproduction als een economische noodzakelijkheid.
Massproduction is trouwens een mes met twee scherpe sneden. Aan de ene kant komt het tegemoet met goedkope, practische productie aan de behoeften van die enorme massa; aan de andere kant door eraan verbonden mindere kwaliteit verplicht het de mensen steeds geld te blijven uitgeven voor dezelfde voorwerpen, zodat, wat op het eerste zicht goedkoop lijkt, met den duur op grote uitgaven neerkomt. Van linnengoed (kleren, lakens, hemden, enz.) is de kwaliteit en de prijs berekend op de tijd, dat het kan meegaan. Een Amerikaanse verhuizing heeft trouwens niet veel voeten in de aarde, het
| |
| |
meeste laat men achter, men verkoopt een gedeelte en koopt nieuw voor het nieuwe huis. De enige ballast zijn sentimentele souvenirs. Dit is een manier van doen met zijn voor en tegen.
Dat dit alles een kunst in het leven roept, die niet kan en niet wil beantwoorden aan Europeese normen, is niet te verwonderen. De Europeaan is nochtans geneigd over het hoofd te zien, dat er een Amerikaanse kunst zou bestaan.
De levenshouding der Amerikanen is zeker overwegend op het physieke ingesteld en hun intellectuele leven staat in het teken van moraal en religie en is over het algemeen eerder mystiek en anti-rationeel dan wetenschappelijk. Titels en commentaar bij hun kunstwerken geven ons daaromtrent wel aanduidingen, bv. een wandschildering in drie delen van MARK ROTKO, voorzien van de volgende notitie: ‘The Omen of the Eagle’. The theme is derived from the Agamemnon Triology of Aeschylos. The picture deals not with the particular anecdote, but rather with the spirit of Myth, which is general to all Myths at all Times. It involves a pantheism in which man, bird beast and tree, the known and the knowable, merge into a single tragic idea. (1943)
De stijl is quasi abstract. Deze wil tot het verenigen, in één groot artistiek gebaar, van al het mens- en transcendentaal mogelijke is een typische vorm van intellectueel dilettantisme, dat wij in Amerika vaak te zien krijgen.
De grote vlaag abstracte kunst, die wij (ook in Europa) moeten vaststellen met titels als: ‘Compositie I - II - III’, is mijns inziens niet alleen te wijten aan de aantrekkingskracht van de abstracte pure vormenwereld die ik als schilder niet wil onderschatten, maar zeker ook, omdat die wereld zich buiten het bereik van de sociale greep bevindt. De kunstenaar, meestal vredelievend, zoekt een veilig oord in de abstracte wereld. De kunstenaar echter, die zich in het sociale gewoel werpt en aan het gevecht deel neemt, is door zijn natuur voorbestemd, ongelukkig te worden, hetgeen zich uit in zijn werk door een sarcastische toon, door wreedheid of heimwee.
Duidelijk gaat ook de voorkeur van de Amerikaan naar persoonlijkheden in de Europeese gelederen, die eenigszins aan hun verlangens beantwoorden, ik denk aan KOKOSHKA, BECKMAN, GROSZ, Ootto DIX, Salvador DALI, MAGRITTE, BERMAN, Niet dat wij deze mensen met de titel ‘geëngageerd’ kunnen versieren, maar de grondtoon van hun werk is attack, nostalgie of symbolisme. Of de Amerikaanse artiest zich nu uitdrukt onder realistische, surrealistische, cubistische of abstracte vormen, de grondtoon blijft expressionnistisch, het geen waarschijnlijk ook te wijten is aan de overwegende Germaanse oorsprong en invloed.
Daar de Amerikaanse artiest, zowel in literatuur als in plastische kunsten of film, zich wel degelijk geroepen voelt, een sociale rol te spelen, die de taak van schoonheid en poëzie te scheppen voorbijstreeft, is artistieke censuur vanzelfsprekend een verschijnsel in de Amerikaanse kunstwereld.
| |
| |
Censuur is er trouwens altijd en overal, meer of minder. Voor Amerika ken ik slechts een paar typische gevallen van morele en politieke censuur en die andere vorm van collectieve censuur, het ostracisme.
De Mexicaanse schilder RIVIERA was de oorspronkelijke decorateur van de Hall in Rockefeller Center. De man heeft een zeer sterk monumentaal talent en een rijk, mooi palet. Hij heeft niet aan de verleiding kunnen weerstaan, Lenin en Marx in zijn schilderijen te verwerken. Dit strookte minder met Rockefeller's opvattingen en de wandschilderingen zijn door de halsstarrige houding van Riviera (de gehele Mexicaanse school tekent zich door een zeer absolutistische houding) weer verdwenen, om, helaas plaats te maken voor de meest afschuwwekkende picturale monsters, die ik ooit een grootse architectuur heb weten te ontsieren, maar waarvan de moraal zich laat samenvatten in de spreuk op een van de panelen (voorstellende de bergprediking):
‘Man's ultimate destiny depends not on whether he can learn new lessons, or make new discoveries and conquests, but in his acceptance of the lesson taught to him, close upon two thousand years ago.’
Als we dit een zeer conventioneel standpunt mogen noemen, verborgen en verhuld in christelijke moraal, dan vinden wij op straat een affiche, die een ander geluid laat horen:
‘Only in U.S.A. young couple find carreer and adventure in Washington State. Atomic Age Style.’
Dit alles zou wel in staat zijn, de Europeaan te doen glimlachen, als de politiek van ‘Red-hunting’ niet zoo'n angstwekkende vormen aannam, want toen ik plakkaten zag, waar de verdachte mengeling van politieke strijd en rassenhaat tot uiting kwam, kreeg het een bittere bijsmaak en wekte boze herinneringen, b.v.:
‘Communism is Treason. Behind Communism stays the Jew. Therefore for my country against the Jews.’
Weliswaar gaan dergelijke manoeuvers uit van een kleine minderheid, maar zijn niettemin mogelijk.
In New-York nodigde mij een halfbloed vriend uit eten. In het restaurant werd ons verzocht plaats te nemen achter een paravent of anders het lokaal te verlaten.
Het tweede geval, dit maal een morele censuur, trof onze landgenoot, Paul DELVAUX. Zijn werk werd wekenlang aan de Douane opgehouden. De puriteinen verzetten zich tegen het toelaten van een tentoonstelling vanwege de pornographische strekking, die zij aan Delvaux's werk verweten. Onnodig te vermelden, dat dit geen slechte reclame was.
De beste en meest authentieke schilder, die Amerika aan te bieden heeft, BEN SHAHN treft een soort ostracisme vanwege zijn jarenlange activiteit in de syndicaten, zijn affiches en plakkaten van pro- | |
| |
gressieve strekking. Met één kleine gouache is hij vertegenwoordigd in het Museum of Modern Art, één uit zijn reeks over het Sacco-Vanzetti proces. Deze kunstenaar, vervuld met grote liefde en respect voor de mensen en voor alle uitingen des levens, geeft in zijn gehele oeuvre blijk van een gewetensvolle realiteitszin, steeds verrijkt door zijn poëtische natuur. Zijn eerbied voor de realiteit deed hem een uitgebreide photodocumentatie aanleggen, hij nam snapshots uit het dagelijks leven, een documentatie, die op zichzelf een belangrijk artistiek werk vertegenwoordigt. Vele malen is hem dat in zijn schilderwerk van dienst geweest. Tal van openbare werken en gebouwen zijn gedecoreerd met fresco's van zijn hand. De betreurenswaardige toespitsing en verblinding van de jongste politieke ontwikkeling hebben hem zich vrijwillig enigzins in de eenzaamheid en het anonymaat doen terugtrekken. Tegelijkertijd is dat een soort voltrekking van 's mans eigen natuur, die steeds het anonyme in zijn werk als het ware heeft nagestreefd.
Men heeft mij verweten een tendenzieuse keuze gedaan te hebben uit de Amerikaanse kunst. Ik heb het Amerikaanse publiek, die keuze laten maken, dat wil zeggen, aandacht geschonken aan die kunst, welke ‘appeals to’ het Amerikaanse volk. U hebt trouwens maar de catalogus van het ‘Museum of Modern Art’ ter hand te nemen (behalve catalogus, tevens een prachtdocument over Moderne Kunst in het algemeen) om afbeeldingen te vinden van de kunstenaars, die ik U noemen zal. Ook ‘Life’ heeft van tijd tot tijd zeer typische reproducties gegeven.
MORRIS GRAVES (Geb. Amerika 1910) is het type van de religieuse zoeker, zeer in zichzelf gekeerd, en afzijdig, eenzaam levend. Gedurende enkele tijd zocht hij zijn heil in de vreemde, mystieke atmosfeer van de zwarte ‘Father Divine’ in Harlem. Hij ontwikkelde een zeer geraffineerde en eigen techniek, die met zijn zeer ijl witgekrabbel aan het mysterieuze licht van zijn innerlijk beantwoordde. Titels als: ‘Little known bird of the Inner Eye’ en ‘Unnamed Bird of the Inner Eye’ zijn op zichzelf kenmerkend voor deze uiterst precieuse kunst.
Een geheel ander aspect van Amerikaansch innerlijk leven biedt ons EDWARD HOPPER (geb. Amerika 1882), door een gewetensvol realisme, dat echter door een ingeboren poëzie wordt getransformeerd met een enigszins naïve eerlijkheid en een typisch Amerikaanse melancholie. Het schilderij ‘Gas’, een autostrade met een benzine station voorstellende, weerspiegelt het beklemmend verlatene van die eindeloze banen, waar het voor de Amerikaan, die een groot deel van zijn leven in een auto slijt een weldaad is, een benzine pomp tegen te komen, waaraan de kleine bar met zijn ‘Hamburgers’ en zijn ‘Coca Cola’ is verbonden.
Een werkje als ‘New-York Movie’ geeft met een akelige echtheid (het smakeloos kleine) de atmosfeer van de halfduistere filmzaal, de
| |
| |
‘Gas’
Edw. Hopper
dromige verveling van de bioscoopjuffrouw en een glimp van het illusiedoek.
Als deze twee figuren tegenvoeters zijn, zowel wat hun psychologisch klimaat als hun techniek betreft, zo is dit niet minder het geval met de twee volgende figuren: JOHN MARIN (geb. Amerika 1870) en PETER BLUME (Amerikaan, geb. Rusland 1906). Marin staat misschien nog het dichtst bij Europeese concepties en is bijgevolg het gemakkelijkst te aanvaarden. Zijn werk kenmerkt zich door een ‘fauvistische fougue’, die zo nauw aan improvisatie grenst (vandaar ook zijn voorkeur voor de aquarell techniek), dat het de schijn heeft abstract te zijn. Het is echter inderdaad een schijnabstractie, daar zijn meeste werken landschappen, zee- of stadsgezichten zijn.
Een werk, getiteld ‘Lower Manhattan’ (compositie geïnspireerd door het zicht van de top van de Woolworth skyscraper op Lower Manhattan) heeft veel van een explosie met de angstwekkende perspectieflijnen der wolkenkrabbers, die in een centrum samenlopen, vol sterren en krassen, welke inderdaad een pakkend beeld geven van de chaotische hoogspanning, die in deze wijken heerst. Het werk is een soort wanhopig ten spits gedreven impressionnisme.
Geheel anders zijn de middelen van BLUME om aan zijn visie van de moderne wereld vorm te geven. Zoals de Hollanders WILLINCK en PYKE KOCH, of de Duitser Otto DIX, bedient hij zich van een soort nieuw aangepaste middeleeuwse techniek. Het werk ‘Eternal City’ (hetgeen hem zeven jaar arbeid vroeg) steekt vol moderne antieke, christelijke en mythologische symbolen. Het is gesitueerd in een soort Pompeiaans landschap, met Romeinse ruïnes, die zich op het voorplan identificeren met moderne bombardements ruïnes, bevolkt door twintigste Eeuwse holbewoners, een lamentabele, doorngekroonde Christus (een soort wassenbeeld) zit links in een kaarsen verlichte spelonk, terwijl rechts, als een reusachtige duivel uit de doos met schrille kermiskleuren en een afschuwwekkend groen gelaat de kop van Mussolini binnen springt, als symbool van het fascisme. Dit alles krijgt door zijn pijnlijk realisme en minutieuse techniek, zowel een akelige werkelijkheid als het vaag verwarde van een nachtmerrie.
Zoals veel Amerikaanse literatuur laat ook veel van hun schilderwerk een bittere nasmaak.
Drie jonge schilders: ALTON PICKENS (geb. Amerika 1917),
| |
| |
‘The Eternal City’
Peter Blume
Ph. EVERGOOD (geb. Amerika 1901), JACK LEVINE (geb. Amerika 1915) doen een heftige aanval op sociale wangedrochten en toestanden, nochtans ieder op verschillende wijze.
JACK LEVINE's aanval is direct, sarcastisch, met inslag van het caricaturale en richt zich tegen de auteurs van de wandaden. Het stuk ‘Feast af Pure Reason’ toont een politieagent, een gangster, een soort onderwereldbankier aan het gelag met champagne en kaarten of in een ander werk schildert hij het decadente, aan het belachelijke grenzende vervallen uiterlijk van de geldwolven. Iets als in de film van Orson WELLES: ‘The Lady from Shangaï’.
EVERGOOD laat in een hartverscheurende hongerscene het resultaat zien van een uitgemergelde familie (naakte tafel en ruïne muren als decor), ‘Don't cry mother’. Voor een Europeaan ligt dit alles er wat dik boven op en vindt voor een gecultiveerd mens weinig of in het geheel geen transpositie. Het is nochtans niet grof of oppervlakkig, eerder van een te schrijnende heftigheid, die onmiddellijk wil werken, zonder de omweg te willen gebruiken van een geestelijk artificium als Picasso's vormenwereld in de ‘Guernica’.
PICKENS laat twee heksachtige Lombroso kinderen zien, die hun pop aan het verbranden zijn als in een zwarte mis. Hij raakt daarmede behalve de lichamelijke ontaarding van de armoede ook de psychologische vervorming van die lijdende wezens aan.
| |
| |
De poëzieloze naaktheid, waarvan deze drie schilders zich bedienen, is wel zeker een Amerikaanse karaktertrek, het wijst op intelligentie en nuchterheid, echter onder de dominatie van heftige temperamenten, van geschokte zenuwen en die wel degelijk van gevoeligheid getuigen, maar de uitweg naar de poëzie niet hebben gevonden. Het heeft ook iets puriteins, die besliste weigering, poëzie te ontdekken in een voor hun ogen wanstaltige maatschappij.
BEN SHAHN daarentegen is iemand (zeker met evenveel, zo niet meer inzicht, en geladen met een zeker zo duidelijke krietiek), die nooit het milde zal bannen en steeds de poëzie al is het dan een nostalgieke, weet te raken.
Als verontschuldiging voor de bitterheid van deze jonge kunst kan ik aanvoeren, dat Amerika meer armoede kent dan de schijn zou laten vermoeden en dat Amerikaanse armoede medogelozer en wreder is dan de Europeese.
Andere figuren wenden zich tot de wereld van het onbewuste, graven en delven erin, en komen soms uit op een soort intestinale anatomie, als resultaat van een Freudiaans vivisectie laboratorium. Ik denk aan PAVEL TSCHELETCHEW (Amerikaan, geb. Rusland 1898) en MATTA ESCHAURREN (geb. Chili 1912. In U.S.A. sinds 1939).
TCHELETCHEW leeft in een gestroopte wereld. Zijn figuren zijn als de glazen mens uit het ‘Musée de l'Homme’. De atmosfeer, waarin zij bewegen, neemt dat uitzicht over en zijn schilderijen krijgen het aspect van de operatietafel. Hij laat ons wel in een wonderlijke, geheimzinnige wereld rondlopen, zo iets als in de gangen van onze hersenkronkels en bereikt daarmee soms zeer pakknde suggesties. Zijn ‘Hide and Seek’ in het Museum of Modern Art is daarvoor zeer typerend.
ESCHAURREN verplaats ons in eenzelfde wereld maar met abstracter en meer plastische middelen. Schilderijen als ‘Vertige d'Eros’ (1944) en ‘A grave Situation’ (1945-46) zijn moeilijk te beschrijven. Het eerste bestaat uit grote uitgewassen kleurvlekken, doorwoven met gekleurde gedachten draden en gevoelssymbolen in spinragvorm. Het twede suggereert een bureau met een man in wanhopig gebaar, maar alles schijnt als van stalen meubelen materiaal, verwrongen en verwikkelt in een onontwarbaar labyrinth.
Nog vele uitingen van Amerikaanse kunst zou ik U kunnen beschrijven, maar daar ik terzelfder tijd niet genoeg bewijsmateriaal kan tonen, wens ik het hierbij te laten.
‘Overdoing’ is zeer Amerikaans en ik hoop niet in dit zelfde euvel te zijn vervallen. Veel van de Amerikanen moeten wij met een korreltje zout nemen, ook de phrase, die op aller lippen bestorven ligt (en geen sprookje is, ik heb haar vele malen gehoord): ‘This is the biggest and finest in this country and may be in the world.’
Het Amerikaanse experiment is een zeer boeiend experiment, en ik moet bekennen, dat ondanks mijn critiek, die wereld mij te pakken
| |
| |
heeft gekregen en niet gemakkelijk los zal laten. Een wereld met andere wetten noopt ons tot herziening van onze eigen wetten, tot toetsen van een andere levenswijze aan de normen van de onze.
Als ik mij bij deze beschouwingen hoofdzakelijk heb laten leiden door mijn critiek, dan is dit een welbewust gekozen stadpunt.
Ik hecht meer waarde aan critiek dan aan lofzang en vermits de rangen der bewierokers reeds genoeg gevuld zijn, vond ik het niet noodzakelijk, die rangen te vervoegen. Ik schenk op het ogenblik meer belang aan de negatieve kanten van de Amerikaanse levenswijze, dan aan zijn positieve bijdragen aan de wereldcultuur. Ik leg de nadruk op ‘op het ogenblik’, omdat wij leven in een wereld van heftige botsingen, die zich zeer catastrofaal aankondigen en het lijkt mij dientengevolge noodzakelijker, fouten te ontdekken, de vinger op de wonde te leggen, dan die ‘revers de la medaille’ te verbloemen. De vandaag heersende mentaliteit van de Amerikaanse bevolking, die ik aan den lijve heb kunnen ondervinden, heeft mij hiertoe aangezet, want - ondanks dat ik moet erkennen, bereid te zijn, Gothische kathedralen te willen opofferen voor de grootsheid en de perfectie van sommige Amerikaanse architectuur monumenten (ik denk aan Rockefeller Center), dat hun technisch kunnen en organisatorische knapheid, die tot uiting komt in telefoon- en telegraafwezen, in het luchtverkeer en de spoorwegen, hun gewetensvolle en ruime wijze van inrichten van bibliotheken, Musea en Universiteiten, mij tot grote bewondering hebben gedwongen, dat kwaliteiten als doortastendheid, ondernemingslust en practische zin, sterke positieve krachten zijn - toch heb ik moeten vaststellen, dat de psychische kern van de Amerikaan een ongelukkige is en dat moet een reden hebben, ondanks de uiterlijke schijn van rijkdom en technische perfectie.
Hun kunst (schilderkunst, beeldhouwkunst, films, laten wij ook nemen de comic strips, literatuur en alle daaraan verbonden andere kunstuitingen) verraadt zich door een soort bitterheid, nostalgie, onvoldaanheid, opstand, critische analyse, of in de amusementswereld, door een soort abrutisering en heftigheid, die ons wel degelijk een thermometer in handen geven, waarmede wij de Amerikaanse temperatuur kunnen meten.
Ik heb mij laten leiden door een poging tot inzicht in het ‘waarom’ van deze minder verheugende Amerikaanse kenmerken. Ik wil grif toegeven dat dit slechts een poging is, maar ik hoop er toch in geslaagd te zijn, enige verklaringen te geven over het uitzicht van de Amerikaanse Kunst.
Zoveel mogelijk al deze aspecten langs de psychologische kant te benaderen vindt zijn oorsprong in een Amerikaanse inspiratie. De psychanalyse is populair gemeengoed geworden en wij vinden Freuldiaanse terminologie tot in de straatliedjes, met een titel als deze: ‘Why does he appeal to my ego?’.
| |
| |
Ik vraag mijzelf wel eens af: ‘Why does America appeal to my ego?’, maar dit is weer een ander geval.
Brussel, 25-7-1950.
‘Rockefeller Center’
|
|