| |
| |
| |
[Nummer 4]
marcel wauters
er is geen begin en geen einde
Hij zorgt dat de ramen steeds goed zijn gesloten
opdat de zwerver niet zou binnen zien
verschaald is in de glazen
en het stof van maanden de tafel dekt
het haardvuur is uitgedoofd
en de olielamp naast de muur
brandt niet meer 's avonds
wordt het huis ingesloten door de schimmen
van zijn vroegere gedachten
de asse van zijn innerlijk vuur
bleef achter op deze stoel
het is zijn doel niets meer dan een plant te zijn
in de tuin van het gedachteloze
en zijn onmacht te verdrinken
in het licht van de maan en de zon
hij meent dat de tijd kan stilstaan
en hij vraagt zich af waarom zovelen
naar het einde van het eindeloze
en de gespannen verwachting nooit werd gedood
te verlangen wat ik bezit
| |
| |
loopt alleen door 't land
mijn gedachten lopen op de lange landweg
Mijn gepeinzen zijn zwart
als 't water van de rivier
dat verloren loopt in de nacht
in mijn gepeinzen staan sterren
als in 't water van de rivier
ik wachtte hier gisteravond
ik wacht hier weer vanavond
Gisteren was de nacht zwart
nu zijn er sterren gekomen
de lach van de sterren en mijn lach
hebben de stilte verschrikt
want een kristallen vreugde
onbekend aan de schaduwen van de nacht
en mijn lach gaat voor mij uit
| |
| |
Het meisje dat alleen van leven droomt
die zij iemand weet ronddragen
met een kontrakt van beperkte termijn
ik luister met droefheid en met tegenzin
omdat ik niet weet of men iets meer kan doen
dan simpel een sigaret op te steken
het is een coiffeursjongen die bij de veroordeelde zit
Terwijl ik het schone meisje begeer
voert zij de oude kleine bult
door hem zijn hoed en tas over te geven
daar waar hij het alleen kon nemen
en het altijd alleen heeft gedaan
Maar wie zegt mij wat schaamte is
dreef door zijn hart een botte zaag
een botte dansende zaag in zijn hart
| |
| |
De kellner met een gelaat van picasso
op een teken van de klant
tot de kellner zijn gedachten heeft doordacht
en de kellner en de klant
De twee zusters hebben een dure pelsmantel aan
want weinigen bezitten dat
als de sneeuw die ik buiten op de velden weet
nu dansen zij reeds gans de avond
en willen bewonderd worden
dat gewetensvol met de zeeman danste
als de wereld nu vergaat is 't mijn schuld niet
| |
| |
welk weten wacht weigerig
Akrobaten goochelaars fetishtovenaars
verbazen verdwazen verstommen
akrobaten goochelaars fetishtovenaars
Sinds lang sprak hij niet meer
het wonder van 't leven deed hem pijn
hij kende de vreugden niet van elke kleine man
van elke kamer sloot zich de deur
als hij wilde binnen gaan
over de drempel van zijn woning midden de grote stad
is zelden iemand tot hem gekomen
| |
| |
naar het spoor van de voorgaande vlucht
Het jongetje komt uit bed
nog met de witheid van de slaap in de ogen
en ziet buiten verrast de sneeuw
en de witheid van de slaap nog
en de witheid van de sneeuw
worden een witte blijheid in de ogen
De man met de grote snor en de pijp
een huis van de vele huizen van de lange rij van de voorstad
aan 't groeien van 't gras tussen de straatstenen
voor hij naar de fabriek kwam
er is geen begin en geen einde
| |
| |
sinds uren aan de hoek van mijn straat
mij innam en ik steeds denk denk hopeloos denk
te kunnen aanbieden dat hem zou verblijden
maar wat kan ik geven om de wereld van een blinde te verwijden
met uw houten been in een plas water
is het allumettendoosje dat ge niemand reikt
en de vader van de veroordeelde van jacob smits
koop ik een allumettendoosje van u
Brussel place louise 5 uur
mensen rennen mensen omver
schreit op een kindertrompet
schommelt zijn witte stok op de maat
| |
| |
Gij hebt veel verdriet omdat gij de mensen lief hebt
gij wilt hen met beide handen geven wat u ontbreekt
en zij nemen het niet aan
zij zien u zelfs niet staan
omdat zij in u niet geloven
waarom zouden zij in u geloven
want zij geloven in niets in niets
zij proberen alleen maar zoals gij
zichzelf wat te kleineren
maar gij hebt hen zo lief om die kleinheid
waarover zij zich schamen
gij vindt in hen allen uzelf terug
En dan de dagen dat hij niets meer weet
tenzij het diepste weten van het groot tekort
de dagen dat hij niets meer weet
het groot tekort hem in zijn armen neemt naar het hotel du nord
in de armen van het groot tekort naar het hotel du nord
waar micheline hem altijd wacht
in het hotel du nord is het micheline
die zo goed zijn krampen stilt
hij ligt weer rustig naast micheline
en vergeeft misschien even het leven
| |
| |
Het was nacht en hoe laat
iedereen sliep in de straat
1 dronkaard zonder doel - hoe zou hij
1 vrouwtje zonder doel - wie weet
maar iedereen slaapt toch niet
uit café de tivoli klinkt schor een lied
de 2 mannen hebben nog geen doel - ha ha
de dronkaard vindt zijn doel - ha ha
maar het vrouwtje daarom niet - ha ha
de dronkaard verdwijnt in de tivoli - waarom niet
het vrouwtje blijft buiten kijkt door het sleutelgat
en luistert naar haar man - waarom niet
de 2 mannen gaan verder zonder doel - waarom
spreken verder van wat komen moet
de revolutie de nieuwe mens
zonder doel - waarom niet
Waarom kwam de neger itobate
van het noorden zo vroeg sterven
zou hij in congo moeten derven
wat hij om te leven nodig had
een blanke vrouw wilde haar zinnen
voor zich alleen kon hij nooit
tot aan zijn dood liep hij zwijgend rond en keek verstrooid
naar ons als iemand die aan iets niet zal beginnen
| |
| |
De zeeman die van singapore en buenos aires kwam
schoof zijn hand zo voorzichtig uit vrees iets te
zullen breken als waren het de wolken over haar
maar diep in hem scheurde een afgrond open tussen
hun beider wereld en geen zeeman kan ooit over die
Buiten flitsten de lichten
tussen haar rechte borsten
Ge begrijpt niet hoe ge zo onopgemerkt
naast het leven zijt komen te staan
misschien is het begonnen
dat te ver boven onze krachten ging
hoe alles is voorbij gegaan naar zijn bestemming
die door uw vingers glijdt
omdat hij weer valt op het strand
| |
| |
het bestaande is een plat vlak
de grijze straat wacht tussen
twee parken ongeschonden wit
rust en haast zijn steeds bijeen
Ze zijn dan lachend de baan opgegaan
met haastige gebaren gejaagdheid en liefde
's avonds zijn ze weergekeerd
hun ogen naar de grond gericht
veel veel later hebben ze verhaald
hoe hun ogen wazig waren geworden
en de onzekerheid hen had verlamd
want ze hadden uit overmoed geen moed gevoed
| |
| |
De lantaarnman had de laatste lantaarn gedoofd
en zijn domper viel dof over het hoofd
van de haastige mensen in de straat
moe door de morgenstraten droegen
de man met het houten been
en een wrat op iedere kaak
blootshoofd zonder mantel
loopt door de winterregen tussen ons
met een uitgestoken kroesje halfvol water
Een lijkkoets kwam onverhoeds de straat ingereden
wij hadden amper de tijd om opzij te treden
er ging een paster achter en de familie
van de dode en geburen die
de laatste eer wilden bewijzen
en daarom gedempt spraken over de wijze
waarop zij nog vechten voor hun behoud
waarom er nooit iemand over gaat
| |
| |
kwamen de mannen aan een eenzaam huis
dagen lang hadden ze aan zware lasten gesleurd
de zwijgzame ernst verkregen van kluizenaars
hun ogen verhaalden iets oneindig ver
maar toen de vrouwen spraken van dromen lang geleden
en lichtende kralen en klederen als ongeboren muziek
werden de mannen onrustig
namen hen haastig mee naar bed
op hun verdere tocht bleef het huis onvernoemd
onder elkander maar hun tevredenheid
rekende reeds het uur van wederkomst
verder hield het labeur hun gedachten vast
In de gare du nord de reusachtige hall midden het brede
zwarte vlak van sporen en perrons winterverlaten een
trosseltje mensen een 20-tal dicht tegeneen gedrukt
voor een gesloten barreel bevend te wachten om in een
trein te mogen stijgen onder het dreigende oog van
Hoe was het dikke boerenmeisje 16 jaar
daar in die boite serveuze geworden en waarom
met haar serveuzenzorgen door het raam
en viel in de straat te pletter op haar jong gelaat
wij stonden er drummend in de ronde
en iemand zegde het is zonde
niet wetend wat hij bedoelen zoude
| |
| |
Wanneer in het circus het gordijn
blijft het publiek lachen
doet de gekke clown weer de schmink weg
en kijkt in de spiegel naar zijn gelaat
Gisteren trok een begrafenisstoet voorbij mijn deur
en het is pas nu dat ik treur
omdat ik slechts even met de hand aan mijn hoed heb gegroet
en voorts bleef staan niet mee ben gegaan
met dat meisje achter de baar
van die onbekende want daar
Midden de verlatenheid van de nacht
een magere vrouw met blond haar
aan haar armen twee kinderen voorttrekkend
twintig meter voor haar de man in hoge kraag
de hoed diep over de ogen
slechts even omkijkend aan de hoek
en is het signaal voorbij gereden
hij heeft dus het reglement overtreden
maar het is niet zijn schuld
| |
| |
Toen hij 20 was spreidde hij zijn armen open van tokio tot new-york
die oneindige greep was het geloof in de liefde
de mensen met hetzelfde gave hart overal waren de boodschappers
wanneer het bleek dat weinigen waarlijk iets wisten van het hart
wanhoopte hij niet maar bleef geduldig wachten
een vrouw doorschouwde zijn droom
en bracht hem de verlangde wereld in haar ogen
hij liet toe dat haar genegenheid hem omhulde en afzonderde van de mensen
De meisjes in de mist regen komen mij tegen
et alors nous avons tellement ri
ik volg hun trippelpasjes
en dat ik zo graag de vreugde zou bezingen
maar dat ik nog slechts mijn handen kan wringen
de man zonder benen vastgebonden in een bak op 2 lage
wielen met de handen zich voortduwend in de rue neuve
van zijn laagte naar de mensen hoog opkijkend smekend
de vrouwen er in een grote boog omheengaand wegens
de oude man met de denkerskop en het witte haar en de
witte baard blootshoofd in de hand een boodschapstasje
in de vallende sneeuw op de place rogier ronddrentelend
op het terras van het café de la bourse
overschouwend de grote onvolkomenheid schreiend in drukte
autos bloemenverkoopsters agenten wemelende mensen
op het trottoir het grijze vrouwtje met haar scheve bril
droef in uw ogen kijkend naar uw gedachten
|
|