langs de kalme wateren en de fleurige bomen, die men in de achtergrond van het schilderij ontwaart. Hij zal Onze Lieve Vrouw geen ontstellende revelatie's doen over zijn arm menselijk hunkeren naar het absolute. Op haar zal hij slechts overdragen wat hij genoten heeft aan de geur der bloemen, de smaak der pannekoeken en - wie weet? - de blozende gezondheid der maagden. En daar ligt de Franciscaanse zin van de Vlaamse godsvrucht.
* * *
Zo ziet de buitenlander de Vlaamse kunst. Het gaat er al te samen om een exclusieve zorg voor het materieel aspect van het kunstwerk, een gezonde liefde voor de aarde, een ontvankelijkheid voor het geestelijk potentieel van de stof, een vertrouwen in aarde en zinnen dat terzelfdertijd bohémien en burgerlijk is, een ingeboren levenslust, een gemis aan drang naar kennis, een pantheïstische godsverering. Zo ontleed zouden we dat instinct voor de stof gemakkelijk als een buitengewone zin voor de immanentie van het bestaan kunnen noemen. We zouden dan zeggen, dat de Vlaming, volgens zijn kunst, alleen oog en hart heeft voor al wat ‘onmiddellijk’ is, ten koste van al wat de zinnen voorbijstreeft en alleen door hypothesen te achterhalen en door dogma's vast te leggen is. Het vaakgeroemd realisme van de Vlamingen zou niets meer zijn dan een absoluut gemis aan transcendentale zin.
Met een moderne woordkoppeling willen we liever het bijzonder aspect van de Vlaamse kunst, gezien door het buitenland, als een Brouwer-complex betitelen. De complexen zijn immers in de mode en het werk van Adriaan Brouwer niet minder. Niemand heeft wellicht beter al de typische kenmerken van de Vlaamse kunst in zijn werk verenigd dan deze zeventiende-eeuwse melancholicus, fijne colorist, rauwe realist en wallebak. Meer nog dan Rubens heeft hij het bralle levensplezier, de geweldige vrijheidszin, de hartstochtelijke liefde voor de kleur van de Vlaming weergegeven in zijn kunst. En ook in het buitenland wordt Adriaan Brouwer hoe langer hoe meer gewaardeerd als de kunstenaar, die de essentieelste karaktertrekken van de Vlaamse kunst het zuiverst en met de grootste intensiteit uitgedrukt heeft. In hem hebben wij voor het ogenblik ons waarachtigste genie.
* * *
Goed zo, zal de Vlaamse lezer zeggen, daar hebt u het goedje beschreven, betiteld en ingepakt, maar weet u dat deze zienswijze van het buitenland ons op verre na niet voldoet? Zij is niet alleen eenzijdig maar ook menselijkerwijze gesproken onmogelijk. Want niemand, de Vlaming niet meer dan gelijk wie, ontsnapt aan de demon van de kennis, die men wel het Hamlet-complex zou kunnen noemen. En in Vlaanderen kent men, zoals elders, de angst voor de dood, hoe groot de liefde voor de natuur ook zijn mag.
Accoord, maar heeft totnogtoe een enkele Vlaming deze gevoelens in een eigen Vlaamse stijl behandeld? Over dat tekort zullen wij het hebben in het tweede deel van deze studie.