De historische luistersuite ‘Vóór twintig Jaar’ die op 4 Oogst l.l. onder regie van Gust De Muynck door het N.I.R. werd uitgezonden, is van de hand van de jonge, veelbelovende tooneelschrijver Joz. Contrijn. Destijds verbonden aan het Vlaamsch Volkstooneel is Joz. Contrijn thans de leider van het zeer gewaardeerde Jeugduur van het N.I.R. Met de talrijke hoorspelen die hij reeds op zijn actief heeft, bewees hij dat hij de tekniek van deze nieuwe kunst met vaste hand beheerscht.
In ‘Vóór twintig Jaar’ heeft Joz. Contrijn getracht de synthese vast te leggen van de gebeurtenissen die de wereldoorlog vooraf gingen en hebben beinvloed. Laat ons al dadelijk zeggen dat de auteur daarin treffend is geslaagd, ondanks de weinig suggestieve elementen als de reportage van de moord te Serajevo, de verslagen van kamerzittingen, de redevoeringen van Koning Albert en van de ministers, die de historische waarheid getrouw, noodzakelijkerwijze hoefden worden tusschengevoegd. Deze elementen, die vanuit radiofonisch oogpunt gezien, alleen de artistieke mogelijkheden van het luisterspel kunnen verlammen, wist Joz. Contrijn echter aan te vullen met beteekenisvolle geluiden, die het hoorspel verplaatsten naar de natuurgetrouwe reportage. Dat hierdoor aan het hoorspel afbreuk werd gedaan lijdt geen twijfel. Anderzijds bereikte de auteur in een viertal tafereeltjes treffende hoogtepunten waarvan een onvergetelijke indruk uitging. Zoo, het eerste tafereeltje dat op zichzelf een meesterstukje werd en waarin hoofdzakelijk geluidselementen werden aangewend, vogels, paarden, treinen, sireenen, welke elementen op zichzelf een zuiver geheel uitmaakten en op een wonderlijke manier werden samengevoegd. Verder noteeren wij het tooneeltje ‘op de redactie van een dagblad’ waarin de onrust tot de onvermijdelijke uitbarsting wordt opgevoerd, en tenslotte het laatste tafereeltje ‘Oorlog’ dat evenals de inzet een meesterstukje moet worden genoemd. Voegen wij hieraan toe, dat spijts de verscheidenheid der vele tafereeltjes, hier een eenheid werd bereikt, die duidelijk de synthese, van wat ‘Vóór Twintig Jaar’ gebeurde, vast te leggen wist.
Nog staat het luisterspel aan den aanvang zijner ontwikkeling en reeds kunnen wij spreken van een kunst waarin geluid en woord gestalte hebben gekregen, een kunst die de gansche gemeenschap bereikt en in staat is deze gemeenschap op te voeren naar onvermoede hoogten.