De Tijdstroom. Jaargang 4(1933-1934)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 521] [p. 521] [De Tijdstroom 1934 nr. 12] Morgenlik ervaren Jan Vercammen Nog daalt de zandbaan naar het dorp langs even groene weiden en de paarden die door de avond van hun arbeid keerden trekken nu weer de zon en hun zware arbeid tegemoet. We vinden op uw tuinpad weer de sporen van ons avondlike dolen. Er is de morgen geen verandering dan wij: dan gij naast mij de zon in uw haar en uw ogen. Slechts hier wordt ons ontwaken ons bewust, en wat ons handen vonden van wat ons hart verborgen wist: de lichte kern van een ondoordrongen nacht. Wij zijn als niemand in de glanzende eenvormigheid der dingen: we zijn slechts meer elkaar en weten dat dit grenzeloos gevaar ons enkel meer nog tot elkaar zal dringen, zodat geen wederkeer verbreken zal de witte lijn van ons ervaren: o! deze schuine en schone val! Vorige Volgende