De Tijdstroom. Jaargang 4(1933-1934)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 490] [p. 490] Berouw Paul De Vree De boomen leeken als Uw wonden onophoudlijk Heer nabij de mist dwaalt als een smatelijk berouwen en op de sponde - o bange nacht - breek ik mijn lenden keer op keer voor mij Heer vloeide Uw bloed voor de ongetrouwen. Niet altijd is 't gebed voor zonde een zacht verweer ik weet ik heb maar zoo mijn handen toe te vouwen van binnen Heer daarbinnen doet het schroomlijk zeer ik durf me niet zoo geven aan Uw groot vertrouwen. Me dunkt ik ben niet waardig dan voor Uw diep leed er kleeft toch smet aan die versmolten handen ik mag U niet meer naadren met dit preutsche kleed. Maar waar Heer moet ik elders dan bij U belanden zijt Ge niet eeuwig voor verlorenen gereed? Ontferm U Heer over mijn breken onzer banden. Vorige Volgende