Traurig schreitet die Nacht...
Einsamkeit... Finsternis...
O mein Herz! schlaf doch ein,
Zonder groote verwachtingen, doch vol belangstelling heb ik dan ‘Mitja's Liefde’ gelezen, het boek waar de Nobelprijswinnaar zelf, het meest van te houden heet.
In Mitja, de held van deze roman, leeft geen sprankel van wat wij na Dostojefski en Tolstoï, de Russische ziel zijn gaan noemen. Er is niets van haar hartstocht en van haar gloed in hem. Hij is gewoonweg een zwakke, onmannelijke jongen, weekelijk en tamelijk onverstandig. Een student, die zijn lief wantrouwt en die in zijn ziel het besef van haar verraad laat ontwikkelen, tot dat hij zich zelfmoordt als hij eindelijk zekerheid heeft.
Dat weinig oorspronkelijk gegeven, met het zeer gemakkelijke slot, vormt een verhaal van een goede honderd bladzijden, dat te eng en te beschrankt is, om roman te kunnen heeten. Het is een zielkundige ontleding, die fijn van opmerkingsvermogen en doordringingskracht is, doch daarom nog niet als buitengewoon valt te loven. Onze Buysse is in dat opzicht veel sterker dan Boenin.
Voor zoover als uit de vertaling kan besloten, moet de Rus een schoone, nauwkeurige taal schrijven, die echter te weinig gespierd schijnt voor een romancier. En als bouw laat zijn werk veel te wenschen over.
Er waren verscheidene schrijvers, die de Nobelprijs meer verdienden dan Boenin, en als de Zweedsche heeren hem toch aan een Rus wilden geven, kwam Gorki het eerst in aanmerking.