scheppen! Raymond Paspuier, de vader, altijd heerszuchtig en vol hersenschimmige plannen, ziet men als bezeten door de daemoon van de wetensdhap. ‘C'était vraiment un homme du XIXe siècle, de ce siècle qui n'a pas voulu douter du savoir souverain, de ce siècle qui a fait la sourde oreille aux avertissements de Schopenhauer et s'est plu tenacement à confondre science et sagesse.’
Lausent Pasquier, de zogezegde schrijver der familie-kronijk, is over dergelike houding verontwaardigd:
- ‘Mère! il (mon père) travaille, il devient savant et je pensais qu'il serait aussi meilleur. Maman! avoue que c'est terrible!
‘Elle remua doucement la chaise comme pour me bercer.
- ‘Mais ce n'est pas la même histoire! Tu mêles tout maintenant, les études et la conduite. Oui, je sais, quand j'avais ton âge, moi aussi, je demandais l'impossible.’
Duhamel heeft het personnage Laurent Pasquier, getekend met een intense poëzie. Laurent ontleedt zichzelf niet, maar wij beleven zijn reaksies tegenover het leven, tegenover de andere wezens van het geslacht. Het is iets dat me doet denken aan Romain Rolland (de Romain Rolland uit de schitterende periode van Jean Christophe) maar niet zo woelig, niet zo romanties; het is sterk geordend en zuiver.
Cecile, de zuster van Laurent, is een grote toonkunstenares. Onverschillig voor het leven, buiten het leven, heeft zij zich, samen met haar leermeester Waldemar, een eigen wereld geschapen. Een droom-paradijs gelijk alleen de kinderen er een kunnen scheppen, en ook de dichters. (Jean Cocteau heeft dat zo merkwaardig verteld in ‘Les Enfants Terribles’). In uitzonderlike ogenblikken is het aan Laurent gegeven het geluk van dit troostrijk toevluchtsoord te genieten, om onmiddellik daarna, doorvlamd van de drang naar aksie de relaties van zijn vader met een vrouw te verhinderen, of nog, gaat hij bij zijn moeder aandringen om het huis te verlaten opdat ze gelukkig zou wezen, maar iedermaal lijdt hij, en doet ook de anderen lijden.
Al deze elementen worden door elkaar geweven, groeien over elkaar, vormen een magistrale symfonie die in verscheidene tonelen een hoogtepunt bereikt, gelijk het toneel der gramschap van de vader, of het bezoek van de deurwaarder.
Met dit boek heeft Duhamel een glanzende hoogte bereikt. Het is de bevestiging der grote waarheid, die het doel is van ieder mens: zijn ziel te verheffen altijd hoger en hoger naarmate men in dit leven vordert. En of men gelovig is of niet, het is en het blijft de kapitale grondslag van de waarachtige wijsheid.
Er gaat van dit werk een diepe, een menselike wijsheid uit. Zelden heb ik iets schoner geweten dan het heroïsme van deze moeder, die besloten heeft, ondanks alles, de haard te redden, die haar levensdoel wil vrijwaren, en die daarom het leven aanvaardt zoals het is, zoals het komt, met zijn smarten, met zijn monsterachtigheden, met zijn schamele vertroostingen. Denkt Duhamel, evenals de Monherlant, dat de grootste verdienste ligt in de simpele berusting? ‘Nous sommes attachés à de petites besognes, des besognes au ras du sol.’ Niets is zuiver. Niets is absoluut. Maar onze ziel hongert naar de zuiverheid, naar het absolute.
- En dàt is de bron van al de tragediën in ons!