Het ontbreekt ons misschien aan moed om het werk totaal te verwerpen; maar sommige scenes als die van een afdrijving, zijn geheel overbodig en weerzinwekkend. Of betekent het werk van Romains, gelijk dat van zoveel naoorlogse auteurs, een terugkeer tot het naturalisme? Dit zou meer dan te betreuren zijn. Er dient in het bezonder op gewezen, dat Romains over de liefde en over de driften telkens handelt met een uitgediepte, een bestudeerde nauwgezetheid die niet alleen het zuiverheidsgevoel kwetst, maar nog meer de eerbied voor de lichamelike schoonheid. Al de helden, - 't zij de ingenieur uit ‘Le Dieu du Corps’; de leergast Wazemmes uit ‘Les Hommes de bonne volonté’; of Sammécand - worden ‘landmeters’ van het menselik lichaam die de driften te gemoet lopen met een meter in de hand. Een enkele maal wanneer de Venus in urbibus, fataal als de Venus in sylvis van Lucrétia, hem inspireert, dan is dat wel in de zeer mooie bladzijden uit ‘Eros de Paris’ wanneer Jerphanion bij zonsondergang door de stad wandelt, terwijl overal en in alles een groot verlangen ontluikt.
Wanneer wij echter deze tekortkomingen, waarvan wij misschien ééns de noodzakelikheid zullen begrijpen, over het hoofd willen zien, dan is er toch iets in de laatste boekdelen dat waarde heeft en bovendien zeer interessant is: het is een roman, een echt roman, zelfs een zaken-roman. Jules Romains die in zijn beste momenten wel eens een uitstekend dramaturg is, was er m.i. tot heden nog niet in gelukt, zich de reputatie van een goed romancier te veroveren. (Versta romancier in de meest gewone betekenis van het woord.) Ditmaal is het een klaar vertelde geschiedenis, - en God-weet of die klaarheid dan nog wel nodig is voor de profanen in dit soort dingen, - alsook een uitstekend, scherp geziene ‘superbe’-figuur.
In de vorige boekdelen hadden wij reeds kennis gemaakt met het type Haverkamp, die nu een grote exploitatie begint met de onteigende goederen der Kerk (af en toe vinden wij hier werkelik komiese beschouwingen over bepaalde vijandschappen die destijds tussen verschillige religieuse orden bestonden.) Er ontbreekt niets, evenmin als in César Birotteau: geneeskundige ontledingen, ontwerpen en prospekti, zittingen van de beheerraad, rapporten, dis-