Buitenlandse Letterkunde
Het lied der Korenvelden André Demedts
Ferenc Mora. - ‘Het lied der korenvelden’. - Uit het Hongaarsch vertaald door J.L. Szobotka-Visser. - Uitgave ‘De Sikkel’ Antwerpen. - Ing. 45 fr.; Geb. 60 fr.
De Hongaarsche soldaat, die met een kameraad, hun gevangenschap ontvlucht, meent de dood van zijn gezel te hebben veroorzaakt, door hem de korst brood te weigeren, die hij bezat. Terug gekomen in het vaderland, huwt hij de weduwe van zijn medegevangene, en wordt één der bijzonderste boeren uit zijn streek. Onafwendbaar echter, hangt boven zijn hoofd, de herinnering aan den doode en het schijnt wel dat zijn daad gewroken wordt: om een kruimel brood verdrinkt zijn kind in het meer, en plots komt er uit Rusland tijding dat de dood-geloofde nog leeft en geld vraagt om naar huis te kunnen keeren. Zijn vrouw wordt krankzinnig en haar zelfmoord heeft voor gevolg, dat haar man zich insgelijks van het leven helpt. De gevangene ziet evenwel zijn vaderland niet weer, zijn foto en de laatste brief waarin hij om geld vraagde worden door zijn vader gescheurd en in het water geworpen.
Mora's roman moet een verheerlijking wezen van het landelijke bedrijf, van het evenwicht en de grondvastheid waarvan de boeren blijk geven, gelijk van welke nationaliteit zij ook zijn of waar zij ook wonen. Een, verpersoonlijking van die gaven is de Matyas uit dit boek, die zaait en maait en de verschijnselen en verwikkelingen des levens herleidt tot de kleine waarde die zij hebben. Hij is een boer, al het andere komt op tweeden rang en zijn figuur werd door den schrijver het klaarst en het zuiverst weergegeven, met een bijna meesterlijke vaardigheid.
Het is ten andere het beste dat in zijn boek te prijzen valt, samen met het scheppen van de atmosfeer die over de eerste hoofdstukken hangt. Mora is volksch, leuk en boeiend, maar gaandeweg verslapt zijn stijl, en eenmaal over het hoogtepunt heen, waar zijn held de zekerheid heeft, dat de eerste man van zijn vrouw nog leeft, wordt hij onpersoonlijk en weinig belangrijk.
Men heeft in ‘Het Lied der Korenvelden’ een gelijkenis met Hamsun's boeren- en zwerversromans gezien, die ik er moeilijk in vinden kan. Alleen het landelijke midden waar de Noor en na hem, thans de Hongaar hun helden laten spellen heeft gemeenzame trekken, maar dat is nagenoeg alles. Hamsun is een veel menschelijker kunstenaar, in Mora valt niet veel van zijn diepte en zijn zielskennis te ontdekken. Integendeel, de laatste schijnt al te vaak oppervlakkig en bloedloos te zijn, veel meer een journalist, een relaasschrijver dan een schepper van leven en schoonheid.