| |
| |
| |
Leven
Nog eens: Dienstweigering en Fascisme
Geert Grub
Voor Andre Demedts
In een Nawoord dat André Demedts gemeend heeft te moeten toevoegen aan mijn artiekel over deze onderwerpen, motiveert hij dit als geboden door de ‘meer verschil- dan aanknoopingspunten’ tussen mijne bijdrage en het eigen standpunt.
Deze verschilpunten bestaan inderdaad. Ze zijn zelfs groot, maar ze zijn stellig niet ‘talrijker’ dan de aanknopingspunten. Immers, André Demedts is het in de grond met mij eens, zo wat het antimilitarisme betreft als het niet-fasjist zijn.
André Demedts heeft de hoeken van mijn stellingen eenvoudig willen afronden, met het gevolg dat hij het effekt van mijn artiekel verzwakte, zijn nawoord dienend als ‘geluidsdemper’.
De aard van ons verschil ligt dan ook meer in de houding tegenover de problemen dan in het standpunt dat hij als ik er tegen innemen. Dit komt klaar naar voor in het in deze water-en-vuur verzoenende willende woord dat het redaksioneel standpunt vertolkt.
Waar de redaksie mijn oordeel over fasjisme, nationaal-socialisme, - en Solidarisme, of Coöperatisme om het hierbij te voegen, - verkeerd en ondoordacht vindt, zou ik het de toekomst kunnen overlaten te bewijzen dat ik beide op hun juiste waarde schat; doch er zijn de uitlatingen van de leiders dezer bewegingen die aan de duidelikheid niets te wensen laten. Van Severen sprak zich pas nog uit tegenover het Leuvens orgaan ‘l'Appel’ en bekende imperialist te zijn. Moet ik, om de betekenis van wat imperialisme is te belichten, wijzen op het lot van Vlaanderen in België, op dat van Korea in Japan, op dat van alle volkeren onder imperialistes juk? Als we daar tegenover stellen hoe de U. der S.S.R. optreedt tegen de kleine nationaliteiten, hoe zij die zich in
| |
| |
eigen taal volledig uit laat leven, zijn volkskarakter eerbiedigt, het door zijn taal een volk laat, waar de imperialist de volkeren ontwortelt om ze te simileren, te vervreemden en op te slorpen, kan voor niemand onzer de keuze moeilik zijn.
Mijn bewering dat in het splitsen van het nationalisme het oude, voor de volkerenverzoening en -verstandhouding zo gevaarlike patriotisme de kop opsteekt, is geen ondoordacht oordeel, het is een vaststelling die ik misschien wat vroeger maak, maar die alle mensen die vredesvrienden en mensenvrienden zijn, morgen zullen ontdekken.
André Demedts gewaagt van het schone en goede dat fasjisme en nat. soc. willen. Laat ons zeggen dat ze dit goede en schone als een leuze voorhouden, en laat ons weten, dat ze alleen bedenkend dat men met azijn geen vliegen vangt, de arbeidersmassa op deze manier weer in handen speelt van hare uitbuiters.
Mussolini heeft dit op Hitler voorgehad, dat hij de wind van de goede zakenjaren van na de oorlog in de zeilen gehad heeft, terwijl Hitler de krisiswind tegen heeft zodat hij zelfs de schijnresultaten van het fasjisme niet te verwachten heeft. Er is maar een bewind, een ordening, die tegen de krisis opgewassen is, de kommunistiese, omdat hier gewerkt wordt om te presteren, en niet om winst te maken. De korporatieve idee mag Demedts e.a. dierbaarder zijn dan de Marxistiese leer, dat is zijn zaak in zoverre hij alleen slachtoffer worden kan van die verblindende liefde. Maar waar het gaat om het volk, de mensheid, moet zowel onze persoonlike voorkeur als ons egoisties eigenbelang wijken voor dit der gemeenschap. En het is dezer belang dat op het spel staat als wij houding nemen voor of tegen kommunisme of fasjisme.
Demedts stemt echter niet in met staatsverafgoding, zodat ik mag hopen dat hij, als hij de zaken maar eens in hun ware verhouding ziet, de rug zal keren aan wat onder het schapenvacht van nat. soc. de wolf van het imperialisme in genade zoekt te doen aannemen. Of de gruwelberichten al dan niet beneden de werkelikheid blijven is hierin bijzaak. Vervolgingen, dwang, kiesknoeierij, anti-semitisme en arrogansie houden misschien eens op. Ze zijn maar een gevolg dat onze walg kan opwekken en ons afgrijzen of ons medeleed met de getroffenen, de slachtoffers, maar zonder welke het
| |
| |
kwaad evenzeer het kwade blijft. Het is in dit gevolg dat de volgelingen zich bedrogen zullen vinden. De werkelikheid die onder ogen moet gezien worden, en die we zonder doekjes rond tonen moeten, is deze: het kapitalisme dat bezig is te begeven, neemt in nood vrede met de korporatieve idee, mits zijn bestaan maar gered wordt. Hitlers grote daad is een negatieve: n.l. dat hij de dreigende opmars van het kommunisme gestuit heeft. Hij heeft Europa van het kommunisme gered. Dat de kapitalisten over heel de wereld hem daar dankbaar voor zijn, blijkt uit de ommekeer in de pers, de door staaltrusten en kanonnenfabriekanten beheerde pers, ten opzichte van het Nazisme. Maar is de klip der gevreesde revolutie omzeild, het gevaar geweken, dan steekt het weer herademde kapitalisme het hoofd terug op. Als het kapitalisme geen belang meer zal hebben in de werkgevers en werknemers verzoenende (?) korporatieve staat, dankt hij het regiem af om de verlaten posten weer in te nemen en de ontwapende, gemuilbande, gebonden en eten-willende arbeiders met volle kracht te belasten met zijn bewind. Dat is het gevaar, daarin ligt de slechte eindigheid van het fasjisme dat nu, ‘door het volk’ zoals het heet, maar in feite door de angst, de regeringsteugels in een diktatuur in handen kreeg terwijl de grootfinansie achter de schermen op zijn uur wacht.
Groot-financie, grootindustrie en oorlogsleveransiers, deze drie egoistiese, onmaatschappelike machten, zijn overal de vijanden van de mensheid. Zij offeren ze telken stond gewetenloos op aan hun dividend-belangen. Het goedkope, nietsinhoudende, hoog opgedreven nationaliteitsgevoel dat de eendracht naar binnen moet bezegelen, is een speer waarvan de punt gericht is op het hart van elke andere, minder sterke nationaliteit. Nu het gediskrediteerde woord ‘vaderland’ zijn schuldigheid niet meer doen kan, moet de ‘nationaliteit’ de rekwisietenrol spelen, opdat de massa opnieuw fris en vrolik in 't vuur gezonden kunne worden voor belangen die de hare niet zijn, de hare vijandig zijn.
Het is wel een tragedie dat de mensheid, telkens zij denkt voor eigen welzijn op te trekken, immer op nieuw gaat sterven voor zijn Nero's, zijn uitbuiters.
Als het waar is dat men de boom kent aan zijn vruchten, zie dan naar de ‘kultuur’ van het nat. socialisme. Boekverbranding, uit- | |
| |
sluiting van alle koppen die iets zijn, die zich-zelf zijn, uit onderwijs, akademie, penklub e.a. De militaire drilling, de veestouwerij naar stembus en arbeid, de kontrool, die een spionnage is van de een op de ander om zelfbehoudsredenen, tekenen het regiem en het doel.
Merk hoe in de rangen onzer Dinaso's het antisemietisme toeneemt. Open de ogen en zie hoe Dinaso veel meer één is met de belgiese fasjisten dan met de vl. nationalisten die anti-belgisties zijn. En ik ben er niet zeker van of de gelijkschakeling die het fasjisties regiem hier brengen moet, ons allen niet opnieuw tot Belgen zal smeden, terwijl Dinaso het lot ondergaat van de Duitsnationale partij; Want er is meer kans voor dat het belgies fasjisme, (de Na. Co.) het vlaamse zal opslorpen, dan omgekeerd. Zoodat de zaak van vl. nationaal standpunt, zeer, zeer bedenkelik wordt. Voeg hierbij dat Van Severen zich over Brussel en Walonië geuit heeft op een wijze die hem zelf gronden doet aanbrengen voor de door mij gekoesterde vrees.
Anti-fasjist zijn is dan ook niet voldoende. Wij moeten positieve houding aannemen. Lauw zijn is niet-zijn. En Peer Gynt doet Ibsen de kogelgieter tot Peer zeggen dat hij, daar hij zichzelf nooit helemaal was, zal moeten hergoten worden. Wij moeten helemaal zijn wat we zijn, konsideraties van het ‘goede in dit en dat’ komen niet te pas waar het wezen slecht is. Waarlik, het slechte in hetgeen in wezen goed is, is beter te aanvaarden dan het andere. We moeten er zelfs blij mee zijn als we aan die prijs het in wezen ‘goede’ bekomen. Dit neemt niet weg dat het recht op kritiek bestaan blijft, maar die kritiek worde geen afbrekerij die het kind met het waswater wegsmijt.
Daarom roep ik André Demedts toe: ogen open voor het kommunisme! Hart en geest open gezet, want deze zeer oude utopie die in Rusland bewezen heeft werkelikheid te kunnen worden, zal overal de mensen redden. Het kan dat niet overal eender te werk moet gegaan worden, er zullen wel meer sausen zijn waarbij de schotel ‘kommunisme’ opgediend kan worden, maar tegen kapitalisme en imperialisme is maar één kruid gewassen, het éne front Links.
De mogelikheid van kapitaalvorming in de hand van enkelingen
| |
| |
moet opgeheven worden, terwijl de voortbrengst geregeld wordt naar de behoeftens, en arbeidsduur en verdeling geregeld naar de mogelikheden om in die behoeftens te voorzien. Met de toverroede der teknise ontwikkeling kan men de aarde tot een paradijs maken, en alleen in een paradijs worden de mensen tot engelen.
Voor 't overige kan ik 't met Demedts aannemen dat wapengeweld wel eens geboden kan zijn, maar dan om de door het kapitalisties stelsel bevoorrechten uit de macht te ontzetten die ze niet goedschiks afgeven willen ten bate van de gehele mensheid.
Zo ben ik 't dan met Demedts eens dat een vrede, die de huidige wanordelike en onrechtvaardige wereldtoestanden voor immer zou behouden, te verfoeien is. Maar die oorlog zal dan niet gevoerd worden tegen deze of gene ‘natie’, tegen dit of dat ‘volk’, maar tegen de internationale van kapitaal en oorlogsindustrie. Daarom moet allereerst het militarisme vernietigd, omdat het niet gaat enig onrecht te herstellen zolang zij in wier belang dit onrecht is, in de onderscheiden imperialistiese legers over de soldeniers beschikken om hun wil met geweld op te dringen.
Waarom twijfelen aan de mogelijkheid van een gelijktijdige en internationale aksie tegen het militarisme? Is André Demedts soms maar tegen dienstweigering uit oportunisme? Wezen we niet kleinmoedig, Waarde Demedts, en gij allen die op de Tijdstroom vaart, laat ons geloven! Als wij zelf niet geloven, hoe zullen wij dan onze taak van geestelik leiderschap vervullen, vooral nu de massa en de intelektuelen niet het minst, voorlichting en klare leiding behoeven, glasheldere aksioma's en zuivere doelstellingen. Uw geschrijf is toch geen amusement, niet waar?
Terecht waarschuwt Demedts tegen het aanraden van dienstweigering, omdat dit een zaak is die men uit eigen aandrang en op eigen verantwoording moet stellen. Ik heb, waar ik de verdediging van de dienstweigeraars op mij nam, het sublieme hunner daad en de werfkracht die er in lag belichtte, niemand tot dienstweigering willen aansporen. Ik ben er zelf ten andere voorstander van dat de dienstplichtigen die anti-militarist zijn, zouden binnen gaan om op tijd en stond de vrede te dienen door de wapens op hen te richten die ten oorlog bevelen. Maar ik neem niet aan dat het persoonlik geweten iemand een gedragslijn zou kunnen voorschrijven die het
| |
| |
niet geboden zou zijn te volgen. Ieder moet naar zijn geweten handelen, altijd en overal, doet hij dit niet, dat moet hij voor zich zelve weten dat hij te kort kwam. Wij zullen niet oordelen, maar wij moeten dit konsekwente handelen als een plicht van eerlikheid voorhouden, ook al gaan de hoogststaande personen ons voor in oneerlikheid en verraad in deze. Wij moeten tegen de ontaarding van deze tijd in, het bewustzijn van verantwoordelikheid als een ideaal van mannelikheid en fierheid voorop stellen, en karaktervastheid en zuiverheid als een vlag boven onze hoofden torsen opdat weer schone daden gesteld worden, en eens gesteld, geëerd en gehuldigd naar verdienste, als simpele dank alleen al van de lakse, kleinmoedige en zwakke gemeenschap, zodat ten andere het laakbare niet langer geprezen, het onedele niet langer geëerd worden als dit onedele en dit laakbare maar gedaan wordt door wie geld en macht bezitten!
Het is niet ieder gegeven een held te zijn. Moeten we daarom de helden verminderen?
Zeker, het is voordeliger, gemakkeliker en ‘achtenswaardiger’ een schurk te zijn, niettemin huldigt men de schurk niet om zijn schurkerij, maar maakt dat zijn mantel goud genoeg bevat dat die schittering er overheen straalt.
Neen, het parlement is niet voor niets gediskrediteerd.
| |
Naschrift André Demedts
Geert Grub's wederwoord vraagt een verklaring van mijnentwege over een paar nieuwe twistpunten, die hij in zijn opstel aanbrengt. Ik wil pogen, kort en klaar, mijn opvattingen over één en ander duidelijk te maken.
Vooreerst moet ik mij verzetten tegen de beschuldiging van lafheid en onredelijkheid, die ik in nauw-bewimpelde woorden hooren mag. Het zou G. Grub wel mogen geboden zijn, twee minuten na te denken over het wezen van de moed. Dan zou hij inzien dat rechts- of linksgerichten evenveel dapperheid kunnen bezitten. De meesterschap over de wil hangt van geen overtuiging af.
Wat hij me wil doen zeggen over het volgen van het geweten,
| |
| |
steunt op het slecht begrijpen van mijn tekst. Toen ik schreef: ‘Maar voor het oogenblik, kan alleen het persoonlijke geweten een gedragslijn voorschrijven, die slechts bij enkelen geboden kan zijn.’ Dan bedoelt zulks niet dat het geweten niet moet gehoorzaamd worden, doch juist het omgekeerde. Alleen leg ik er nadruk op, dat slechts bij enkelen het geweten zoo spreken zal. Ook vergist hij zich waar hij meent dat ik mij tegen een internationale antimilitaristische beweging verzet. Ik heb vastgesteld dat een internationale dienstweigering op het oogenblik onmogelijk en gevaarlijk is.
Die misverstanden weggeruimd, nog een woord over de grond van de zaak. G. Grub zegt: word kommunist, of gij strijdt voor de reactie. Zoo eenvoudig als hij de dingen voorstelt, zijn zij echter niet en zeker blijft hij eenzijdig in zijn ophemeling van het Sovjet-stelsel. Er zijn voor iedereen bewijsstukken genoeg voorhanden om zich te overtuigen van de schaduwkanten in de U.R.S.S. zonder dat ik er hier verder over uitweid.
Mijn geachte tegenstrever zal echter meer dan een uitlating moeten aanhalen om ons te kunnen doen gelooven in de reactionnaire verstarring der bewegingen van rechts. Als hij een goed inzicht wil bekomen in het wezen van het fascisme en het nationaal-socialisme mag hij niet alleen bij hun vijanden te rade gaan. Spijts alles valt er in die stuwingen meer te erkennen, dan een strijd van het kapitalisme tegen het opdringende proletariaat.
Ik verdedig het fasc. en het nat.-soc. niet om hun-zelf, doch omwille der objektiviteit die wij moeten betrachten, wijl zij een vorm der rechtvaardigheid is. Ik zie hun gebreken, tekortkomingen en gevaren in, met oogen die de liefde voor misdeelden en verdrukten klaar heeft leeren kijken. Maar omdat mijn hart naar die zijde hangt, vind ik mij niet verplicht naar het kommunisme over te loopen, alsof dat stelsel het eenige ware dat redding brengen kan. Ik meen, hier en elders, onomwonden en moedig mijn één-voelen met het proletariaat te hebben bewezen, doch zulks belet niet, dat ik nimmer kommunistisch worden zal, zelfs niet, vooral niet als het heel de wereld overwint.
Tusschen het kommunisme en mijn wereldbeschouwing en levenshouding, ligt een afgrond. G. Grub heeft het mis voor waar hij
| |
| |
verklaart dat onze opvattingen slechts een graadverschil vertoonen. Zij zijn aan elkander tegenovergesteld: tusschen hem en mij bevindt zich de eeuwigheid. Het is in het licht van zekerheden, die hij ontbeert, dat ik de betrekkelijke waarde van het kommunisme inzie, en weet dat het al evenmin als gelijk welk materialisme, de menschheid blijvend helpen zal.
Het spreekt vanzelf, dat na het verwerpen van links en rechts, de vraag mag worden gesteld, of wij dan liever met de handen in de zakken zullen blijven toezien, terwijl de wereld brandt. Wij hebben daarop reeds geantwoord, toen ik indertijd met Marcel Matthys, over hetzelfde onderwerp, een vruchtbare gedachtenwisseling had, in dit tijdschrift. Ik wil nog eens samenvatten wat ik toen uitvoeriger geschreven heb. Wij moeten noch het fasc. noch het kom. volgen. Wij kennen een waarheid en bezitten een grondslag, die toelaat een beweging op te bouwen, die in haar geheelheid en volkomenheid, al het goede in zich besluit, en tot een synthese vereenigt. Maand na maand, hebben wij het sociaal-katholicisme, waarvan wij gelooven dat het de redding der menschheid is, helpen begrijpen en verspreiden. Wij hopen het te blijven doen, in eenvoud en zonder hoop op bereiken of belooning, maar met heel ons hart en de aandrang van ons wezen. Al het andere zal beproefd worden en uitgespuwd. Terwijl het onze taak is zaaiers te zijn van de geest, die de menschen moet samenbrengen en vereenigen in de liefde van den Gekruisigde. En met de sterkte van die liefde, zal het soc. katholicisme een wereldordening scheppen, die rechtvaardigheid en vrede opbouwen en bestendigen zal.
|
|