3. Sommige staatslieden achten het niet beneden zich een klinkende veroordeeling van hun eigen politiek beleid uit te spreken door in verband met de nieuwe toestanden in Duitschland te gewagen over een dreigenden nieuwen oorlog.
Een beeld van wat Europa bij een gewapend conflict zou kunnen worden geeft ons Hanns Gobsch in zijn ‘WAAN-EUROPA 1934’.
Dat tengevolge van de gebeurtenissen die zich sedert het verschijnen van dit boek hebben voorgedaan, de feiten zich niet meer kunnen toedragen gelijk schrijver voorspelt, kan wellicht schaden aan de boeiende kracht van dit toekomstbeeld.
Overigens mag het werk van Gobsch, om de levendige manier waarop de volksgroepen, de persoonlijkheden, de toestanden en gebeurtenissen zijn afgebeeld, op artistieke verdiensten aanspraak maken. En het is daarbij ook een heele prestatie abstracte begrippen - gelijk die welke b.v. de dagbladlezer er over partijen, conferenties en staatslieden op na houdt - als levende, zichtbare werkelijkheden te kunnen voorstellen. Schrijver bezit, inderdaad, meesterlijk de kunst om de hooge personaliteiten, zoowel die waarmee hij het niet eens is, als die naar zijn hart, uit te beelden als menschen met nog iets anders dan wat conventie en pers hen toeschrijven: eigen karakter, deugden en gebreken. En tenslotte staat men ervan versteld - wanneer men bedenkt dat de werkelijkheid niet anders kan zijn dan deze fictie - hoeveel de persoonlijkheid vermag, hoe gewichtige beslissingen afhangen van kwaad humeur, eerzucht, vergissingen, persoonlijke voorkeur of misleiding. En daartegenover staat de massa, in bedwang gehouden door bajonetten en trappelende paarden of zonder onderscheidingsvermogen maar met eendere drift de leiders volgend, waar deze spreken van dictatuur of van vrijheid, van oorlog of vrede. Opgezweept krijgt deze kudde de ruwe, botte kracht van een lawine die alles, ook wat haar voordeelig is, overrompelt en begraaft.
In een Europa - en wie zal beweren dat dit werelddeel er beter aan toe is? - waarin de leiders op zoo talrijke, tegenovergestelde manieren het goed kunnen meenen en tenslotte onbeperkte vrijheid tot handelen hebben, vermits de massa er geen eigen inzichten, laat staan een eigen wil, op na houdt, zijn botsingen onafwendbare verschijnselen. En bij deze botsingen doet zich naast den wil van de