De Nobelprijs voor letterkunde 1933.
Iwan Boenin, de Nobelprijs voor letterkunde, is te onzent weinig bekend.
Hij wordt beschouwd als een van de grootste meesters van de novelle in de hedendaagse Russiese letteren en als een vooraanstaand dichter.
Boenin is geboren in 1870 uit een oud adellik geslacht, dat echter tot de rang van kleine grondbezitters was afgezakt.
Zijn eerste werk van betekenis was ‘Het Dorp’ (1910-1911). Verder schreef hij ‘De Heer uit San Francisco’, ‘De Droomen van Tsjang’, ‘Broeders’. ‘De Liefde voor Mitja’, ‘Het Geval van den Kornet Jelagin’, ‘Metamorphose’, e.a.
Aanvankelik was zijn tema de ondergang van de adel; geleidelik verbond hij er de gedachte van de dood aan, zodat op de duur de verheerliking van deze laatste boven het leven zal overheersen. Zijn werk wordt een sombere lyriek van leven en dood.
Als dichter is hij niet zoo groot van betekenis: hij verwerpt alle moderne verniewing, en blijft uitgesproken klassiek; zijn meeste gedichten hebben een beschouwend karakter.
De in Frankrijk vertoevende Russiese kritiekschrijver Wladimir Pozner noemt Boenin een traditionalist in poezie en in proza, een schrijver met een ongewone scherpte van oog en oor, een meester van de stijl, van het nauwkeurig woord. Zijn beschrijvingen vallen soms uit de lijst; in het algemeen mist zijn werk beweging; zijn mensen luisteren, kijken en denken meer dan zij handelen of spreken. Boenin's kunst is klassiek.