als een ondergrond waarop het licht van zijn kloeken levenswil des te feller domineert. Het licht overwint in bijna al zijn doeken.
En juist deze karakteristiek is het die hem een eereplaats verleent tusschen de uitzonderlijke en zeer enkele ‘Bruggeschilders’. De meeste schilders bekijken deze lang niet gestorven stad bij voorkeur door een grijzen bril, onmachtig de ware atmosfeer aan te voelen of tot uitdrukking te brengen. In den zin van verval exploiteeren ze de zoogenaamde bouwvalligheid die alleen gedegen oudheid is en in wezen de zeer vitale, doch hoe rustige en immer voortlevende uitstraling van een eeuwenoude geest van soepele orde, zedelijke grootheid in verrassende harmonische verscheidenheid. Zij zijn de valsche epigonen van Georges Rodenbachs bekende, doch gelukkig onware, want week sentimenteele ‘Bruges la Morte’. Zij verwarren dood met ingetogenheid en middeleeuwsche vroomheid. Zij zijn hopeloos oppervlakkig en het resultaat dat ze bereiken is, in de meeste gevallen, van de schoone werkelijkheid een potsierlijke caricatuur.
Het Brugsche wezen is in het werk van Mechelaere met al zijn aspecten geconcentreerd. Naast het rustieke, kraaknette begijnhof, waar devotie en godsvertrouwen in nederige zuiverheid, de oudste en subliemste en onvervreemdbaarste kern van de volksziel blijmoedig uitzingt, plaatst hij de woelige, schrilkleurige, hedendaagsche achterbuurtstraat als een schetterend orgelpunt van onmiddellijk rake zinnelijkheid, terwijl in de nis van een rood baksteenen geveltje een met verschoten papieren bloemen O.L. Vrouw-beeldje glimlachend toeziet. Ginder, als een symbool van volkskracht en genie, boven het wolkende groen en het barokke dakenkompleks van een statische rei rijst de gotische silhouette van het trotsche Belfort. Dààr een binnenhuis zicht: een donkere gang met in de diepte een vreemde klaarte spelend om de aandachtig gebogen gestalte van een witgemutste kantwerkster over haar kussen: geduldige getuige van volksvlijt en volksnauwgezetheid in het volbrengen van den kleinen dagelijkschen plicht...
Maar niet alleen in zijn stadszichten toont Mechelaere zich een meester, ook in zijn buitenlandschappen geeft hij blijk van dieper inzicht en hoogere vormkracht. Staat men b.v.b. voor zijn hoeven: terstond wordt men bekoord en geboeid door de breedheid der