De Tijdstroom. Jaargang 2(1931-1932)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 487] [p. 487] Sonatine Man Arnet Het kolkend water slaat over de wolken die, zwarte nomaden, den einder bevolken. Het schatert over de horizon het heelal is maar een regenton waarin het kookt en woelt en bromt van duizend krachten. Nu is al 't lawaai opeens verstomd: een ster vaart snel naar 't hoogste punt der trans. Het is nog even kruis of maat. Dan veegt een vlaag den einder schoon. Het is nu klaar en licht. Een anemoon zoo helder droomt de kleine zon: zóó was het toen de wereld begon. Een klein gebed hier aan de zee en nog een laatste weenen om de weeën die nu reeds lang vergeten zijn: herdenken slechts doet blijvend pijn. Nu droomt de zon nog in mijn hand: hoe is die kleine bloem verbrand. Vorige Volgende