De Tijdstroom. Jaargang 2(1931-1932)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 406] [p. 406] Avendlike komst Wim Van Waas Nu stilte en licht vrede hangen om de diepe droom der dingen, schuiven over mijn ziel schaduwen van verlangen naar een lied dat me een luid geluk wil zingen. Maar waakzaam dwaalt het zwijgen door het huis. Tot me streelt, als een innige zucht, het naadren van je lichte, lieve rokgeruis, wekkend een wijd en ongekend genucht. En 'k moet zingen, als ik zie je effen gezicht, je neus, en je mond, en je hals, en je haar en je oog, waar sterreglans in ligt, en 'k immer rijker weelde ontwaar. Zo groot is het geluk dat ik draag wanneer je woorden over mij hun witheid snewen dat ik nog enkel dit éne vraag dat deze avend mocht duren... duren... ewen. Vorige Volgende