De Tijdstroom. Jaargang 2(1931-1932)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 366] [p. 366] Twee gedichten van Hans Ludwig Held Nachtlied Alles is afscheid, iedere stonde Vloeit door het diepe glas van den Tijd. Alles is afscheid, alles is wonde, Immermeer staat de Dood bereid. Boomenbloeisel blankt in de winden Tot het als regen ternederzijgt - Moge ik de vrucht in het sterven vinden Die aan den dooden bloesem ontstijgt. Er is geen erbarmen; doch begrijper Moet ge den bloei van 's levens boom. Alles wat wordt moet eindelijk rijpen Dat het tot God, zijn vader, koom. O gij heiligen O gij heiligen - Namenloos of gesmukt met namen, Door lijden verheerlijkte, bloedige lijken, Glorie uitstralend in gouden ramen, Wij knielen en willen u allen gelijken. O gij heiligen - Gekroonde geesten of zonder kronen, Mannen en vrouwen en kinderen omstrengelen Den dood - de duivel wil géén verschoonen. Gij léeft, dies vieren u menschen en engelen. [pagina 367] [p. 367] O gij heiligen - Gekruisigd en van het kruis gereten, Gij jubelt luid en geen wil weenen, Gij maakt, dat wij ons zaliger weten En gelijk zijn aan hemelsche edelsteenen. Vorige Volgende