Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Voorwaarden voor hergebruik
    • Disclaimer
    • Voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid

Informatie terzijde

De Tijdstroom. Jaargang 2
Toon afbeeldingen van De Tijdstroom. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5,00 MB)

Scans (197,31 MB)

ebook (8,05 MB)






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De Tijdstroom. Jaargang 2

(1931-1932)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 329]
[p. 329]

Aantekeningen

Van een kramp die een gedicht werd.

In een vraaggesprek dat ‘de Standaard’ met Maurits Roelants had, vertelde deze over Karel van de Woestijne o.a. het volgende:

Zwak van gestel is hij steeds geweest, broos. Hij was een vogel met van schroot verzwaarde vleugels, die tracht op te wieken en klappert, klappert. Vandaar zijn teruggetrokkenheid, zijn eenzaamheid, zijn zelfdoorpeiling, zijn schuchter optreden. Nooit echter was hij norsch. Integendeel in al zijn grootheid, erg lief en gezellig in omgang.

Bij zich had hij telkens een blauw boekje, wat grooter dan een gewoon agenda. Midden in een gesprek haalde hij dit soms boven en schreef er een paar versregels in, die in zijn geest gerijpt waren.

Zoo wandelde hij eens met Emmanuel De Bom te Oostende, langs het strand. Door een kramp in de maag overvallen moest Van de Woestijne gaan neerzitten. De pijn over, haalde hij zijn boekje boven, zoodat de Mane met zijn gewone leukheid kon aanmerken: ‘Als Van de Woestijne een kramp krijgt, wordt dit een gedicht’

Wij natuurlijk, denken met een zinnetje. Van de Woestijne dacht ineens in strofen.

Wel opmerkzaam is het dat waar de ander dichters hun werk op den stroom van hun emotie en inspiratie laten deinen, Van de Woestijne de conceptie van een heel reeks met al zijn onderdeelen in zich droeg, getuige zijn trilogie: ‘De Modderen Man’, ‘God aan Zee’ en ‘Het Bergmeer’. Naarmate hij ouder werd, voelde hij het leven rond zich verijlen. En elk van zijn zintuigen zong met de bloedende stem van een Sint-Franciskus.

Belgische kunst in Italië.

In de kunstgalerij van Lino Pésara, te Milaan, is thans een tentoonstelling van Belgische kunst geopend (1880-1910). De stadsprefekt en de leden van de Belgische kolonie waren aanwezig op de opening. Een rede werd uitgesproken door den h. Gallavresi, voorzitter van de Akademie Brera.

Die tentoonstelling is als een inzet van de tweejaarlijksche te Venetië. Een borstbeeld van Victor Rousseau, een modern meisje voorstellend, werd reeds op den eersten dag door een Milaansch verzamelaar gekocht. Ook voor een doek van Gilsoul, voor een paar van Opsomer, voor een teekening van Apol zijn reeds koopers; de Belgische konsul heeft zich een Cassiers aangeworven.

Er is werk van Jean Laudy, Servaes, A. Saverys, Laermans, Delannois, A. Courtens, G. de Vreese, M. d'Haveloose, Wolfers, P. Braecke, P. Artot. Het geheel maakt een zeer gunstigen indruk.

De Impasse in het huidige Consertleven.

Een dezer dagen vertoefde in Nederland de leider van het grootste Centraal-Europese-Consertburo. Ziehier, wat deze zakelike bezoeker aan ‘De Haagsche Post’ mededeelde:

‘De radio heeft zonder twijfel de ontreddering van het concertleven bespoedigd. Het publiek geniet heden op ieder uur van den dag de voortreffelijkste vocale en instrumentale prestaties in elk genre. Het ligt voor de hand, dat het daardoor steeds veeleischender wordt. Wanneer ik de recettes naga, in den laatsten tijd te Weenen, de muziekstad bij uitnemendheid, door de allergrootsten geïncasseerd, dan kom ik tot de volgende conclusie: De aandacht van het publiek weten alleen nog die kunstenaars, die in

[pagina 330]
[p. 330]

zekeren zin een sensatie beteekenen, tot zich te trekken. Maar hoe lang, hoe kort, vormt de artist een sensatie voor hen, die zijn concerten bezoeken? Het wonderkind X. heeft twee jaren geleden een honorarium van twee duizend dollar per consert gekregen, heden is zijn vertegenwoordiger al met de helft tevreden. Dit wat betreft een uiterst sensatiewekkende podium-verschijning. De klasse, die daarop volgt, gevormd door werkelijk allereersterangs-kunstenaars, heeft volgens mijn meening in het geheel geen kans van slagen meer. Ik vind het om begrijpelijke redenen voor de betrokkenen allerminst pleizierig, wanneer in dit verband namen zouden worden vermeld, maar het is onweerlegbaar, dat zelfs uitnemende musici, die vijf jaar geleden met kans op succes concerteerden, heden voor leege stoelen spelen. Dit is de waarheid, die onder de oogen dient te worden gezien. Tot welk een ramp dit op den duur moet lijden, daaraan durf ik in het geheel niet denken. Maar één ding weet ik heel zeker - om mijn bureau gaande te houden, om te trachten de bemiddelaar te blijven tusschen het publiek en de artisten, die het wenscht te hooren, dien ik mij naar den nu geldenden smaak, naar de tot uiting komende voorkeuren te richten. En in plaats van ijverig werkende talentvolle violoncellisten en pianisten, violisten en vocalisten, engageer ik jazzbands, benevens sensationeele noviteiten. Wat geeft het of ik dit wel of niet te betreuren vind... Ik heb een zaak, en deze moet ik in het leven houden’.

Van een kreunende wind.

Terwijl Hitler slechts slapeloze nachten kent; terwijl de dollar stijgt en in Nederland een dronken luitenant wordt vrijgesproken, zingt de dichterlike pen van Leo De Roover over het papier, zo schoon, dat de wind tussen hemel en aarde kreunt van geluk.

Voor onze lezers die weten hoe moeilik het is van een kikker veeren te plukken, roven wij dit versje van de jonge heer De Roover uit ‘Jong Dietsland’ en bevelen het tevens aan Adolf Hitler aan, ter vervanging van een slaapdrankje.

 
eenzaam worden en rijk als een bloem
 
die alles wat ze heeft ontvangen,
 
nog voor haar verwelking teruggeeft...
 
onverstoord zijn, alleen dit
 
maar zo schoon dat de wind tussen
 
aarde en hemel om je luister.
 
kreunt van geluk:
 
zo moet je worden, kind,
 
eens,
 
als je begint te leven.


Vorige Volgende