Het raadsel van den meester van Flemalle
E. Renders
Kort na elkaar verschenen in Vlaanderen twee belangrijke werken over den schilder Roger Van der Weyden.
Men kent de thesis van Jules Destrée, gewezen Minister van Kunsten en Wetenschappen, die Rogier en zijn meester Robert Campin (de zogenaamde Meester van Flemalle?) bij de Doornikse school trachtte in te lijven, en onder het motto: dit is geen Vlaamse kunst, aan de Nederlandse schilderschool een groot deel van haar roem, meende te moeten ontvreemden.
De stelling van Emile Renders, bewijst tans, objektief en duidelik, dat heel deze Doornikse school slechts op louter verzinsels berustte.
Naar aanleiding van verdere schermutselingen rond dit geding, ontvingen wij van den heer Renders volgend schrijven dat wij gaarne plaatsen:
Toen ik in het Augustusnummer van den VLAAMSCHEN GIDS 1931 het artikel: Het raadsel van den Meester van Flémalle, las, vroeg ik me af - de schrijver was me onbekend - of ik hier een bladzijde voor me had zorgvuldig voor een examen opgesteld door een student in de kunstgeschiedenis. Inderdaad, ik herinnerde me honderdmaal dezelfde woorden, zinnen en gedachten te hebben gelezen en gehoord sedert zoowat dertig jaar.
In strijd met hetgene prof. De Keyzer beweert, heb ik nooit rechtstreeks noch zijdelings beroep gedaan op zijn zedelijken steun, overigens zonder de minste waarde voor mij.
Indien Prof De Keyzer, gedreven door zijn verlangen zijn meening over het netelige vraagstuk van den anoniemen Meester van Flemalle ten beste te geven, zich zijn nota's, door hem genomen op de schoolbanken, heeft herinnerd, zou het mijnerzijds onrechtvaardig zijn niet openlijk te erkennen, dat hij met een verbazende getrouwheid al de vergissingen herhaald heeft, welke hij bij zijn meesters heeft geleerd over het denkbeeldig bestaan van een machtige schilderschool te Doornik in het eerste derde deel van de vijftiende eeuw.
De heer Paul De Keyzer weet niet dat ik al die misvattingen opgesomd heb in mijn werk: La solution du problème Vander-Weyden-Flemalle-Campin, dat hij aanhaalt, maar waarvan hij zich