De Tijdstroom. Jaargang 1(1930-1931)– [tijdschrift] Tijdstroom. Tijdschrift voor kunst en letteren, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 354] [p. 354] In Paradisum R. Verbeeck Nu zal met de deemstering van zijn aards bestaan in zijn oog der dingen schoonheid ondergaan een paar luisterende schelpen breken onder de wilde golfslag van een smartelik spreken de wonde van zijn hart: zijn mond verdorren als een bloem zonder grond en het vermoeide tasten van de handen op een stilte zonder harteklop belanden - maar Gij zijt logies en aan de overkant zult Gij hem laten leven in een eender land met al de dingen waarin hij leerde U te beminnen waar Gij door spraakt tot zijn verrukte zinnen de fijne bloem de kleine ster het vuur dat twee materies samensmelt in éen natuur de vlam die hartstochtelik door het mensengelaat door een vloek of een donkere fluistering slaat de wolken die verzwinden lijk der mensen dromen en van het water 't nooit vervelende stromen de lucht zo diep waar men de vogel in zijn lied verloren niet meer ziet het wonder van de hefboom en het wiel en 't Goddelike scheppen van de handen bij de stiel het lijf van mens en dier de vruchten met de smaak der zuivre paradijsgenuchten en de appel ook - maar 't groen serpent blijft hier beneden dansen vóór mijn tent. Vorige Volgende