Rond het geval Wim Rombauts Ric Karin
Ik wensch op het hoogmoedig pleidooi van dh. Rombauts geen antwoord te geven, om de eenvoudige reden, dat ik niet debatteeren WIL met iemand, die niet eens HOFFELIJK kan blijven, en zijn toevlucht nemen moet tot brutaliteiten, om maar eenigszins zijn situatie te redden. Ik verwijs hem daarom naar het adres van den heer du Perron, die wel zoo vriendelijk zal zijn, zijn gratis uitlating te bewijzen. (Wat ik ook doen wil, geachte heer Rombauts, als u fair blijven kunt!) De heer du Perron heeft hier een eenige kans, om U voorgoed te ridiculiseeren.
Er is nog een tweede reden waarom ik U niet van antwoord wil dienen: wegens volgend feit dat een klaar licht werpt op Uw zonderlinge mentaliteit.
De redactie van ‘De Tijdstroom’ plaatste met een eerlijke welwillendheid ‘De Open Brief’ van dh. Rombauts, en teekende in een naschrift aan dat het laatste woord in dit geval aan dh. Rombauts zou gegund worden. Een regeling die mij zeer rechtvaardig ten overstaan van dh. Rombauts voorkomt.
Inmiddels acht dh. Rombauts het goed het geval weerom over te brengen binnen de rubriek ‘Letterkunde’, van het maandschrift Kunst-Opbouwen, waarvan hij de redactieleiding houdt, en dit niettegenstaande zijn antwoord en het eventueel nog later te verschijnen slotwoord op een eerlijke wijze in ‘De Tijdstroom’ zouden verschijnen. In het tijdschrift van beide ‘partijen’ wordt dus zijn ‘Open Brief’ overgedrukt
Het mijns inziens misplaatste van deze handelwijze wordt duidelijk, wanneer men in bedenking neemt dat dh. Rombauts in zijn eigen tijdschrift ‘Kunst-Opbouwen’ na zijn critische bijdrage ‘Wie roept daar Penalty’. nu ook zijn ‘Open Brief’ publiceert, zonder dat het stuk van de andere partij (Het Proces der Vl. Jongeren, enz...), op hetwelk de open brief van dh. Rombauts een antwoord was, er in verschenen is.
Over de houding in beide partijen kunnen de gebeurlijke belangstellende lezers van ‘De Tijdstroom’ best zelf oordeelen. Aan redactie en lezers van ‘Kunst-Opbouwen’ gun ik graag het genoegen den overwonneling als in dit kamp hier legerend te beschouwen. Mijn kwâjongensgemoed is daar best tegen bestand.