Vlaamsche verhalen. Dit dubbelnummer wordt bedoeld als getuigenis tegen het onlangs verschenen boek ‘Twintig Noord- en Zuid-Nederlandsche verhalen’ omdat daarin werk werd opgenomen van slechts drie Vlamingen ‘waaronder zich dan nog een bevindt, die hier zelfs bij de letterkundigen totaal onbekend is’.
Letterlijk in die bewoordingen dient het dubbelnummer zich aan in De Standaard.
Arme Mau Marssen! Tracht dan al goed te schrijven. Onverstandige Constant Van Wessem, waarom hebt gij bij de samenstelling van uw bloemlezing u laten leiden door uw literair oordeel over de hoedanigheid van de meest representatieve verhalen en waarom niet door de bekendheid van de schrijvers? Waarom, Marssen en Van Wessem, heeft enkele jaren literatuurbeoefening u nog niet geleerd dat enkele verhalen - zelfs wanneer over één daarvan in ‘Dietsche Warande en Belfort’ zelf een oordeel geschreven werd -, niet volstaan om de hooge eer te genieten zelfs bij de letterkundigen niet totaal onbekend te zijn?
* * *
De Duitse schrijver Ludwig Renn, de auteur van de bekende roman ‘Oorlog’ werd aan de Oostenrijkse grens aangehouden terwijl hij zich naar Weenen begaf om lezingen te geven uit eigen werk.
* * *
We hebben naar aanleiding van Wies Moens' filippica tegen de Tijdstroom (in de Ned. Tijd en Jong Dietschland) nog eens Ruimte d'r op nageslagen. We hebben beide jaargangen maar ergens weer in een kast gelegd, en weer is er iets, dat we niet begrijpen.
Toevallig kregen we ook Ter Waarheid in handen. En daar, in nummer 2 van de jaargang 1922 schrijft Wies Moens een gedicht, dat heet Lied van den Arbeid. Geen dynamiet, wees u gerust, zelfs niet het roffelen van sociaal- of kristen-demokratiese trommels: er is daar spraak van
....een die in het witte vlees van zijn lief
zich voelt als een zwemmer in wentelende wateren
- uitrukken! uitrukken! -
het is zo ver, en zo ver,
Arbeid is dat natuurlijk wel! En goed!
als een klokje diep in 't dal,
En nog beter!
de lauwe geur van veevoeder overal
's avonds over de dorpen....
Inderdaad, inderdaad! En de geur van het vee d'r bij! Er blijft ons alleen nog over, ons op de borst te kloppen en deemoedig te bekennen:
Wies Moens schrijft inderdaad zuiver Nederlands (in de taalkundige betekenis!) wat niemand in Vlaanderen doet, natuurlik;
Wij hebben inderdaad weinig jeugd, weinig fierheid en weinig mannelikheid;
alle ‘eerbare vaders en moeders’ moesten inderdaad opkomen tegen het publiceren van romanfragmenten, als dat van Jan Vercammen;
het Lied van de Arbeid dient inderdaad ‘het Vlaamse kultuurstreven in het algemeen’ en het mag wonder heten, dat Vlaanderen nog niet vrij is, na het roffelen van zo'n martiale trommen.
En tenslotte vragen we onze waarde lezers, ons te vergeven, dat we dat fragment uit het Lied van de Arbeid voor de tweede maal laten afdrukken, ditmaal zonder honorarium.