Toneelkroniek
Bij de opvoering van ‘Roekedekoe’ van Paul De Mont door het nieuwe Volkstoneel.
De vertoning van het nieuwe stuk van Paul de Mont, dat zo pas door het nieuwe Volkstoneel werd gekrëeerd, is een miserabele mislukking. Luister, hoe de auteur zelf ons de korte inhoud van dit blijspel-comedie in drie bedrijven heeft opgedist:
Dit stuk zou als ondertitel kunnen dragen: Roekedekoe, of het spel van den bewusten zwakkeling.
Meneer Jan is inderdaad een zwakkeling, maar lang geen idioot: hij ziet dwarsdoor het huichelachtig gekonkel van zijn broer Bernard, die zijn bruid wegkaapt; hij bevroedt dat zijn dienstknecht, Miel, samenspant met Bernard tegen hem. Hij poogt, omdat zijn levensgeluk op het spel staat, even tegen te spartelen, maar geeft het gauw op. Hij berust. Alleman zal trouwen, uitgezonderd hij. De tranen springen hem op 't laatst uit de oogen, maar hij vindt nog den moed om zijn verdriet onder een glimlach te verbergen en te murmelen: ‘'t Is van geluk...’
Uiterlijk een blijspel, eigenlijk een drama, poogt dit een stuk te zijn gebouwd op de leest van de comedia dell'arte. Het is in één geut op het papier geworpen, zoo goed als geimprovizeerd. Vandaar de volksche direktheid van den dialoog. Er is meer gestreefd naar waarachtigheid in het uitbeelden der karakters, dan naar een nauwgezet realistisch gebeuren. Er is vooral beproefd de vertolkers een speelstuk aan de hand te doen.
Van dit alles kwam, bij de vertoning zogoed als niets terecht.
Roekedekoe is niet gebouwd op de leest van de comedia dell'arte. Roekedekoe is geen speelstuk. Roekedekoe werd een vervelend praatstukje dat, - een paar toneeltjes uit het laatste bedrijf uitgezonderd - geen ogenblik onze aandacht opeist.
Het is spijtig voor de verspilde energie, maar wij hebben in Vlaanderen stukjes genoeg van dit soort.
En van Paul de Mont moeten wij beters verwachten.
Ook de vertoning was geen glanspunt. Alleen M. Hoste en Tilly van Speybroeck speelden met overtuiging.
De regisseur John Duvosel schijnt er, spijts de goede bedoelingen, de man niet naar te zijn om met één ruk het spel op een artistiek plan te heffen; alles bleef zeer middelmatig en gewoon.
Het, trouwens goed geslaagde dekor en de frisse kostumering zijn niet voldoende om een stuk te doen ‘leven.’
K. VAN CRAESBEEK.