| |
Boekbesprekingen
Paul Kiroul. Oude Kobus en frikkelstaartje: gevolgd door: De blijde verwachting van Sara Langoor. Nr 10 der Sprookjesbibliotheek van Paul Kiroul Uitgave ‘Excelsior’ Brugge. Prijs: frs. 5.-
Kinderliteratuur van het bovensteschap! Als Paul Kiroul zo voortgaat, mag hij onze Vlaamse jeugd een grote boekerij vormen. Het zal hun een boeiende, leuke, een grote schat zijn. Want we hebben niet veel kinderboeken die echt deugdelik zijn. Maar het zekere wantrouwen, waarmee we dan ook dit boekje begonnen te lezen, verdween stilaan maar zeker naarmate we verder lazen. Zelfs vanaf het begin trof het ons zeer aangenaam. Vlot lief en pittig verteld, in een mooie taal, en pedagogies dan ook best in orde.
Johan de Maegt heeft Paul Kiroul genoemd: de Vlaamse Andersen. We hebben het land aan het oproepen van grote figuren in het kader onzer Vlaamse letterkunde, maar Paul Kiroul schijnt het er toch werkelik op aan te leggen om die naam eens waardig te worden.
Deze sprookjes hebben bij onze kinderen dit voor op die van Grimm, Andersen of Schmidt, dat ze in Vlaanderen en in deze tijd gebeuren, waardoor er dus meer rechtstreekse inwerking mogelik wordt op het kindergemoed langs de verbeelding.
Als een kind, b.v. na het lezen van Frikkelstaartje een lief hondje ontmoet, moet het dat vast in de ogen kijken, om te zien, of het soms ook niet een betoverde prins is.
Het tweede sprookje is een verhaal voor het bulletijn van de bond der talrijke huisgezinnen bij de... konijnen: goede uitwerking verzekerd. Dat is gezegd zonder enige spot, want het leventje van Sara Langoor is tekenend en mooi geschreven, al denken we, dat kinderen meer van het eerste zullen houden. Want dat is niet zo mensewijs.
JAN VERCAMMEN.
| |
P. Petrus Baptist De Meyer O.F.M.: Storm rond een meisjeshart. Nr 11 1930 der ‘Vlaamsche geluiden.’ Sint-Markusstraat, 26 Borgerhout. Prijs: frs. 12. - 's jaar.
De ‘Vlaamsche Geluiden’ willen zijn een maandelikse uitgave van goede en goedkoope volkslektuur. - Benevens kwam er ook reeds werk in voor van o.a. Hilarion Thans, Jozef Simons en Marnix Gysen.
Dit is het verhaal van een meisje, dat naar 't klooster wil, en daarom te strijden
| |
| |
heeft tegen haar thuis, een jongen en een vriendin. Geen diepe psykologie. Alles herleid tot het noodzakelike. Grote trekken. Het lijdt er blijkbaar wat onder, dat het bedoeld is als missionerend werk. De twee hoofdpersonen zijn te eenzijdig getekend. En, mag men afkeer (sic) gevoelen voor een sakrament. Ja werkelik, Alice heeft haar schaduwzijden, al is ze bedoeld als een ideaal. En Katrien heeft niet helemaal ongelijk, als ze wat te zeggen weet op de pensionaatopvoeding der meisjes, al is de geest waarin ze dat neerprent, inderdaad slecht. En dan, we weten, dat Pater Petrus overtuigd is, dat er ook wel goede meisjes in de wereld blijven. Die was er anders maar beroerd aan toe ook!
Pater Petrus kan vertellen. En hij kan schrijven. Maar we lazen liever ‘Mijne pastorij’ en nog liever ‘Zijn eerste Roeping’ een autobiografies boek, dat werkelike kwaliteiten heeft.
Pater is een vurig missionaris. Het is er hem vooral om te doen goed te stichten met de pen. En dat doel zal hij hier wel bereikt hebben voor de lezerskring der ‘Vlaamsche Geluiden’ We zagen hem dan ook graag zijn krachten meten aan een grooter werk, waarin we van nu af reeds heel wat vertrouwen mogen hebben. Goedheil, Pater Petrus.
JAN VERCAMMEN.
| |
Jozef de Cock. Doovenetels. Uitgave ‘Steenlandt’, Kortrijk. Prijs: frs. 20.-
Jozef de Cock was sedert een hele tijd zowat uit onze literatuur verdwenen. Ik gebruik hier literatuur in de beste zin van het woord, al heeft het misschien een onaangename klank. Hij beweerde graag, dat hij nu te oud was geworden, en dat hij de pen aan de jongeren overgaf. Zo nog in het Jul. Persynnummer van ‘Dietsche Warande en Belfort’.
Maar, eerstens, oud worden is helemaal geen beletsel om te schrijven, als men schrijven kan zoals Jozef de Cock. En tweedens, hij zelf zal wel niet zo erg aan dat oud-worden geloven. Het beste bewijs daarvan is, dat hij nog schreef, al plaatste hij dan een pseudoniem of zoiets aan het einde, al was de literatuur de minste van zijn bekommernissen, al waren de netels dan niet altijd zoo doof. Maar hij schreef, en wat hij schreef was zo huppelend van jeugd is zo bloesemend van droom (is droom niet altijd jong?) dat... Och kom, Jozef de Cock heeft gelachen als hij zijn brief naar de ‘Dietsche Warande’ stuurde.
Maar de stukjes, die hij ons hier aanbiedt, zijn nu alle geschreven ‘vóór de wereldmoordpartij voor het zelfbeschikkingsrecht der kleine volkeren (zoals het Vlaamsche)’. Meest in tijdschriften. Er is beweerd, dat die uitgave nu geen zin meer heeft, dat men enkel hier en daar wel voelde dat ze eens (d.i. 20 j. geleden! God, wat willen die mensen toch ontzettend-snel leven, en dus oud worden!) sukses moeten gehad hebben. Mogen we nu even een paar vraagjes stellen? Is, wat 20 jaar geleden schoon was, nu niet meer schoon, objektief beschouwd? En subjektief beschouwd, hebben de mensen van vandaag meer en hogere smaak, dan die van toen?
In ieder geval, het is waar, dat niet alle stukjes uit dit boek voor ons de betekenis hebben, die ze toen hadden. En ook, er zijn zekere woordkoppelingen en genitieven, die we nu liever niet meer zien, al is het, wat die woordkoppelingen aangaat, leerrijk, eens te beproeven, zonder die, tekenender hetzelfde te zeggen. En dan, het is onrechtvaardig met een paar regels geheel dit boek over eenzelfde kam te scheren. ‘Paardengedachten’ b.v. werd voor een paar jaren toch nog opgenomen in ‘Hooger Leven’ en niet op aanbieden van de schrijver.
Maar ‘Paardengedachten’ verkies ik
| |
| |
nu juist nu niet, al zijn ze heel fijn. Ook niet het heerlik-beschreven ‘Jan Mei’. Ook niet ‘Met Sinte Aldegonde’, dat wel iets heeft van het booze en tere van ‘Van drie Santen’, maar toch maar een schetsje is. Ook nog andere niet. Maar wel ‘Sint Antonius en de Varkens’, ‘Pianogeschiedenis’ en meer nog ‘Mijn recht’ en ‘Grappe-Soo’. Deze twee, die vier, leggen we gerust neven de goede novellen der laatste jaren, en we geven er veel voor kado: expressionistiese en psykorealistiese en... messianistiese.
Dit boek is ten andere geschreven in een taal, die rijk en zuiver is, wat we niet veel ontmoeten. Jozef de Cock kan daarbij niet alleen mooi en juist zien, maar tevens mooi en tekenend-juist weergeven.
Intusschen is het volledig werk van Jozef de Cock al tot een aardig lijstje geworden: we kregen reeds: ‘Uit de Reistesch’ I en II, ‘Verloren Uren’, ‘Ons Leven’, ‘Bloemenhoedjes’, ‘Van drie Santen’, ‘Een Vlaming in de Oorlogsklem’. En deze frisse, soms leuke, altijd prettiglezende ‘Doovenetels’ moeten zich niet schamen in dat gezelschap. - En acht is een nog te klein getal voor Jozef de Cock en... voor het Vlaamse volk, dat ook ‘andere’ netels lust...
De uitgave is, zoals we die van Steenlandt gewoon zijn: schattig!
JAN VERCAMMEN.
| |
Greccio of de Kerstnacht van Sint Franciscus door A.N. Uitgave Liturgisch Volksapostolaat. Abdij Steenbrugge. Abdij Keizersberg Leuven. Uitgeverij Excelsior, Brugge. Prijs: fr. 6.-
Sint Franciscus is een der eersten geweest om het kerstnachtgebeuren op aanschouwelijke manier voor te stellen. Het was dan ook vanwege den schrijver een pieuse daad om juist die phase uit de wordingsgeschiedenis van ons geestelijk tooneel tot een frisch en mooi Franciscusspel om te werken.
Over de historische gronden van het stuk zegt de schrijver in zijn voorwoord: ‘Van 1221 tot 1223 kwam over Franciscus eene groote beproeving: zijne idealistische opvatting van Armoede en Regel leed aanstoot vanwege den meer praktischen zin der Ministers. Franciscus trok zich terug op den Rainerioberg, in de kluis van Fonte Colombo. Daar schreef hij een nieuwen regel, die verdween, en een tweeden, waarmede hij naar Rome toog. Het is wellicht op zijn terugtocht uit Rome dat hij te Greccio, in het Riétidal, Kerstnacht vierde. Den zielestrijd te Fonte Colombo en den vrede te Greccio sluiten we hier onmiddellijk aaneen.
In een eenvoudige en toch rijke taal geschreven, gaat van het stukje een zeer innige bekoring uit. In Giottotrant geïnserneerd, met de gepaste muziekbegeleiding, en gedragen door de liefde en toewijding eener jonge schaar liefhebbers, kan het niet anders of het moet een inslaand succes bereiken.
RIK DELPORT.
| |
Arthur Coussens. P.A. Sheehan, zijn leven en zijn werken. 204 blz. - Excelsior, Brugge. Prijs: fr. 6.-
Aan belangstelling voor Ierland ontbreekt het hier in onze lage landen niet. We moeten maar verwijzen naar het werk van Pater Callewaert, O'Flanders, J. Vermeulen, Coussens e.a. om dit te bewijzen. Als verklaring van dit verschijnsel liggen alvast een paar redenen bij de hand; meermalen ook worden in deze studie Vlaanderen en Ierland samen vermeld.
Dat deze belangstelling er een figuur bijhaalt als father Patrick-Augustin Sheehan (1852-1913) is geen wonder, omdat de figuur van dezen priester, beter dan wie ook, ons nader brengt tot het Iersche volk waar ‘de priester over 't algemeen, sedert eeuwen en nog, als het middenpunt van het leven in den ruimsten zin’ mag beschouwd worden.
Vooraf weze terloops vermeld, dat Sheehan evenals de kapelaan van het afgelegen Alveringhem, een kenner is van St
| |
| |
Augustinus' werk en de Augustinus literatuur.
Het doel dezer studie is: ‘de talrijke bewonderaars, die Sheehan ook in Vlaanderen en Holland telt, beter bekend te maken met diens leven en werken’. (cfr. Vooraf). Dit doel wordt bereikt; maar toch moet er een voorbehoud gemaakt worden tegen dit zelfde ‘Vooraf’ waarin gezegd wordt dat van ‘Sheehan's leven alhier nagenoeg niets is geweten’. Coussens zelf erkent toch de gedeeltelijk autobiografische waarde van zijn werken, ja, hij maakt er, bij de samenstelling van zijn levensschets een dankbaar gebruik van. Het moge ons nu verheugen dat sinds de verschijning van dit boek, zijn wensch tot vertaling van sommige werken in vervulling is gegaan. (Hij zelf heeft hier trouwens flink aan mee geholpen.)
Deze verdienstelijke studie leert ons Sheehan kennen als:
en knap waarnemer in zijn onderwijs, met priesterfiguren;
een boeiend tendenz-schrijver, ‘die niet preekerig aandoet maar wel en meestal handig een vooropgezette thesis uitwerkt’;
een man van zijn tijd vermits aan tijdsvragen, als: wantoestanden in 't onderwijs, agrarisch- en emigratievraagstuk, vrijheidsstrijd, opkomst van socialisme ruime aandacht wordt geschonken;
een belezen en veelzijdig essayist;
een fijn en cerebraal dichter;
een innemende persoon in zijn schouwend proza.
Leven en werken zijn in mekaar gewerkt. Uit dit leven onthouden we, dat Sheehan tamelijk jong zijn ouders verloor. ‘Hij was een Gezelle-natuur,’ uitteraard weemoedig, natuurminnaar, geheel aan zijn volk, wars van luidruchtigheid, liefdadig.
Van zijn werken wordt de inhoud opgegeven, brokken aangehaald, aardige bijzonderheden nopens de publicatie en de crtiek medegedeeld. Spijtig genoeg ligt de bibliografie over voetnota's verspreid; een omstandige lijst der bibliografie en der Nederlandsche vertaling ware een alleszins gewenschte aanvulling.
Met voldoening zien we Coussens, Sheehan situeeren, nu eens in de Iersche letterkunde (Lisheen), dan weer in de godsdienstige (Mariae Corona) en ook in de Europeesche (The graves at Kilmorna, Poems, My new curate).
De lezing van dit boek prikkelt tot verdere kennismaking met Sheehan en Ierland.
PAUL VEULEMANS.
| |
Anton van der Weyden. Hekeldichten. Uitgave ‘Regenboog’; Antwerpen. Prijs: frs. 15.-
Deze satyren van Anton van der Weyden, waarin deze, blijkbaar nog zeer jonge auteur, op jazz rythmiek de moderne beschaving tracht te hekelen en ook een paar malen de verstekniek van Gysen en Van Ostayen ridikulizeert, getuigen wel eens van een gematigde geestigheid, maar zijn doorgaans, als poëzie, totaal mislukt.
‘Regenboog’ bezorgde een al te sierlike uitgave van deze versjes die hoogstens in een satyriek weekblad op hun plaats zouden zijn.
K.v.C.
| |
Ingekomen boeken.
‘HEKELDICHTEN’ door Anton van der Weyden. - Uitg. Regenboog. Antwerpen, frs. 15.- |
‘DE GIERIGAARD’ door Gaston Martens. Uitg. Jos. Janssens. Antwerpen. frs. 14.- |
‘POESKEN’ door J. Ballings. Uitg. Jos. Janssens. Antwerpen. frs. 13.- |
Rudolf Lonnes: NIEDERLAND. - 15 junge Flämische und Holländische autoren. Deutscher Brücke-Verlag, Duisburg. |
BALANS. - Algemeen Jaarboek der Nederlandsche kunsten. Uitgave ‘De Sikkel’ Antwerpen, prijs gen. 73,50 fr. geb. 88,50 fr. |
|
|