Inzichten in de geschiedenis der bouwkunst
Het getal drie.
Aan drie voorwaarden voldoet de bouwkunst:
Bestaan doet een bouwwerk alleen dan, wanneer zijn materiële vorm verwezenlikt wordt door de werking van een bewuste wil (van een individu of een kollektiviteit,) volgens dezelfde wetten als deze, die de natuur zelf beheersen.
Betekenisvol is het, wanneer het in zijn massa bevat en bewaart een overeenstemming met het absolute, het onkenbare, waarvan de bouwmeester de instinktieve en voorbestemde drager is.
Schoon is het, wanneer het met de geest van zijn tijd tevens het hart en de geest van de kunstenaar bevat, van deze priester van één dag, die de zending heeft in de stenen, gelijk anderen in de gewijde teksten, de Geest en het Woord te verklaren; van deze schepper van één uur, die de dingen het leven niet heeft kunnen schenken, dan door ze het zijne in te storten en die zodoende voor de tijden iets menseliks in het bouwwerk nalaat.
Deze drievoudige voorwaarde van stoffelike stabiliteit, logiese schoonheid en morele betekenis komt overeen met de primordiale drievuldigheid van gewicht, getal en maat.
Deze verdeling der machten in drie wordt door de oudste dogmas beleden en de oudste bouwwerken hebben in hun uiterlike vorm de primitieve stempel er van bewaard. Het prinsiep van één macht in drie soorten heeft de vorm der godsdienstige monumenten bepaald, terwijl het tevens het geloof der volkeren regelde, voorafbeelding van de door God zelf geopenbaarde Waarheid. Al de bouwtypen vloeien uit dit drievoudig prinsiep voort en de bouwkunst zal altijd, onder al de mogelike gedaanteveranderingen, het oorspronkelik kenmerk er van dragen.
Dit drievoudig prinsiep dat de volkeren altijd in symbolen hebben trachten vast te leggen, was de voortlevende herinnering aan de in al haar luister gekende maar verloren Waarheid, die de mens weer wil achterhalen, geholpen door de goddelike Openbaring en ook door de stof en haar wetten. Weerspiegelt het prinsiep der Heilige Drievuldigheid zich niet in de statiese wetten? De drie afmetingen: hoogte, breedte en diepte, de enige die onze geest kan vatten, vormen een volstrekte, fyzieke drieëenheid.
Het tastbaarste bewijs van de kontinuïteit der idee door alle tijden, alle kunsten en wetenschappen heen, wordt ons door de bouwkunst verschaft.
De driedubbele omheining van de Tempel van Salomon zal later, onder de invloed der dogmatiese en sosjale veranderingen, het aanschijn geven aan de drie beuken der kristene katedraal. Tussen deze twee typen ontwikkelt zich langzaam de Griekse tempel, met zijn cella, geflankeerd door twee peristylen. En de kerk, die moreel uit de Tempel van Salomon voortspruit, ontwikkelt zich architektureel uit de heidense tempel. (Men heeft wel eens gezegd dat de kerk een naar binnen gekeerde tempel is, waarin de kolommen van de peristyl de pijlers van de beuken geworden zijn.)
Als het overwinnende kristendom zijn intrede doet in de Romeinse beschaving, gaat het triomfant onder de drievoudige triomfboog der Cesars door, en tien ewen later opent de katedraal, in het midden der steden, drie spitsbogige poorten, vol schaduw, standbeelden en mysterie, langswaar God op de openbare plaats gedragen wordt, langswaar de menigte binnendringt in het beschermende huis van de Heer: in het midden het portaal voor de geestelikheid, die Ons Heer of de Relikwieën