oog ontsnapt. Het is de vruchtbare wanorde, die altijd het scheppen van niewe dingen voorafgaat. Onze tijd heeft zijn romantiek, in zijn leven en in zijn kunst, waarvoor het moeilik is een parallel te vinden in het verleden. De natuur openbaart niewe wonderen, niewe wetenschappelike ontdekkingen worden gedaan en de kunst is ook op weg naar ontdekking en avontuur.
Wij staan aan de dorpel van een grote en niewe ontwikkeling, die vooral in de toegepaste kunsten te voorschijn treedt. De moderne levensvoorwaarden gunnen maar weinig plaats aan groote schilderijen of aan véel schilderijen; en alhoewel het tableau de chevalet, als voertuig der gedachte niet afgeschaft en vervangen kan worden, evenmin als de poëzie en het filozofies essay, toch heeft het opgehouden de enige kunstvorm bij uitstek te zijn. Wat blijft over? beeldhouwkunst, bouwkunst, meubelwerk, aardewerk, houtwerk, metaalwerk, al deze uitingsmogelijkheden waardoor het zieleleven van de maker, door de geïnterpreteerde stof der schepping heen, spreekt tot de ziel van iedereen die deze voortbrengselen gebruikt. De roeping van de fabriserende mens is de stoffelike inrichting van het leven weder te bezielen door werk voort te brengen, dat tevens middel is en doel in zichzelf: schepping.
De masjiene is een gift van Prometeus. Zoals die andere gift, het vuur, wordt ze een vernielende gesel, zodra de mens ze niet kan beheersen. Bewaakt en geleid door de geest, wordt de masjiene een uitstekend dienaar. Was er van meet af aan een toenadering ontstaan tussen kunstenaars en handwerkslieden, ingenieurs en wetenschapsmensen, we waren vandaag reeds verder op de weg. Onze tijd behoeft het perfekte voorwerp, gemaakt in zo grote hoeveelheid, dat iedereen het kan bezitten. Het mekanies produkt heeft ook eigen hoedanigheden: het kan, beter dan welk ander voorwerp ook, zijn prakties doeleinde uitdrukken; logiek, vrijheid van zinloos ornament, zijn hoedanigheden die kunnen genoten worden evenzeer als de presieze bewegingen van een prachtig geoefend atleet. De masjiene werkt in deze zin, en het mekanies produkt - als zijn struktuur en richting niet weggemoffeld zijn - openbaart een schoon samengaan van delikate lijn en sterkte van karakter. Daartegen kan men opwerpen, dat het rezultaat koud en hard is, maar men mag niet uit het oog verliezen dat deze harde bazis juist de kern uitmaakt van alle goede kunst, waaruit het ornament - dat nooit bazis kan zijn - logies en natuurlik kan groeien. De 19e eew had in zo hoge mate de smaak voor fundamentele dingen verloren, dat zij altijd er naar streefde de afwezigheid van konstruksie weg te gochelen onder een boel elders ontleende versieringen, die doel noch zin hadden.
De breuk tussen de handwerkslieden en mekaniek, nog verwijd door de Pre-Raphaëlieten, noodzaakte ze tot een geestelike afhankelijkheid van het verleden of tot overdreven vertrouwen in hun eigen intuïsie. Het handwerk verarmde door hun afgezonderd bestaan. De handwerksman is een burger, zowel als een kunstenaar, en hij kan als menselike geest niet bestaan door het uitsluitend in acht nemen van zijn bedrijf. Zijn opvatting van het werk is een levenskwestie voor iedereen. Werk als leven, werk als schepping, werk als spel - dat is het wat de handwerkslieden nu nog verwezenliken voor henzelf, maar niet meer kunnen realizeren voor de wereld zonder de masjiene. Niet meer door het verwerpen van de middelen, die waarlik nuttig kunnen zijn en die zich nu opdringen, zal hun ideaal: de stof der schepping, de wereld, te boetseren naar de wens van hun hart, nog te verwezenliken zijn, maar wel door het aanvaarden en aanwenden van de eigentijdse middelen. Vandaag heeft men uit verleden pogingen ervaring en kennis genoeg opgedaan om de masjiene te kon-