Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 129
(2013)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 289]
| |
[Nummer 4]Karina van Dalen-Oskam
| |
[pagina 290]
| |
gen door ze in onderzoek op een zinvolle wijze te combineren. Peter Boot is werkzaam als senior onderzoeker bij het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. In zijn bijdrage schetst hij de manieren waarop online boekdiscussies ‘van een afstand’ kunnen worden onderzocht. Hij maakt gebruik van clusteranalyse, liwc (Linguistic Inquiry and Word Count) en sentiment mining, en geeft aan wat deze benaderingen kunnen opleveren en welke implicaties dit heeft voor literatuurwetenschappelijk onderzoek. Thomas Crombez benadert canonvorming in de hedendaagse theaterkritiek op een nieuwe manier. Hij is docent kunstfilosofie, theatergeschiedenis en performance aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (Antwerpen) en aan Sint Lucas Antwerpen en onderzoeker aan het Research Centre for Visual Poetics van de Universiteit Antwerpen. Crombez inventariseert de bijdragen aan het podiumtijdschrift Etcetera en koppelt de aandacht van de auteurs en critici in het tijdschrift aan de meest productieve theatermakers uit dezelfde tijd. Zo wordt zichtbaar waar de meeste aandacht van de kritiek heen gaat. Mike Kestemont, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen, presenteerde op het symposium een algemene inleiding op de niet-traditionele (ofwel computationele) auteursherkenning en stylometrie. Voor deze speciale aflevering van tntl werkte hij samen met Marjolein Hogenbirk, universitair docent en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam en gastonderzoeker aan het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, een casus in detail uit, te weten het auteurschap van Der ystorien bloeme. Folgert Karsdorp, promovendus aan het Meertens Instituut in Amsterdam in het knaw-project Tunes & Tales, liet tijdens het symposium zien wat er nodig is om automatisch actoren te herkennen in volksverhalen. In de bijdrage aan deze speciale aflevering beschrijft hij in detail op welke wijze de teksten in de Volksverhalenbank gebruikt worden voor het ontwikkelen van een automatische methode om grote hoeveelheden volksverhalen naar genre te classificeren. [Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.] |
|