Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 121
(2005)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||
F. de Tollenaere en Herman A.O. de Tollenaere
| |||||||||||||||||||||||||||
1 Kortrijk 11 juli 1302Op 11 juli 2002, zeven honderd jaar na de Slag der Gulden Sporen, kon men zich als woordenaar afvragen: wat is de oudste bewijsplaats van clauwaert. Op de lagere school in Vlaanderen werd verteld, dat bij Kortrijk de overwinning op het Franse ridderleger en zijn medestanders de leliaerts, behaald werd door de clauwaerts, leden van de milities der stedelijke ambachtslieden. Wie het MNW III [1894] opslaat wacht een teleurstelling. I.v. clauwaert wordt verwezen naar clauwen, in zijn intransitieve betekenis. hetzelfde als het heraldische klimmen. Dit wordt toegelicht met twee citaten uit Versl. en Ber. 4, 53: ‘met eender baniere ... wesende tvelt van asure, ende daerin eenen claeuwenden leeu van goude’ en ‘daerin staende eenen rooden leeuw claeuwende’. Beide aanhalingen zijn afkomstig uit de Excellente Cronike van Vlaenderen (Antwerpen, 1531). I.v. cluwen ‘klimmen’ volgt nog een plaats uit Despars 1, 352 (geschreven van 1562 tot 1592): ‘zijnen schilt .. metten zwarten cluwenden leeuwe in een velt van goude’. Na deze inleiding volgt: ‘Vgl. den partijnaam de Clauwaerts, de vlaamschgezinden, genoemd naar den klimmenden leeuw in het wapen van Vlaanderen’. Een authentiek Middelnederlands citaat van dat woord had Verdam, toen hij dit schreef, duidelijk niet tot zijn beschikking.Ga naar voetnoot2 In het WNT VII, II, afl. 28 [1931] verwijst Beets, ter verklaring van de middeleeuwse benaming voor de aanhangers van ‘den klauwenden Leeuw van Vlaanderen’, naar Pirenne, Hist. de Belg.Ga naar voetnoot3 1, 398. Maar heetten de overwinnaars in 1302 al clauwaerts? | |||||||||||||||||||||||||||
2 Brugge 13 mei 1380Pas zo'n tachtig jaar na de overwinning bij Kortrijk klinkt te Brugge uit Gentse mond het woord clauwaert, en dat in toepassing op de leden der Gentse militie die Brugge wil veroveren op de Fransgezinde graaf. Die had de Bruggelingen immers het recht verleend tot het graven van een kanaal van de Leie bij Deinze naar Brugge, tot groot verdriet van Gent uiteraard. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||
Het Chronicon Comitum Flandrensium (De Smet 1837: 236-237) schrijft in 1382: ‘Brugenses ... cum vexillo principis iverunt ad forum diei Veneris clamantes: “Vlaenderen ende Leeuwe”. Gandenses vero clamabant: “Edele clauwaerts slaet doot de Lelyaerts”’. Een overmacht van Bruggelingen verdrijft echter de Gentenaren van de Vrijdagmarkt. Vandaar 'fuit proverbium et cantus puerorum: Och Clauwaert, Clauwaert,
Hoed u van den Lelyaert;
Gaet gy niet t'huuswaert
Ghy laet er uwen tabbaert.
Zelf noemen die van Brugge zich, althans volgens het lied, Lelyaerts om hun trouw aan hun graaf Lodewijk van Male, leenman van de Franse koning, te kennen te geven. In het Memorieboek der Stad Ghent (Vander Meersch 1852-1861: 1, 109) leest men bij het jaar 1380 Item, in dit zelve jaer was Brugghe ghewonnen ende tweewaerf bunnen der stede van Brugghe zeere ghevochten, die van Ghent jeghens die van Brugghe, daer vele volcx bleef an beede zyden; ende men hiet te Brugghe die van Ghent Clauwaerts omme dat zy droughen op hare mauwe drye clauwen van liebaerts, ende die van Brugghe hiet men Lelyaerts, ende men zeyde: Clauwaert, Clauwaert, wacht u van den Lelyaert;
Gaet ghy niet ghendewaert.
Ghy laetter uwen tabbaert;
Al waert dhy noch zoo zeere ghebaert,
Zy zullen u maken vervaert.Ga naar voetnoot3
Dit zou geschreven zijn niet lang na de datum waarop zich dit afspeelde (MNW X: 150a sub 7), dus kort na 1380. Jan van Dixmude in zijn Cronike (Lambin 1839) geschreven tussen 1423 en 1486, vermeldt een qua spelling origineler versie van dit lied. Clauwaert, Clauwaert,
Hoet hu van den Leliaerd,
Gady niet te Ghent waert,
Ghy laetter uwen tabbaert.
Al waerdy noch zo zeer ghebaerd,
Sy sullen hu maken vervaerd,
O Clauwaert, Clauwaert,
Hoet u wel van den Lelyaerd.Ga naar voetnoot4
In zijn verhaal over de strijd op 13 mei 1380 te Brugge, voegt Jan van Dixmude, tot een beter begrip van beide partijnamen er aan toe Nota, dat men die van Ghent hiet Clauwaerts, om dat zy up haer mauwen hadden drie libaerts clauwen, ende men hiet die van Brugghe Leliaerts, want sy hadden up haer luchter mauwe lelyen.Welke leeuwenklauwen hadden de Gentenaren op hun mouw? Die van de Vlaam- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||
se, grafelijke zwarte leeuw, dus ‘libaerts clauwen’ zoals het Memorieboek en Jan van Dixmude schrijven? Maar ze waren toch in opstand tegen hun Fransgezinde graaf? De Gentse baljuw Wouter van Arteryve die de Gentenaren oproept de banier van de graaf van Vlaanderen te volgen, wordt immers door de opstandige wevers en de Witte Caproenen dood geslagen. Ligt het niet voor de hand, dat die van Gent drie klauwen van hun eigen Gentse witte leeuw op een zwart veld als herkenningsteken droegen? Maar mag men op die verhalen wel dergelijke logica loslaten? Even opmerkelijk immers is de naam Leliaert die de Bruggelingen zich aanmeten, terwijl dat toch in de tijd voor en na de Guldensporenslag voor velen synoniem moet zijn geweest van verrader. Wij zien dus zowat tachtig jaar na de zegepraal bij Kortrijk clauwaert als partijnaam in Gent te voorschijn komen. Stallaert, die in zijn Glossarium I (1890) uit Kervijn, Hist, de Fl. 2e éd. II 451, die clauwaert vermeldt, meent eraan toe te moeten voegen, dat die naam ‘echter reeds vroeger in gebruik schijnt te zijn geweest’. Maar enig bewijs daarvoor geeft hij niet. | |||||||||||||||||||||||||||
3 Henri Pirenne, 1909In zijn verhaal over de politiek van de Vlaamse graaf Guy de Dampierre tegenover de Vlaamse gemeenten, schrijft Henri Pirenne in 1909 (Pirenne 1909: 398) dat reeds in 1296-97 ‘les Clauwaerts s'opposent aux Leliaerts’. En op p. 411 vermeldt hij dat, na de zegepraal bij Kortrijk, overal, met uitzondering van Gent, ‘les Clauwaerts sont maîtres du pays’. Een contemporaine tekst waaruit het bestaan van het woord Clauwaerts zou moeten blijken, vermeldt hij echter in geen van beide gevallen. Was Pirenne, toen hij dit schreef, onder invloed van een Belgisch romantische geestdrift in verband met wat hij ergens anders noemt ‘cet épisode, le plus glorieux de notre histoire militaire’ (Pirenne 1890: 12)? Mocht het woord clauwaert (als Dixmudes mededeling correct is) niet eerder zijn opgetreden dan in 1380, tijdens de strijd van Gent tegen Brugge, dan is Pirenne's terminologie anachronistisch. Wat Verdam, mogelijk onder invloed van Pirenne, als verklaring van clauwaert biedt, verklaart niets. Een Middelnederlands citaat van het woord blijft hij immers schuldig. | |||||||||||||||||||||||||||
4 clauwaert of liebaert?Men weet thans dat de tegenstanders van de leliaerts, zij die bij Kortrijk het Franse leger in de pan hakten, in 1302 liebaerts genoemd werden, of zoals Lodewijk van Velthem [c. 1270-13..] schrijft, in zijn voortzetting van de Spiegel Historiael (1248-1316), Lyebaerts en Liebarde, zo geheten naar de leeuw of liebart in het wapen van het graafschap Vlaanderen. In zijn boek Het avontuur van de Liebaards 1297-1302-1304 (1952) heeft Leo Delfos alle oude documenten over die periode voor zijn verhaal gebruikt. De tegenstanders van de aan de zijde van de Franse koning staande leliaarts noemt hij telkens alleen maar de liebaards. Zo is het ook bij de bekende historicus J.F. Verbruggen in zijn opstel ‘Liebaards en Leliaards onder de poorters van Brugge in | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||
1297 en 1302’ (1978). Het woord liebaard is een heraldische repliek op de naam van de tegenstrevers de leliaerts, wier naam verband houdt met het wapenschild van de Franse koning. Maar de terminologie van de Vlaamse historicus uit Göttingen en van Verbruggen heeft de historici in Vlaanderen blijkbaar niet beïnvloed. Hoe dan ook, na Conscience en Pirenne blijft men in België continu de term clauwaert gebruiken. Men zie bij voorbeeld verschillende opstellen in Omtrent 1302 (Trio 2002). Ik geef een voorbeeld: ‘Leliaards en Klauwaards vóór en na 1302’, de titel van een bijdrage van Walter Prevenier. Al direct bij het begin stelt hij: ‘de termen zijn niet anachronistisch; tijdgenoten hanteren ze ondubbelzinnig’ (Trio 2002: 138). Maar geldt dat ook voor clauwaert? Men zou het graag door voorbeelden gestaafd zien. Het is een verademing in een opstel over Brugge tussen 1280 en 1302 van Véronique Lambert en Jan Dumolyn te lezen: ‘de tegenstanders (van de leliaards) associeerden zich met de klauwen van de leeuw op het Vlaamse schild en werden liebaards - en later klauwaards - genoemd’ (Trio 2002: 74). Dit ‘later’ wordt niet verder toegelicht. | |||||||||||||||||||||||||||
5 De toenaam cla(u)waertMoge clauwaert als partijnaam niet ouder zijn dan het gewapend treffen in 1380 te Brugge, als (bij)naam is hij veel ouder. Tijdens de tweede helft van de dertiende eeuw was in de graafschappen Vlaanderen en Holland een naam Cla(u)waerd, aanvankelijk wel een bijnaam, in gebruik. De oorsprong van die naam staat los van de tegenstelling in Vlaanderen tussen de partijgangers van de Vlaamse graaf, de liebaerds, en zij die het met de Franse koning hielden, de leliaerds. Clauwaerd kan in oorsprong dus nooit hebben betekend ‘de Vlaamsgezinde, naar de klauwende leeuw in het wapen van Vlaanderen’ (Debrabandere 1993: 276a, Debrabandere 2003: 251a). Wat het woord oorspronkelijk wél heeft betekend weten we niet, omdat in geen van de teksten waarin hij voorkomt uitsluitsel wordt gegeven over het waarom van de naam. We zijn noodgedwongen aangewezen op gissingen. De oudste vindplaatsen zijn:
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||
Een lange lijst, gesorteerd op jaar, van ‘Clauwaerts tot en met 1600’ is te vinden op http://www.clauwaert.be d.d. 25.9-02 van de hand van Frans Clauwaert. Uit wat voorafgaat is het duidelijk dat, tijdens de tweede helft van de dertiende eeuw in de graafschappen Vlaanderen en Holland, een naam Cla(u)waert, aanvankelijk wel een bijnaam, in gebruik was. De oorsprong van die naam staat met andere woorden los van de tegenstelling in Vlaanderen tussen de partijgangers van de Vlaamse graaf, de liebaerds, en zij die het met de Franse koning hielden, de leliaerds. Clauwaert kan in oorsprong dus nooit hebben betekend ‘de Vlaamsgezinde, naar de klauwende leeuw in het wapen van Vlaanderen’. Wat het woord oorspronkelijk wél heeft betekent weten we niet, omdat in geen van de teksten waarin hij voorkomt uitsluitsel wordt gegeven over het waarom van de naam. We zijn noodgedwongen aangewezen op gissingen. Clauwaard kan een afleiding zijn van het zn. clauw of van het ww. clauwen met het suffix -aerd. Dit uit het Frans -ard ontleende suffix vormt, achter zelfstandige of bijvoeglijke naamwoorden, later ook achter werkwoorden, persoonsnamen die, in overeenstemming met het Frans, meest een ongunstige betekenis hebben zoals Mnl. dullaert, galgaert, Clays Sceluwaerd, veinzaard (Van Loey 1970: §179).Ga naar voetnoot8 | |||||||||||||||||||||||||||
6.1 Clauwaert een afleiding van klauw?Kan het woord als bijnaam zijn gegeven aan iemand met lange vingernagels of iemand met kromme vingers die deden denken aan de klauwen van een roofvogel? of aan iemand die bij de geboorte een mismaakte hand had meegekregen? Of kan het oorspronkelijk een bijnaam zijn geweest van iemand met een voet die deed denken aan ‘eselsclauwen of peertsclauwen’Ga naar voetnoot9, vergelijk een naam als Crompvoets, of aan de ‘claue van eenre koe’?Ga naar voetnoot10 Nog een andere veronderstelling: iemand werd genoemd naar het werktuig waar hij zijn werk mee verrichtte. Het WNT VII, II, kol. 3575 volg. noemt, onder bet. 6), een aantal van die voorwerpen op onder meer een mestvork, een baggerbeugel, het werktuig van de baggelaar, en een houweel; of een turfklauw? In Holland is de familienaam Van der Klauw erg gewoon. Zouden Hollandse dertiende-eeuwse clauwaert-namen (Dordrecht, Schoonhoven, West-Barendrecht) afgeleid kunnen zijn van een toenaam Clauw(e), zelf mogelijk afkomstig van het uithangbord van een herberg ‘in de claue’. Voor de dito Vlaamse namen (1395-1307) heb ik een toenaam clauwe niet kunnen vinden. | |||||||||||||||||||||||||||
6.2 Clauwaert een afleiding van het ww. clauwen?Uit de verwijzing naar clauwen in het trefwoord clauwaert in het MNW III [1894], kan men de indruk krijgen dat Verdam heeft gemeend, dat de clauwaerts zijn genoemd naar de Vlaamse klauwende zwarte leeuw in een veld van goud. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||
Maar als het woord is ontstaan als bijnaam in de graafschappen Vlaanderen en Holland, dan is zulk een heraldisch hoogstandje uitgesloten. Het MNW heeft een betekenis ‘van klauwen voorzien’ met betrekking tot een schilder die betaald wordt ‘van der (of staat er den?) leeuwen in de vorseide baniere te cronene ende te clawene van goude’, Invent. v. Br. 4, 95 (1407-1432). Kan een clauwaert zijn naam hebben gekregen van het schilder- of verguldwerk aan leeuwenbanieren? Verder vermeldt het MNW ook een betekenis ‘zijn nagels ergens inzetten’ zij het slechts met een citaat uit Kiliaan (1599): ‘klauwen. Inuncare: vnguibus vncis attrahere, sive radere’.Ga naar voetnoot11 Een clauwaert kan dan de naam zijn geweest voor iemand die, in eigenlijke of in figuurlijke zin zijn nagels ergens inzet. Tenslotte kon de naam ook gegeven zijn aan iemand die stal of aan iemand van wie men dacht dat hij een dief was. Het WNT vermeldt namelijk een betekenis ‘stelen’, zij het slechts uit het woordenboek van Simon Pelegromius, waarvan de eerste druk in 1537 te Antwerpen het licht zag (Claes 1970: 31). Men ziet dus: alles bij elkaar kunnen we niet veel meer dan een stel gratuite veronderstellingen ventileren. Dit betekent dat wij moeten berusten in onze onwetendheid. Althans we weten nu wel wat de naam clauwaert in oorsprong niet heeft betekend. Dat hij in relatie zou staan tot de Vlaamse vrijheidsstrijders van 1302 is uit wat voorafgaat wel zeer onwaarschijnlijk gebleken. Wat ontbreekt zijn verklarende contexten bij de alleroudste vindplaatsen uit de dertiende eeuw en ook bij latere voorbeelden | |||||||||||||||||||||||||||
7 De Gentse clauwaertsIn tegenstelling tot de hierboven staande, weinig houvast biedende veronderstellingen is er één geval waarin de reden van de naam clauwaert duidelijk uit de context blijkt. We weten hoe de leden der Gentse militie onder Jan Hyoens die, in mei 1380, Brugge bij de opstand tegen de Vlaamse graaf willen betrekken, aan hun naam komen. De Bruggelingen noemen de Gentenaren clauwaerts, naar de ‘drie libaerts clauwen’ op hun mouw. Gentse opstandelingen die in de tijd van Philip van Artevelde, 1376-1389, zichzelf clauwaerts noemden, kunnen die naam als familienaam aan hun nakomelingen hebben meegegeven. | |||||||||||||||||||||||||||
8 Clauwaert in het Belgische geschiedverhaalHoe komt het dat een zo weinig toepasselijke naam als clauwaert voor de Vlaamse strijders van 1302, in de negentiende eeuw, en ook nog later met zoveel succes ingang kon vinden in de Belgische geschiedenisboeken en boekjes? De oorzaak is niet ver te zoeken, namelijk in de jonge Vlaamse romantiek na 1830, en wel in Conscience's in 1838 verschenen De Leeuw van Vlaenderen, een verheerlijking van de grootheid van Vlaanderen in de Middeleeuwen, destijds tot meerdere eer en glorie van het pas ontstane België. Dat dit boek later, samen met De Kerels van Vlaenderen (1871), jongere generaties als die van Rodenbach van het door Con- | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||
science beleden Belgisch unionisme zou verwijderen en ontvankelijk maken voor Vlaams-nationalisme, heeft de schrijver niet kunnen voorzien. De bronnen van Conscience's boek zijn de oorspronkelijk in 1834 en 1836 verschenen Bataille de Courtrai ou des Eperons d'or van de Gentse bibliothecaris A. Voisin (Voisin 1840), de in 1531 verschenen compilatie Die Excellente Cronike van Vlaenderen (1531) en Lodewijk van Velthems Spiegel Historiael (De Bock 1943: 70, 73). Deze laatste heeft het over leliaerts en liebaers terwijl de Excellente Cronike, in capittel XXIX over de Guldensporenslag, spreekt over vlaminghen en francoysen.Ga naar voetnoot12 Blijft Voisin,Ga naar voetnoot13 een op grondige historische studie en romantische geestdrift berustend verhaal van een vakman en zonder enige twijfel de beste bron die Conscience had kunnen aanboren. Op p. 16, noot 1, schrijft Voisin: A cette époque, les Flamands qui favorisaient les Français, étaient appelés Leliaerts, ou partisans du Lys; par contre, les anus du Comte et de l'indépendance de leur patrie étaient désignés sous le nom de Clauwaerts du mot klauwen, griffes, avec lesquelles le Lion de Flandre semblait menacer les fleurs de LysHet valt te begrijpen dat Conscience wel de voorkeur moest geven aan de krijgshaftige clauwaerts van Voisin boven de tamme Velthemse liebaerts. Herinneren de leliaerts aan de fleur de lys van het Franse koningshuis, de liebaerts verwijzen naar de liebaert, de leeuw op het wapenschild van de graaf van Vlaanderen. Waarom Voisin, historisch ten onrechte, clauwaert in verband brengt met de Guldensporenslag, is niet duidelijk. Het is mogelijk dat hij, bibliothecaris van de universiteitsbibliotheek en vol belangstelling voor de geschiedenis van Gent, het woord heeft leren kennen toen hij zich bezighield met de opstand van Gent zowel tegen Frankrijk als tegen de eigen graaf. Het woord is immers een Gentse creatie uit die tijd. Maar in zijn Examen critique des historiens de Jacques Van Artevelde, Gand 1841, noemt Voisin de Gentse militie van Jan Hyoens niet, ook niet het door haar in 1830 in Brugge als clauwaerts aangericht bloedbad.Ga naar voetnoot14 Of is het bij hem een reminiscentie uit zijn Kortrijkse tijd, toen hij in 1825, benoemd tot leraar te Kortrijk, daar bevriend werd met J. Goethals, die een rijke verzameling middeleeuwse handschiften bezat?Ga naar voetnoot15 Dat een beroemd Gents historicus als Pirenne zich bezondigt aan een anachronistische clauwaert, kan berusten op Voisin. Maar dat een schare Vlaamse historici in 2002, bij de tweede grote herdenking, na de eerste te Kortrijk in 1902, in een gezamenlijke bundel, ingeleid door niemand minder dan R.C. van Caenegem, stoer vasthoudt aan een traditioneel geworden duet leliaert / clauwaert lijkt niet | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||
langer een gevolg van Voisin. Het lijkt meer invloed van Voisins leerling Hendrik Conscience met zijn Leeuw van Vlaenderen [1838] en diens gevolgen. Ik noem slechts het gebruik van clauwaert als levend woord in Vlaamse Beweging en politiek in de negentiende eeuw en ook nog later. | |||||||||||||||||||||||||||
9 LeliaertTenslotte nog leliaert, dat woord is in het MNW IV [1899] behandeld met een goede definitie gevolgd door de verklaring van de naam: ‘genoemd naar het wapen der fransche koningen, een hemelsblauw veld met gouden leliën’. Hiermee wordt bedoeld het gouden fleur de lis-motief op een veld van azuur.Ga naar voetnoot16 Daarop volgen bij Verdam twee citaten: het tweede uit Velthems voortzetting van de Spiegel Historiael c. 1315 geschreven, geciteerd naar hs. Leiden [vóór 1350]; het eerste uit Stallaert met het hier reeds in het begin van deze bijdrage behandelde Gents-Brugse clauwaert-leliaert-duet uit 1380. Het is merkwaardig dat uit de dertiende eeuw geen vindplaatsen van leliaert zijn overgeleverd: het VMNW heeft geen ouder voorbeeld dan een dorsale notitie van 1368 over joncfrouwe griele lelyaerds. Al lang vóór de Guldensporenslag is leliaert een partijnaam in de gemeentelijke Vlaamse aristocratie. Die wenste haar voorrechten niet beknot te zien door de graaf van Vlaanderen en zocht daarvoor steun bij diens leenheer: de koning van Frankrijk. Maar de gehele negentiende eeuw door en zelfs nog in het begin van de twintigste is het woord leliaert, evenals clauwaert trouwens, in Vlaanderen blijven leven.Ga naar voetnoot17 Waarom en hoe? dat is een heel ander verhaal. | |||||||||||||||||||||||||||
10 BesluitBij de vraag naar de etymologie van mnl. clauwaert moet onderscheid worden gemaakt tussen 1. de toenaam en 2. de partijnaam. Over de oorsprong als toenaam, later familienaam, blijken veel veronderstellingen mogelijk, maar enige waarschijnlijkheid, laat staan zekerheid, is ver te zoeken. De partijnaam is formeel identiek met de toenaam, maar zijn eerste lid clauw- heeft heraldische betekenis. Hij is van Gentse oorsprong: ontstaan uit de strijd tussen de trotse Gentse stadsrepubliek met de | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||
concurrent Brugge en de graaf van Vlaanderen. Dat de Belgische historiografie in de negentiende eeuw clauwaert ten onrechte is gaan verbinden met de Slag der Gulden Sporen heeft ingrijpende gevolgen gehad voor de staatkundige evolutie van het in 1830 als een compromis tussen Engeland en Frankrijk ontstane Belgisch koninkrijk. | |||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
Adres van de auteurs Beatrixlaan 7, NL-2361 SB Warmond Haagplein 23, NL-2311 AC Leiden |
|