Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 118
(2002)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jos Houtsma
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. InleidingMen zou kunnen zeggen dat de geschiedenis van de ‘boerman’ die op listige manier paard en wagen waarmee hij zo-even de gunsten van de kasteelvrouw heeft gekocht weer aan haar echtgenoot weet te ontfutselen in de officiële Nederlandse letterkunde terecht is gekomen in 1612, toen bij d'Eglantier de Boere-Klucht zijn première beleefde, het toneelspel dat Samuel Coster op dit gegeven baseerde.Ga naar eind1 Het stuk, een vermakelijk maar wijdlopig blijspel, eindigt ermee dat een rederijker wordt uitgenodigd de vertoonde gebeurtenissen te vereeuwigen in een lied.Ga naar eind2 Het lied zoals het vervolgens wordt gezongen door een groepje Vasterlavonts Sanghers bestaat uit 10 strofen van vijf versregels met veel onzuivere rijmen, maar waarin het rijmschema aabcb te herkennen valt - een in het volkslied veel voorkomende strofevorm,Ga naar eind3 ook wel bekend als de Lindenschmidstrofe of Morolfstrofe. Het lied van de boerman was geen vrucht van de pen van de latere stichter van de Nederduytsche Academie. R.W. Brednich, die er in 1968 aandacht aan besteed heeft,Ga naar eind4 kent niet minder dan 20 parallelversies, met een spreiding in de tijd van circa 1470 tot de twintigste eeuw. Van de parallelteksten die Brednich noemt zijn er vijf Duits, één Nederduits en veertien Nederlands.Ga naar eind5 Ik vergelijk in dit artikel Costers tekst van het lied van de boerman met de vier oudst bekende Nederlandse parallelteksten. In paragraaf 2 probeer ik de plaats te bepalen van het lied ten opzichte van de tekst die we kennen uit het Antwerpse Schoon Liedekens-Boeck van 1544, het fameuze Antwerps Liedboek)Ga naar eind6 en die uit de bundel Amoreuse Liedekens, die verscheen in Amsterdam, waarschijnlijk rond dezelfde tijd dat Costers stuk in première ging.Ga naar eind7 In paragraaf 3 betrek ik in de vergelijking twee latere zeventiende-eeuwse parallelteksten, namelijk die uit het Haerlems Oudt Liedt-BoeckGa naar eind8 en de tekst die in de jaren dertig van de vorige eeuw door W. Heiske is afgeschreven uit 't Dubbelt verbetert / Amsterdamse Liedboec.Ga naar eind9 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Antwerps Liedboek en Amoreuse LiedekensIn een artikel dat in 1999 is verschenen in TNTL heb ik aandacht besteed aan de verwantschap tussen de bundel Amoreuse Liedekens (AmL) en het Antwerps Liedboek (AL) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van 1544.Ga naar eind10 In Amoreuse Liedekens vindt men in totaal 42 liedteksten waarvan ons een paralleltekst bekend is uit het meer dan een halve eeuw oudere Schoon Liedekens-Boeck. Dertig van deze liederen zijn ons alleen uit AL en AmL bekend; van twaalf teksten zijn ook parallelteksten bekend in andere bronnen. In mijn artikel ben ik, via bestudering van overeenkomsten en verschillen in de 30 liedteksten die we alleen in Antwerps Liedboek en Amoreuse Liedekens aantreffen, tot de conclusie gekomen dat Amoreuse Liedekens is samengesteld met gebruikmaking van een bron die weliswaar nauw verwant was aan het Antwerps Liedboek, maar die op een aantal plaatsen betere lezingen bevatte: een ‘AL-bron’, waarvan men zou kunnen vermoeden dat hij samenvalt met een van de eerdere drukken van het liedboek.Ga naar eind11 Als men de versies vergelijkt van het lied van de boerman zoals die bekend zijn uit Antwerps Liedboek, Amoreuse Liedekens en de Boere-Klucht, dan valt onmiddellijk op dat zij, net als de AL- en de AmL-liederen die ik eerder bestudeerd heb, nauw verwant zijn met elkaar. Maar er zijn ook interessante verschillen. In het overzicht op blz. 74 en 75 is in een linkerkolom de tekst van het Antwerps Liedboek, afgedrukt, met gecursiveerd de belangrijkste verschillenGa naar eind12 ten opzichte van de beide jongere teksten; daarnaast geef ik in twee kolommen de varianten van de Boere-Klucht en de Amoreuse Liedekens.
Het is duidelijk dat de tekst van AmL door de bank genomen wat dichter bij de AL-tekst ligt dan die van Coster: in AmL heb ik op 16 plaatsen grotere of kleinere afwijkingen van AL gesignaleerd; in de Coster-tekst noteerde ik er in totaal 27. De afwijkingen zijn van dien aard dat ze de indruk wekken dat Aml en Coster niet uit precies dezelfde traditie stammen. Er is een reeks plaatsen waar of AmL of Coster van de AL-tekst afwijken. Meestal gaat het om kleinigheden. In AmL 1:5 is het onbepaald lidwoord gebruikt tegenover het bepaalde lidwoord in AL en in Coster; in AmL 4:3 ontbreekt een woordje hi dat zowel in AL als in Coster wel verschijnt. In AmL 6:2 staat voeder voor voederken; in AmL 7:5 is haer toegevoegd, in AmL 9:5 is hont ongetwijfeld een drukfout. De tekst uit de Boere-Klucht vertoont minieme afwijkingen ten opzichte van de beide andere teksten in 2:1; 2:5; 3:3; 3:4; 3:5, 4:2; 6:1; 6:3; 6:4; 7:1; 8:2; 9:1,3; in Coster strofe 1:3,4 zijn weye en hoy kennelijk een vergissing: het is juist een sleutelgegeven dat de boer hout naar het kasteel brengt; ook Coster 7:5 is curieus: anders dan in AL en AmL wil deze lezing blijkbaar dat de boer aandringt op betaling: Verwerft mijn u vrou haer gulde. Het markantste verschil tussen Coster en de beide andere teksten is natuurlijk het voorkomen bij de eerstgenoemde van een tiende strofe, een epiloogstrofe, die een authentieke indruk maakt.Ga naar eind13 Naast de plaatsen waar Coster en AmL onderling verschillen, is er ook een aantal plaatsen waar Coster en AmL gezamenlijk een wat andere lezing hebben dan het Antwerps liedboek. Soms zijn de verschillen onbeduidend, zoals in 1:2 (AL: Daer op so schafte t.o.v. Coster en AmL: Daer op schafte) In 1: 5 (AL: mey t.o.v. Coster en AmL: meye), valt op dat de lezing van de jongere bronnen beter in het vers past. Hetzelfde geldt voor 8:3: hier is het verschil met AL alleen een kwestie van woordvolgorde (AL: Schaemt ghi v der sonden niet t.o.v. Coster: Schaemt ghy u niet de sonde en AmL: Schaemt ghy u niet der sonden). In 6:5 (AL Als si bi viere comen t.o.v. Coster: Alst by de vier can koomen en AmL: Als het by 'tuyer kan komen) en in 9:4 (AL: Och coemt ooc weder t.o.v. Coster: En komt soo weder en AmL: En komt doch weder) betreft het opnieuw maar kleine verschillen; maar de overeenkomsten in de lezingen van AmL en Coster doen vermoeden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat beide liederen, ondanks een blijkbaar wat verschillende overlevering, in laatste instantie beide teruggaan op een bron die enigszins verschilt van het Antwerps Liedboek. De opvallendste verschillen tussen de drie teksten zitten natuurlijk in strofe 5. In de beide eerste regels doet het versritme vermoeden dat Coster en AmL zich dichter bij een gemeenschappelijke bron bevinden dan het Antwerps Liedboek. Het zuivere rijm van de AmL-lezing certeen ziet er evenwel enigszins verdacht uit, zeker in combinatie met het hypercorrecte rijm reen in 5:4. In 5:3 en 5:4 stemmen Antwerps Liedboek en Coster overeen tegenover AmL. In 5:5 daarentegen staan AmL en AL wat dichter bij elkaar (AL: die waerheyt suldi mi saghen; AmL: En wil de waerheyt mijn saghen; t.o.v. Coster: De waerheyt wilt mijn gewaghen). De indruk die ontstaat, is dat een van de redacteurs in de AmL-overlevering om een of andere reden een halfslachtige poging heeft gedaan om de tekst van 5:2,3,4 zoals hij die in zijn bron aantrof te verbeteren.
Bij wijze van tussenbalans zou ik willen vaststellen dat uit de vergelijking van de parallelversies van het lied van de boerman in de Boere-Klucht, Amoreuse Liedekens en Antwerps Liedboek blijkt dat we hier te maken hebben met drie nauw verwante, maar toch te onderscheiden teksttradities. Ondanks de merkwaardige verhaspeling van strofe 5 is er m.i. geen aanleiding om te veronderstellen dat de tekst die we kennen uit de Amoreuse Liedekens niet teruggaat op dezelfde AL-bron als de AL-parallellen die ik in 1999 bestudeerd heb. Bij de tekst van Coster is de situatie wat ingewikkelder. Er is blijkbaar in de overlevering wat slordiger mee omgesprongen dat met de AmL-versie. Desondanks is zichtbaar dat hij op een aantal plaatsen dichter bij de AmL-tekst ligt dan bij die van het Antwerps Liedboek zelf. Dit maakt het aannemelijk dat hij, net als de tekst van de Amoreuse Liedekens, teruggaat op een eerdere editie van het Schoon Liedekens-Boeck dan die van 1544. De bron van Coster moet evenwel enigszins van die van de samensteller van AmL verschild hebben: niet alleen bevat hij een aantal lezingen die dichter bij AL lijken te liggen dan die van Amoreuse Liedekens; ook bevatte hij blijkbaar niet de merkwaardige corruptie van strofe 5; en tenslotte is daar de fraaie epiloogstrofe waarvan men kan zich niet goed voorstellen dat de AmL-uitgever die, als hij hem ook in zijn bron had aangetroffen, zou hebben laten vervallen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Haerlems Oudt Liedt-Boeck en Oudt Amsterdams Liedt-BoeckDe teksten van het lied van de boerman die wij kennen uit het Haerlems Oudt Liedt-Boeck (HOL) en Oudt Amsterdams Liedt-Boeck (OAL) zijn terug te voeren tot rond 1640.Ga naar eind14 Anders dan men misschien zou verwachten, lijken beide teksten los te staan van die in Costers Boere-Klucht. De teksttraditie waarin ze thuishoren is onmiskenbaar die van de Amoreuse Liedekens. Ik wil dit laten zien op dezelfde manier als hierboven, met dien verstande dat ik ditmaal op blz. 77 en 78 de AmL-tekst afdruk met de belangrijkste verschillen ten opzichte van respectievelijk HOL en OAL, en dat ik in de AmL-tekst niet de verschillen ten opzichte van de andere teksten cursiveer, maar die ten opzichte van Costers Boere-Klucht.
Hoewel er een paar plaatsen zijn waar HOL en/of OAL overeenkomen met Coster, lijkt het evident dat de beide eerstgenoemde teksten loten zijn van dezelfde stam als | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die waaraan AmL is ontsproten.Ga naar eind15 Dat HOL of OAL dichter bij de AL-bron zouden staan, of zelfs dat AmL gebaseerd zou zijn op een eerdere versie van een van beide liederen, kan worden uitgesloten op basis van varianten als 5:5, 7:1, 7:5, 8:4, 8:5 en 9:1. Vergelijking van de lezingen van HOL en OAL leert dat HOL nog iets dichter bij AmL ligt dan de andere tekst (zie 2:1, 2:5, 3:5, 4:3, 4:5, 6:1). Het is aannemelijk dat zich ergens tussen AmL enerzijds en HOL en OAL anderzijds nog een verloren gegaan tussenstadium moet hebben bevonden. Of deze bron een rechtstreekse nakomeling was van AmL, is op basis van de beschikbare gegevens niet vast te stellen. Een aanwijzing dat HOL en OAL misschien teruggaan op een tekst die wat beter van kwaliteit was dan die van de Amoreuse Liedekens is misschien de behandeling van de sleutelregels 4:4, 5:3, 6:4. In alle tot dusver besproken teksten ontstaat op deze plaats enige frictie door het de/het-probleem dat zit opgesloten in de woordspeling: ‘de ene vrouw is net zo als de ander’ en ‘het ene stuk hout is net zo als het andere’. De oplossing van de latere liedboeken lijkt bevredigender dan die van AmL. Het is misschien de moeite waard op te merken dat 4:4 en 5:3 horen tot de weinige plaatsen waar een verbinding te leggen is met de tekst van Coster: daar wordt in 4:4 en 5:4 dezelfde oplossing gekozen als in de beide latere teksten. Maar of dat berust op toeval of op een overeenkomstige lezing in de bronnen is niet te bepalen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. ConclusiesEen rederijker die een liedje dicht Van een pots, die daer ghebuert is van een Joffer en een Boer: Men zou kunnen zeggen dat Costers blijspel de dramatisering is van het ontstaan van een lied. In dit artikel heb ik laten zien wat bestudering van de tekst van het lied en van andere bewaarde versies ervan ons kan leren over de werkelijke geschiedenis. Uit vergelijking van Costers tekst van het lied van de boerman met vier parallelteksten is gebleken dat Costers versie een bron heeft gehad die heel goed zou kunnen teruggaan op een van de niet bewaard gebleven eerdere edities van het Antwerpse Schoon Liedekens-Boeck van 1544. Opmerkelijk is dat van deze traditie, ondanks de introductie in wat men de officiële Nederlandse literatuur zou kunnen noemen, verder in de oudere bronnen geen sporen zijn terug te vinden. Anders ligt dat met het lied van de boerman in de bundel Amoreuse Liedekens. De AmL-tekst hoort, net als die van Coster, tot een traditie die teruggaat tot een van de eerdere edities van het Antwerps Liedboek, maar de overlevering van deze versie heeft, naar het zich laat aanzien, via een enigszins andere weg plaatsgevonden. Van deze teksttraditie zijn in de oudere Nederlandse bronnen wel degelijk ook andere vertegenwoordigers aan te wijzen. Uit vergelijking van de AmL-tekst met de teksten uit het Haerlems Oudt Liedt-Boeck en het Oudt Amsterdams Liedt-Boeck is gebleken dat de laatstgenoemde teksten naar alle waarschijnlijkheid zijn terug te voeren, hetzij tot Amoreuse Liedekens zelf, hetzij tot een bron die zich tekstueel in de onmiddellijke omgeving van dat liedboek bevond. Opmerkelijk is tenslotte dat de tekst van het Haarlemse liedboek gedateerd ca. 1640 wat dichter bij AmL lijkt te liggen dan die van het Oudt Amsterdams Liedt-Boeck van 1639: ergens tussen 1640 en het begin van de zeventiende eeuw moet zich nog een verloren gegaan tussenstadium bevonden hebben. Of dat | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een eerdere druk van het Haerlems Oudt Lied-Boeck is geweest of een onbekende andere bron waarop beide latere teksten zich gebaseerd hebben, is op grond van het beschikbare materiaal niet vast te stellen. Naast de specifieke conclusies die uit de bestudering van de parallelteksten van het lied van de boerman zijn te trekken, is er, denk ik, ook aanleiding voor een wat algemener observatie. Het soort liederen dat ik in dit artikel, en in mijn artikel in TNTL 115 heb bestudeerd, wordt over het algemeen aangeduid als ‘volksliederen’. De term roept het beeld op van liedteksten van buiten het gebruikelijke literaire domein, onderhevig aan een proces van voortdurende verandering doordat ze mondeling worden overgeleverd door gebruikers die ze onbekommerd behandelen als geestelijk eigendom, en variëren, weglaten en toevoegen al naar het hun uitkomt. W.P. Gerritsen heeft nog niet zo lang geleden, in een fraaie studie over de bekende ballade Ic stont op hoogen bergenGa naar eind16 laten zien wat het moderne volksliedonderzoek en de cognitieve psychologie ons over dit proces van mondelinge overlevering kunnen leren. Ik heb er evenwel behoefte aan te benadrukken dat teksten die wij geneigd zijn aan te duiden als volksliederen niet uitsluitend van zanger op zanger zijn overgeleverd. Voor een lied als dat van de boerman, maar ook voor de andere parallelteksten bij het Antwerps Liedboek die ik in mijn eerdere artikel over de Amoreuse Liedekens heb bestudeerd, geldt misschien dat ze typische kenmerken vertonen van volksliederen; het is ook goed mogelijk dat ze een deel van hun geschiedenis in een proces van mondelinge overlevering betrokken zijn geweest; maar in het deel van hun geschiedenis dat ik onder de loep heb gehad, zijn ze naar het zich laat aanzien behandeld als normale cultuurgoederen die via een normaal proces van schriftelijke overlevering in allerlei bronnen verschijnen. Het lijkt me aan te bevelen om het onderzoek van zestiende- en zeventiende-eeuwse liedboeken ook onder deze invalshoek energiek voort te zetten, want er is hier denk ik nog een boel inzicht te vergaren.
Adres van de auteur: Hazeweide 20, NL-3437 TW, Nieuwegein |
|