Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 111
(1995)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||
Frans Claes S.J.
| |||||||||||||||||||
1. Eigen Nederlandse termen van StevinHerhaaldelijk heeft men al geschreven dat Stevin eigen Nederlandse termen ‘gesmeed’ heeft om wetenschappelijke begrippen uit te drukken. Wanneer er voorbeelden van gegeven worden, noemt men er soms echter ook woorden bij die al vóór hem in gebruik waren. C.G.N. de Vooys noemt bijvoorbeeld als nieuwe woorden van Stevin: middellijn, driehoek, vlak, aftrekken, delen, wortel, en N. van der Sijs voegt hieraan nog toe: evenredig, evenwijdig, omtrek, meetkunde, wiskunde.Ga naar eindnoot1 Driehoek komt echter al in 1573 in de Thesaurus van Plantijn voor, de wiskundige termen aftrekken en delen in 1445, wortel in 1532 in oudere rekenboeken.Ga naar eindnoot2 Zoals ik verder zeg, spreekt Stevin over meetkonst (1585) en wisconst (1586). Pas later wordt het meetkunde en wiskunde. | |||||||||||||||||||
2. Kan Stevin een bron van Kiliaan geweest zijn?In 1943 publiceerde E.J. Dijksterhuis een lijst van woorden uit werken van Stevin die in dezelfde betekenis ook bij Kiliaan of Plantijn voorkomen. Deze woorden, ook | |||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||
de ongeveer 120 woorden die alleen bij Stevin en Kiliaan staan, waren volgens Dijksterhuis al vóór Stevin bekend: ‘Kiliaan vermeldt Stevin immers niet als bron’.Ga naar eindnoot3 Het is waar dat de naam Stevin niet voorkomt op de lijst van 99 geraadpleegde auteurs vooraan in Kiliaans Etymologicum en ook niet bij een of ander artikel in het woordenboek zelf. Toch is dit geen bewijs om aan te nemen dat Kiliaan Stevin niet heeft geraadpleegd. Van verscheidene auteurs die Kiliaan nergens als bron vermeldt, is immers al aangetoond dat Kiliaan hun werken gebruikt heeft. Onder hen zijn lexicografen, zoals Joos Lambrecht,Ga naar eindnoot4 Petrus Dasypodius, Josua Maaler, Ambrosius Calepinus,Ga naar eindnoot5 Jean Thierry,Ga naar eindnoot6 Gerard van der Schuren,Ga naar eindnoot7 en ook humanistische en wetenschappelijke auteurs, zoals Adriaen van der Gucht,Ga naar eindnoot8 Johann Stumpf, Egidius TschudiGa naar eindnoot9 en Isidorus van SevillaGa naar eindnoot10. Om te weten of Stevin een bron voor Kiliaan is geweest, moeten we nagaan wie van beiden bepaalde woorden het eerst heeft opgenomen. Hierbij komen de sterkste argumenten uiteraard van woorden die op dat ogenblik voor het eerst in het Nederlands voorkomen of die heel zeldzaam zijn. Daarom heb ik in alle werken van Stevin die voor Kiliaans Etymologicum (1599) verschenen zijn, gezocht naar de meest typische Nederlandse termen, vooral naar die waarbij een Latijns equivalent staat. Dit equivalent kan er enerzijds op wijzen dat het Nederlandse woord volgens Stevin nog minder bekend was en anderzijds ook de overeenkomst met het artikel van Kiliaan aantonen. Bij mijn onderzoek heb ik ook gebruik gemaakt van de al vermelde lijst van Dijksterhuis en van de lijst die K.W. de Groot eerder had gepubliceerd, met een puristische bedoeling.Ga naar eindnoot11 Jammer genoeg staat in deze lijsten niet in welke werken van Stevin de woorden voorkomen. Uit de lijsten heb ik de woorden weggelaten die in dezelfde betekenis vóór 1582, toen het eerste werk van Stevin verscheen, al in Nederlandse woordenboeken opgenomen zijn. | |||||||||||||||||||
3. Woorden van Stevin die Kiliaan overgenomen kan hebbenBij het hier volgende overzicht van mogelijke bronnen voor Kiliaan rangschik ik de werken van Stevin chronologisch. In enige werken van Stevin heb ik geen overeenkomst met Kiliaan gevonden: Problematum geometricorum (...) Libri V (1583), L'Arithmétique (1585) en Appendice Algébraique (1594), die geen Nederlands bevatten, en Havenvinding (1599), uit hetzelfde jaar als Kiliaans Etymologicum. Een later werk als de Wisconstige Gedachtenissen (1605-1608) komt niet meer in aanmerking als bron voor het Etymologicum, maar ik heb het tevergeefs nog nagekeken voor mogelijke overeenkomst met de kanttekeningen en aanvullingen van Kiliaan bij dit Etymologicum, die dateren uit de jaren 1599-1607.Ga naar eindnoot12 | |||||||||||||||||||
3.1. Tafelen van interest (Antwerpen, Plantijn, 1582)In dit werk van Stevin is me alleen maar overeenkomst met Kiliaan opgevallen voor het in het Nederlands minder gewone woord hoofdsom en voor de minder gewone betekenis ‘aftrekken’ van afrekenen. Stevin schrijft: ‘Hooft-somme is die, daer den interest afgherekent wordt’ (p. 10). | |||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||
Bij Kiliaan, al in zijn Dictionarium van 1588, staat: - hooft-somme. j. hoofd-penninghen (d.i. ‘principalis summa quae foenori datur’, voornaamste som die voor rente gegeven wordt); - af-rekenen, af-tellen. Dinumerare; - af-rekenen, af-korten. De summa deducere, detrahere, reputare. In het Middelnederlands zijn er enige zeldzame bewijsplaatsen voor hooftsomme met de betekenis ‘kapitaal’ en voor afrekenen met de betekenis ‘afbetalen, vereffenen’. Het artikel van Kiliaan af-rekenen, af-korten kan ontleend zijn aan het Naembouck van Joos Lambrecht, dat in 1546 en 1562 schrijft: ‘Afrekenen vander somme, Rabatre de la somme’. Voor het artikel af-rekenen, af-tellen heb ik geen lexicografische bron van Kiliaan gevonden. Het woord hooft-somme heeft Kiliaan vermoedelijk uit de Nomenclator (1567) van Hadrianus Junius overgenomen, waarin dit woord samen met de hierboven aangehaalde, bij Kiliaan s.v. hoofd-penninghen opgenomen Latijnse omschrijving staat (het woord hooftpenninghen stond al in de Thesaurus (1573) van Plantijn). Er blijft alleen af-rekenen, aftellen over, dat Kiliaan aan de Tafelen van interest zou kunnen hebben ontleend. Toch is dit allesbehalve duidelijk te bewijzen. Dit artikel kan aan de hand van andere bronnen gevormd zijn. | |||||||||||||||||||
3.2. Dialectike ofte Bewysconst (Leiden, Plantijn, 1585)In de Dialectike van Stevin heb ik meer woorden gevonden die overeenkomen met trefwoorden van Kiliaan. Verscheidene ervan staan in een lijst van 22 woorden op p. 2 van het werk, waar naast de vreemde woorden de ‘eyghen Duytsche’ staan die Stevin ‘overal gheerne soude gheseyt hebben’.Ga naar eindnoot13 Enige van deze woorden waren al eerder gebruikelijk: letterconst, grammatike; pale, termijn; sangher, musicien; sterrekijcker, astronomijn; voorstel, propositie. Andere woorden uit de lijst staan niet bij Kiliaan: aertconst, physike; aertist, physicien; bewijsconst, dialectike; bewijser, dialecticien; letteraer, grammaticien; meetkonst, geometrie; meter, geometricien; redenconst, rhetorike; sterreconst, astronomie; strijden, met de betekenis ‘argumenteren’; telder, arithmeticien. Vijf woorden uit de lijst ten slotte kan Kiliaan echter wel van Stevin hebben overgenomen: strijdreden en telkonste, die tevoren nog niet in het Nederlands zijn opgetekend, bepalinghe met de betekenis ‘definitie’, redenaer, met de betekenis ‘rhetorisien’, en singhkonste, waarvoor ik geen oudere waarschijnlijke bron voor Kiliaan heb gevonden. In de lijst van Stevin heeft strijtreen de betekenis ‘argument’. Deze betekenis verschilt wel enigszins van die in Kiliaans Etymologicum, ‘Contentio, oratio pugnax contentiosa’, d.i. polemische rede, rede om voor iets te strijden. Argument betekende behalve ‘bewijsgrond’ vroeger echter ook ‘woordenwisseling’. Bovendien kan Kiliaan om etymologische redenen (het element ‘strijd’) zelf de betekenis hebben aangepast. Het tweede woord, telconst, heeft in de lijst van Stevin als vreemd equivalent ‘arithmetike’ en in Kiliaans Etymologicum de Latijnse vertaling ‘Arithmetica’, wat volledig overeenstemt. M. Kool noemt telconst terecht een semantisch neologisme van Stevin, maar ze zegt ten onrechte dat het woord al eerder bij Kiliaan, namelijk in 1574, voorkomt dan bij Stevin.Ga naar eindnoot14 Kiliaan heeft het woord pas in 1599 opgenomen. Bepalinghe komt in de lijst van Stevin voor met de betekenis ‘definitie’. Kiliaan | |||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||
heeft in zijn Dictionarium van 1588 het werkwoord be-paelen opgenomen met de betekenis ‘determinare, termino distinguere, definire’. Deze betekenis lijkt in het Middelnederlands nog niet voor te komen. Daar betekende bepalen ‘met palen afzetten, begrenzen’ en een enkele keer ‘omschrijven, duidelijk aanwijzen’. In de Thesaurus van Plantijn had het woord ook nog een materiële betekenis: ‘Borner, determiner. Terminos statuere, determinare, pangere terminos, determinare agros, etc.’. De betekenis bij Kiliaan komt meer overeen met die bij Stevin. Ook redenaer, ‘retorisien’, in de lijst van Stevin komt in betekenis overeen met ‘redenaer. Rhetor, orator, causidicus’ bij Kiliaan in 1599. De Latijnse woorden van Kiliaan komen overeen met die in de Thesaurus van Plantijn, waarin het trefwoord echter reder is. Deze laatste vorm staat in het MNW met een verwijzing naar de Teuthonista (1477). Redenaer staat in het MNW alleen met een heel andere betekenis, ‘rentmeester’, uit een Brugse bron. Deze betekenis van redenaer staat ook bij Kiliaan met de aanduiding ‘fland. brug.’ Met de huidige betekenis ‘redenaar’ vermeldt het WNT reedner in 1578 en, na Kiliaan, pas in 1613 redenaer, telkens toegepast op een rederijker. Singconst, ‘musike’, in de lijst van Stevin komt overeen met ‘singh-conste. Musica’ in Kiliaans Etymologicum. Het woord singheconste komt al wel voor in het Dictionarium Triglotton (1552) van Joannes Servilius. In dit woordenboek, dat van het Latijn uitgaat, vertoont het artikel ‘Musicus, Een sangher, een die in de singheconste geleerd is’, echter minder overeenkomst met de tekst van Kiliaan. Bovendien heb ik ook verder geen invloed van Servilius in het woordenboek van Kiliaan kunnen vinden. Behalve deze vijf woorden uit dezelfde lijst van Stevin kan Kiliaan nog enige andere woorden uit een verder deel van de Dialectike hebben overgenomen waarin Stevin enige wiskundige termen met de Latijnse vertaling ervan opneemt. Enige termen die tevoren nog niet in het Nederlands zijn opgetekend, komen met dezelfde vertaling als bij Stevin (p. 152-153) ook bij Kiliaan voor: - rechthouckich, rectangulum (Stevin) is bij Kiliaan in 1599: recht-hoeckigh. Rectangulus; - evewijdich, parallelogrammum (Stevin) is bij Kiliaan in zijn Dictionarium van 1588: euen-wijdich. Parallelus, aequaliter distans; - lanckworpich. Altera parte longius (Stevin) is bij Kiliaan in 1588: langh-worpigh. Oblongus. Invloed van naelde, in de betekenis ‘pyramis’, piramide, bij Stevin (p. 154) op Kiliaan in 1588: ‘naelde van den toren. Pyramis, obeliscus’, kan betwist worden. Al vóór Kiliaan kwam naelde voor met de betekenis ‘torennaald’ en ook het Latijnse ‘obeliscus’ als vertaling ervan. Het door Kiliaan eraan toegevoegde equivalent ‘Pyramis’ kan mijns inziens toch op invloed van Stevin wijzen. Zo heb ik als waarschijnlijke ontleningen van Kiliaan aan de Dialectike zes woorden gevonden: euenwijdich, langhworpich, rechthoeckich, singhkonste, strijdreden, telkonste, twee woordbetekenissen: bepalinghe, ‘definitie’, redenaer, met de huidige betekenis, en wellicht ook nog naelde met de betekenis van het Latijnse ‘pyramis’. | |||||||||||||||||||
3.3. De Thiende (Leiden, Plantijn, 1585)Enige overeenkomende woorden kunnen doen denken dat Kiliaan ze ontleend zou hebben aan De Thiende van Stevin. | |||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||
Het lemma ‘euenaer, effenaer. Aequator’ van Kiliaan in 1588 geeft volgens het Etymologisch Woordenboek (1991) van De Vries-De Tollenaere de oudste bewijsplaats van evenaar in de betekenis ‘equator’. In De Thiende (p. 5) zegt Stevin echter al dat de stuurman door de dagelijkse afwijkingen van de zon ‘de verheffing des Evenaers ende Aspunts’ leert. Stevin geeft dus een oudere vindplaats van evenaar als aardrijkskundige term.Ga naar eindnoot15 Ik betwijfel echter of de aardrijkskundige betekenis van Stevin ook bij Kiliaan aanwezig is. Bij het aan euenaer voorafgaande werkwoord euenen verwijst Kiliaan naar effenen, dat betekent ‘Aequare, exaequare, planare, complanare, laeuigare’, d.i. gelijkmaken, effen maken. Als afleiding van dit werkwoord kan evenaar of effenaar betekenen ‘persoon of zaak die iets gelijk, effen maakt’. Kiliaan kan dit lemma opgenomen hebben als een etymologische overgang naar het volgende euenaer, effenaer in de waghe, met de al vijftiende-eeuwse betekenis ‘balans van een weegschaal’. Herhaaldelijk (o.a. op p. 7 en p. 14 vlg.) gebruikt Stevin het werkwoord aftrecken in de huidige rekenkundige betekenis.Ga naar eindnoot16 Bij Kiliaan heeft af-trecken van de somme echter een andere, financiële betekenis, overgenomen uit het Naembouck (1546) van Joos Lambrecht, dat bij aftrecken vander somme verwijst naar afslaen en afrekenen vander somme, ‘rabattre de la somme’, d.i. korten, bij een betaling aftrekken. Samen met aftrecken gebruikt Stevin ook menichvuldighen in de rekenkundige betekenis ‘vermenigvuldigen’. Bij Kiliaan staat menigh-vuldighen met de Latijnse vertalingen ‘Multiplicare, multiplex facere’. Vermoedelijk bedoelt hij hier echter geen rekenkundige betekenis mee, maar algemener ‘doen vermeerderen, doen toenemen’, zoals het werkwoord al in de Thesaurus van Plantijn staat met als vertalingen ‘Multiplier, augmenter. Multiplicare, adaugere’. Ook gheluk wenschen, ‘Congratulari, gratulari’, waarvoor de oudste bewijsplaats in het WNT uit de zeventiende eeuw dateert, zou Kiliaan van Stevin overgenomen kunnen hebben. De eerste zin van de opdracht van De Thiende eindigt met: ‘wenscht Simon Stevin Gheluck’. Toch lijkt deze wending niet typisch genoeg om eruit tot invloed van Stevin op Kiliaan te besluiten. Er is geen afdoende bewijs dat Kiliaan De Thiende gebruikt heeft voor zijn woordenboek. | |||||||||||||||||||
3.4. De Beghinselen der Weeghconst (Leiden, Plantijn, 1586)Bij het begin van zijn werk over de Weeghconst neemt Stevin een lijst op van dertig Latijnse ‘constwoorden’ waarvoor hij er ‘Duytsche’ in de plaats stelt (p. 7-8). Enige woorden uit deze lijst waren al eerder gebruikelijk: as, axis; even, aequalis; form, forma; ghelijck, similis; gheslacht, genus; pylaer, columna; stof, materia; reden, ratio; voorbeeld, exemplum; voorstel, propositio. Verscheidene woorden staan niet bij Kiliaan: ancleving, adiunctum; everedenheyt, proportio; lijckstandige sijden, homologa latera; meetconst, geometria; omtreck, circumferentia; swaerheyts middelpunt, centrum gravitatis; wisconstlick, mathematicé. Andere woorden heeft Kiliaan alleen in een algemenere betekenis opgenomen, niet in de hier volgende eigen betekenis bij Stevin: afcomst, species; daet, effectus; grondt, subiectum; plat, planum, als substantief; vertooch, theorema; werckstick, problema. De volgende vier woorden heeft Kiliaan waarschijnlijk uit de lijst van Stevin overgenomen: | |||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||
- middellini, ‘diameter’. Bij Kiliaan (1599): middel-linie. Diameter, linea dimetiens. Middellijn komt als term in de meetkunde volgens het WNT het eerst bij Stevin voor; - vlack, ‘superficies’. Bij Kiliaan (1588): Het vlack. Superficies & Aequor. Volgens het WNT komt vlak met de betekenis ‘oppervlak(te)’ het eerst bij Kiliaan voor, maar het is dus al ouder bij Stevin; - wisconst, ‘ars mathematica’. Bij Kiliaan (1599): wis-konste, Mathematica. De term wiskunst is volgens het WNT het eerst door Stevin ingevoerd; - wisconstenaer, ‘mathematicus’. Bij Kiliaan (1599): wiskonstenaer. Mathematicus. In de lijst van Stevin staan ook twee boven, bij de Dialectike, al vermelde woorden, euewydich, hier met het Latijnse ‘Paralella’, en telconst, ‘Arithmetica’, alsook het woord bepaling met de betekenis ‘definitie’. Deze laatste betekenis komt verder in de tekst van de Weeghconst nog herhaaldelijk voor, ook bij vormen van het werkwoord bepalen. Deze woorden en betekenissen kan Kiliaan zowel uit de Dialectike als uit de Weeghconst overgenomen hebben. Ook uit de verdere tekst van de Weeghconst, buiten de vermelde woordenlijst, blijkt Kiliaan enige woorden te hebben overgenomen: - Tschicsel, ‘fatum’ (inleiding, p. 9). Bij Kiliaan (1599): schicksel. Apparatus, ordo, dispositio. & Fatum. In de zeventiende eeuw kwam schiksel volgens het WNT wel voor met de betekenis ‘beschikking, noodlot’, maar Stevin lijkt de oudste bron ervoor geweest te zijn. Kiliaan heeft het woord blijkbaar van hem overgenomen en er andere Latijnse woorden aan toegevoegd om het etymologisch te verbinden met het werkwoord schicken (disponere, ordinare enz.). - Sichteinder, ‘horizon’ (p. 6). Bij Kiliaan (1599): sicht-einder. Horizon. Het woord zichteinder, sinds de zeventiende eeuw wel meer in gebruik, is vermoedelijk door Stevin gevormd; - middelpunt, ‘centrum’ (p. 20). Bij Kiliaan (1599): middel- punt. Centrum. Het WNT vermeldt Kiliaan als de oudste vindplaats van dit woord, maar het komt dus al eerder bij Stevin voor. Ook de betekenis ‘mechanicus’ van werckelick heeft Kiliaan waarschijnlijk van Stevin overgenomen. Stevin beschrijft deze betekenis als volgt: ‘werckelick, niet Wisconstelick. Mechanicé non Mathematicé’ (p. 63). Kiliaan (1599) schrijft: ‘werckelick, werckigh. Operosus. & Mechanicus’. Werckelick en werckigh komen al eerder voor, o.a. in de Thesaurus van Plantijn, met de betekenis ‘operosus’, d.i. werkzaam, zich moeite gevend, maar niet met de betekenis ‘mechanicus’, d.i. met werktuigen of toestellen plaatshebend. De boven, bij de Dialectike, al vermelde betekenis ‘Pyramis’ van naelde kan Kiliaan zowel uit de Dialectike als uit de Weeghconst hebben overgenomen, waar op p. 3 staat: ‘naelden. Pyramides’. De woorden middellinie, middelpunt, schicksel, sichteinder, vlack als substantief, wiskonste, wiskonstenaer, de betekenis ‘mechanicus’ van werckelick, en daarenboven mogelijk ook nog de woorden euenwijdich en telkonste en de betekenissen ‘definire’ van bepalen en ‘pyramis’ van naelde tonen aan dat Kiliaan de Weeghconst als bron heeft gebruikt voor zijn woordenboek. | |||||||||||||||||||
3.5. De Beghinselen des Waterwichts (Leiden, Plantijn, 1586)In het boek van Stevin over het Waterwicht, d.i. de waterweegkunde of de hydrostatica, | |||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||
staan enige typische woorden die ik alle ook hierboven bij de Weeghconst al vermeld heb: 't vlack. Superficies (Waterwicht, p. 5), Wisconstnaers. Mathematicos (p. 6), middelpunt. Centrum (p. 10), euewydich. Parallelum (p. 20), sichteinder. Horizon (p. 32), Telconst. Arithmetica (p. 68), en Werckelick. Mechanicum (p. 69). Drie andere typische woorden uit de Weeghconst heb ik in het boek over het Waterwicht echter niet gevonden: middellini, schicksel en wisconst. Omdat Kiliaan voor deze woorden blijkbaar de Weeghconst gebruikt heeft, kan hij daaruit ook de andere woorden hebben gehaald en is het niet zeker dat hij, naast de Weeghconst, ook nog het Waterwicht als bron heeft gebruikt. | |||||||||||||||||||
3.6. Vita Politica. Het Burgerlick Leven (Leiden, F. van Ravelingen, 1590)Enige minder gewone woorden uit de Vita Politica van Stevin staan ook bij Kiliaan. De meeste ervan kwamen toch ook al in het Middelnederlands voor, bijvoorbeeld ghevallen. Casus (p. 5), onscheydelick. Inseparabilis (p. 24), trappen. Gradus (p. 35), reetschap. Instrumentum (p. 45) en oneindelick. Infinitum (p. 51). Het woord burgherlick staat met de betekenis ‘politicé’ (p. 3 en de titel) nog niet in het MNW, maar wel in de Thesaurus van Plantijn. Voor één woord, dat ook bij Kiliaan staat, heb ik de oudste vindplaats in de Vita Politica (p. 27) gevonden: versoeckbrieven. Libellos supplices of Requesten. Bij Kiliaan (1599) staat: ver-soeck-brief. Libellus supplex. vulgò requesta. De sterke overeenkomst van Kiliaans Latijnse woorden met die van Stevin lijkt ontlening wel te bevestigen. Het woord ghewissen, ‘Conscientia’ (Vita politica, p. 46 en passim) heeft minder bewijskracht. Kiliaan schrijft in 1588 wel ‘ghe-wisse, ghe-wete. Conscientia’, in 1599 aangevuld met ‘ger. ghevisse’, maar dit artikel kan hij bijvoorbeeld ook uit het Duits-Latijnse Dictionarium (1536) van Petrus Dasypodius hebben overgenomen. Het woord strijdreden, dat ik boven, bij de Dialectike (3.2.) al vermeld heb, komt ook in de Vita Politica (p. 49) voor, zodat Kiliaan het ook uit dit werk overgenomen kan hebben. Het is verder uiteraard ook nog mogelijk dat Kiliaan enige hierboven vermelde woorden, die tevoren al opgetekend waren, er eveneens aan heeft ontleend. | |||||||||||||||||||
3.7. De Sterctenbouwing (Leiden, F. van Ravelingen, 1594)In het werk van Stevin over ‘sterctenbouwing’, d.i. het bouwen van vestingen, staan enige woorden die ook bij Kiliaan voorkomen en in de zestiende eeuw ongewoon waren. Deze woorden staan echter al in Kiliaans Dictionarium van 1588, zodat Stevin ze veeleer daaraan ontleend kan hebben dan omgekeerd: - Boumeesters. Architecti (f. 4r en p. 42). Bij Kiliaan (1588): bouw-meester. Architectus, architecton. & Aedilis, fabricensis. De bron van Kiliaan was ongetwijfeld de Nomenclator (1567) van Hadrianus Junius: Architectus, architecton [...] B. Bow oft werckmeester (p. 525b); Aedilis [...] B. Bouwmeester, erfscheyder, roeymeester (p. 510a-b). Volgens het Duitse Bawmeister in beide artikelen van Junius is bij hem Duitse invloed mogelijk. - achtbaerheyt (...) Autoritas (p. 43). Bij Kiliaan (1588): acht-baerheyt. Auctoritas, dignitas. Een hiermee verwante betekenis, ‘aanzien’, komt volgens het WNT-Supplement toch al in 1586 voor. Waarschijnlijk heeft Kiliaan de Sterctenbouwing niet voor zijn woordenboek gebruikt. | |||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||
4. OverzichtIn totaal heb ik veertien woorden en vier woordbetekenissen gevonden die Kiliaan waarschijnlijk uit werken van Stevin heeft overgenomen. De meeste ervan staan in de Dialectike ofte Bewijsconst (boven, 3.2) en De Beghinselen der Weeghconst (3.4), één enkel woord in de Vita Politica (3.5). Alfabetisch gerangschikt zijn het de volgende woorden:
en de volgende woordbetekenissen:
In de lijsten van Dijksterhuis en De Groot heb ik nog vijf woorden van Stevin gevonden waarvoor het WNT Kiliaan als oudste vindplaats vermeldt: - bouckcasse, bibliotheca (Dijksterhuis, p. 315); bij Kiliaan (1588) boeck-kasse. Pluteus, armarium librorum; - loopschantse, corpte guarde (Dijksterhuis, p. 313); bij Kiliaan (1588) loop-schantse. Leue propugnaculum, contra primam incursionem erectum, ante maius propugnaculum: lorica anterior: antemurale, promurale; - naesleyp, treyn (Dijksterhuis, p. 313; De Groot, p.172); bij Kiliaan (1599) Nae-sleyp. Agmina longa clientum, syrmata clientum &c; - uytval, sortie (De Groot, p.169); bij Kiliaan (1588) Wt-val. Excursio militum, eruptio; - wape, wape, arme, arme (alarmroep) (Dijksterhuis, p. 313); bij Kiliaan (1588) wapen wapen roepen. Ad arma vocare, ad arma excitare. gall. alarme. q.d. ad arma. Omdat ik deze woorden niet in de onderzochte werken van Stevin heb gevonden, vermoed ik dat ze alleen maar in zijn latere werken staan en dat Kiliaan ze er dus niet uit overgenomen kan hebben. Eventueel kan Kiliaan zelf er de bron van Stevin voor geweest zijn. Omdat de omschrijvingen of vertalingen in het Latijn niet altijd overeenkomen, is dit soms echter moeilijk te bewijzen. Met mijn onderzoek meen ik wel aangetoond te hebben dat Kiliaan enige werken | |||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||
van Stevin als bronnen voor zijn woordenboek heeft gebruikt, zowel voor de uitgave van 1588 als voor die van 1599. Hij volgde hierbij blijkbaar de methode die hij bijvoorbeeld ook bij het aanvullen en verbeteren van zijn Etymologicum na 1599 toepaste, namelijk door occasionele aantekeningen te maken uit allerlei lexicografische en ook niet-lexicografische werken. Wellicht combineerde hij dit met zijn werk als corrector in de Officina Plantiniana. Van de 76 werken die ik in mijn studie over de Vierde Kiliaan als bronnen vermeld heb, zijn er niet minder dan 33 in die Officina, in Antwerpen of in Leiden, uitgegeven.Ga naar eindnoot17 Doordat de werken van Stevin bij Plantijn en later bij zijn schoonzoon Van Ravelingen in Leiden waren uitgegeven, waren ze zeker ook aan Kiliaan bekend. IJverig lexicograaf als hij was, nam hij er geregeld uit over wat hij nuttig vond voor zijn woordenboek.
Adres van de auteur: Waversebaan 220, B-3001 Heverlee-Leuven |
|