Van de redactie
Al meer dan een eeuw wordt het Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde ‘uitgegeven vanwege de Maatschappij der Nederlandse letterkunde te Leiden’. Tot nu toe trad de Commissie voor taal- en letterkunde als redactie op en verzorgde uitgeverij E.J. Brill de produktie en distributie. Aan deze rolverdeling is met ingang van 1 januari 1994 een einde gekomen. De Commissie heeft de Stichting Dimensie bereid gevonden de exploitatie van het Tijdschrift over te nemen. Tegelijkertijd heeft zij namens de Maatschappij een nieuwe, zelfstandig opererende redactie benoemd, die bestaat uit vijf rubrieksredacteuren en een redactiesecretaris. De Commissie fungeert voortaan als redactieraad en zal op verzoek preadviseren.
Het Tijdschrift richt zich van oudsher op de traditionele historische neerlandistiek in de ruimste zin. De nieuwe redactie is van mening dat deze historiserende dimensie gehandhaafd dient te blijven en zichtbaar moet zijn. Met het oog hierop heeft de redactie de volgende portefeuilles verdeeld: de letterkunde van de middeleeuwen, van de zestiende en zeventiende eeuw, van de achttiende, negentiende en vroeg-twintigste eeuw en de historische taalkunde inclusief lexicografie.
De redactie streeft ernaar een breed publiek van neerlandici te bereiken: met bijdragen waarin de wetenschappelijke diepgang niet ten koste gaat van de leesbaarheid; met overzichtsartikelen, door ervaren vakgenoten op uitnodiging te schrijven; met meer en wat kortere recensies die sneller verschijnen dan tot dusver gebruikelijk was; met signalementen en een lijst van ontvangen boeken.
Deze en nog andere mooie voornemens zullen niet in een paar maanden verwezenlijkt zijn, al was het maar omdat de eerste twee afleveringen samengesteld worden op basis van het werk van de oude redactie. Op één punt is er al wel een duidelijk verschil: in de nieuwe lay-out gaat er aanzienlijk meer tekst op een pagina. Met afleveringen van tachtig pagina's (zestien minder dan de oude) betekent dit dat er in het Tijdschrift circa twintig procent meer ruimte voor bijdragen zal zijn dan voorheen.