Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 101
(1985)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||
A. Moerdijk
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||
2. Materiaal2.1. WoordenboekgegevensKamerbreed is voor het eerst lexicografisch vastgelegd in Koenen (1974), met de betekenisomschrijving ‘de breedte van een kamer hebbend’. Uiteraard bevat vervolgens Van Dale (1976) het woord ook, waarbij de definitie licht, maar niet fundamenteel is gewijzigd in ‘de gehele breedte van een kamer beslaand’. Kramers (1979) sluit daarbij aan met kamerbreed ‘de hele breedte v.e. kamer beslaande’. Alle genoemde woordenboeken hebben ook als karakteristieke verbinding kamerbreed tapijt opgenomen. Van Dale geeft als enige daarnaast nog een verbinding kamerbrede plafondplaten. Verschueren (1979) maakt alleen gewag van een samenstelling kamerbreedtapijt met een definitie die dan ook op dat geheel is gebaseerd: ‘tapijt dat de hele vloer van een kamer bedekt, vaste vloerbedekking’. Indien we die omschrijving reconstrueren naar kamerbreed toe, dan zou zij gaan luiden: ‘de hele vloer van een kamer bedekkend’. Ten opzichte van lexicografische voorgangers in ieder geval een definitie die niet van originaliteit is gespeend, zonder dat overigens van een wezenlijk semantisch verschil sprake is. Wat zijn vorming betreft behoort kamerbreed tot de categorie van woorden die door Fletcher (1980: 446) als ‘collapsed comparisons’ zijn gekarakteriseerd. De algemene structuur die hij aan dergelijke, uit substantief + adjectief bestaande composita ten grondslag legt, wordt door Fletcher als volgt aangegeven: x is/zijn y z ← x is/zijn zo z als (een) y. Volgens die basisstructuur lijkt kamerbreed te vragen om een definiëring met ‘zo breed als een kamer’. Opvallend is, dat we die basisdefinitie in geen enkel woordenboek terugvinden, al wordt die opvallendheid natuurlijk gemitigeerd door het feit dat in wel gegeven varianten als ‘de breedte van een kamer hebbend’ het vergelijkingselement evengoed ligt opgesloten. Noch met de ene noch met de andere betekenisdefinitie lijkt mij overigens de eigenlijke betekenis van kamerbreed volledig bepaald te | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||
zijn. Wat er aan ontbreekt is m.i., dat het niet zomaar om een willekeurige, variabele breedtedimensie gaat. De reclamemakende tapijthandelaar biedt immers zijn produkt in een vaste breedtemaat (400 cm.) aan. Voor kamerbreed krijgt een definiëring met ‘zo breed als een kamer’ pas een zinvolle betekenisbepaling, als men haar aanvult met een element ‘van een gemiddeld type eengezinswoning met gestandaardiseerde afmetingen’. Als we in het vervolg voor de eigenlijke betekenis de formule ‘zo breed als een kamer’ blijven hanteren, gebeurt dat dan ook louter kortheidshalve. | |||||||||||||||||||||||||
2.2 Het citatenmateriaalVanaf 1981 heb ik het gebruik van kamerbreed zo aandachtig mogelijk gevolgd en, daarin door anderen bijgestaan, een verzameling van een twintigtal citaten aangelegdGa naar eind1. Ik geef die hieronder eerst met bronvermelding in hun geheel weer. Die volledige uitstalling is noodzakelijk om in de analyse aan alle feiten recht te kunnen doen.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||
Op grond van deze relatieve rijkdom aan bewijsplaatsen kan al direct worden vastgesteld, dat de situatie zoals die tot op heden in de woordenboeken is geregistreerd, sterk gesimplicifeerd is ten opzichte van het werkelijk gebruik dat van kamerbreed wordt gemaakt. Naast de oorspronkelijke, lexicografisch als enige vastgelegde betekenis (I), die zelfs vrij bescheiden is vertegenwoordigd, tekenen zich twee andere hoofdbetekenissen af. Een daarvan wordt gekenmerkt door het feit dat kamer een betekenis ‘zeer, heel, erg, buitengewoon’ heeft aangenomen (groep II), in de andere speelt kamer = ‘volksvertegenwoordiging’ een rol (groep III)Ga naar eind3. In het vervolg zal duidelijk worden, dat achter deze rubricering op zijn beurt een in wezen veel gecompliceerdere realiteit schuilgaat. Als uitgangspunt voor onze analyse kan deze globale semantische driedeling niettemin zonder bezwaar worden gehanteerd. | |||||||||||||||||||||||||
3. Analyse van het materiaal3.1. De oorspronkelijke betekenis (I)Aan de gegevens uit de woordenboeken kunnen uit mijn citatenmateriaal de volgende bewijsplaatsen worden toegevoegd voor de oorspronkelijke, eigenlijke betekenis: (1), (4) en (13). Citaat (1) is interessant, doordat het ons al betrekkelijk vroeg naar poëtisch taalgebruik verplaatst waar kamerbreed tapijt een connotatief aspect (de idee van ‘de burgerlijke consumptiemaatschappij’) vertoont; (4) toont aan dat bij een karakteristieke verbinding het adjectief al snel gesubstantiveerd kan voorkomen en als ellipsvorming metonymisch de betekenis van die hele verbinding krijgt. Binnen het kader van de oorspronkelijke betekenis dienen vervolgens ook (2), (6), (12) en (21) besproken te worden. Het zijn alle vier gevallen waarin op basis van een bepaald kenmerk of een com- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||
plex van kenmerken nog een duidelijke relatie met de eigenlijke betekenis te herkennen valt. Toch zijn er duidelijke, onderlinge verschillen, in aard van de relatie met die eigenlijke betekenis en in overdrachtsbasis. In citaat (2) waar kamerbreed als bijwoord functioneert, kan de betekenis omschreven worden met: ‘over de gehele breedte van de hal’. Uit het feit dat niet de vloer van een kamer, maar die van een hal wordt bedoeld, blijkt dan waar de verschuiving t.o.v. de oorspronkelijke betekenis plaatsvindt. De feitelijke metafoor bevindt zich daarbij aan de kant van toepet, dat met tapijt wordt geassocieerd. Ook in (6) vinden we de associatie van een toepet met een tapijt terug, maar de verhouding t.o.v. het oorspronkelijk gebruik ligt hier toch niet hetzelfde. De eigenlijke betekenis van kamerbreed blijft in feite buiten schot. De hele verbinding kamerbreed tapijt moet immers aan het metaforisch gebruik ten grondslag gelegd worden. De betreffende passage in het citaat laat zich parafraseren als ‘een toepet dat mijn gehele kale hoofd bedekt, zoals een kamerbreed tapijt de gehele vloer van een woonkamer bedekt’. De relatie waar de overdracht in eerste instantie op berust, is van functionele aard. Daarnaast kan de ‘harigheid’ van beide objecten als materiële overeenkomst mede een rol hebben gespeeld. In (12) is van overdrachtelijk gebruik op verscheidene niveaus sprake. Immers: WC-rol is al metaforisch voor de enorme papierrollen die de journalist in kwestie aan dat huiselijk object reminisceerden. Op basis van ‘opheffing’ van de metafoor aan die zijde kan voor kamerbreed echter nog niet volstaan worden met een betekenis ‘zeer breed’. Het gebruik van het woord valt namelijk niet te ontkoppelen van het (encyclopedische) feit dat dergelijke papierrollen eveneens hun overeenkomst hebben met kamerbreed tapijt. Maar dan: met kamerbreed tapijt zoals dat nog in tapijthallen en winkels op rollen ten verkoop ligt uitgestald. De relatie met de eigenlijke betekenis is in tegenstelling tot het voorgaande citaat daarbij niet functioneel maar visueel gemotiveerd. In citaat (21) is het verband met de eigenlijke betekenis ook nog duidelijk te onderkennen, maar de distantie is weer anders dan in | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||
de voorgaande gevallen uit deze ‘groep’. Het citaat zou in zijn geheel de parafrase mee kunnen krijgen: ‘ik heb zoveel rozen, dat de kamer er a.h.w. geheel door gevuld wordt’ (of: ‘Overal in mijn kamer staan rozen’, ‘Mijn hele kamer staat vol rozen’). Bij rozen gaat het niet meer om een functioneel, visueel of materieel aspect dat een verbinding met tapijt zou toestaan. Het dimensionele aspect is hier beslissend en zit hem in het feit dat de rozen verspreid door de kamer zijn aan te treffen. Ook deze toepassing lijkt op een geassocieerd encyclopedisch gegeven in de semantiek van kamerbreed te wijzen. Immers, het citaat is een (geforceerde?) vertaling van een oorspronkelijke Engelse zin: I have roses from wall to wall. De vertaler onderkende in from wall to wall een aspect dat ook in zijn conceptualisering van kamerbreed(tapijt) aanwezig was. Waar Sybesma kamerbreed tapijt karakteriseert als ‘het tapijt strekt zich van plint tot plint uit’ komt aan de oppervlakte dat dergelijke geassocieerde encyclopedische componenten tot definitiecomponent verheven kunnen worden. Kenmerkt de subgroep (2), (6), (12), (21) zich door een nog steeds aanwezige, traceerbare relatie met de oorspronkelijke betekenis, dan zou toch gerechtvaardigd lijkende twijfel aan hun groepskarakter kunnen rijzen, doordat hun relatie met die oorspronkelijke betekenis op uiteenlopende kenmerken daarvan, waaronder ook encyclopedische, blijkt te berusten. Ondanks die onderlinge verschillen is er echter een tweede ‘trait d'union’ die de betreffende citaten tot een complex met groepskarakter maakt. Wat (2), (6), (12), (21) ondubbelzinnig ook bindt, is het hyperbolisch karakter van kamerbreed, dat via de variatie op het eigenlijk gebruik wordt gecreëerd. Door die hyperbolische geladenheid krijgt kamer een intensiveringsfunctie die deze subcluster van I relateert aan de kerngroep II, waardoor een scherpe begrenzing van deze betekenisgroep niet meer mogelijk is. | |||||||||||||||||||||||||
3.2. De betekenis met kamer = (gemotiveerde) intensifier (II)Samenstellingen van het type ‘collapsed comparisons’ vertonen in het Nederlands, vergeleken bij andere talen, een opvallende nei- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||
ging om hun eerste lid te ontwikkelen tot een intensifier, een element dat ‘merely conveys the idea “very”, “extremely” or even “absolutely”, without altering the basic meaning of the adjective’ (Fletcher 1980:446). Ook kamerbreed heeft zich al snel geschaard in de gelederen van deze lexicale categorie van composita. Dat proces zal nog bevorderd zijn, niet alleen doordat breed als adjectief al in dergelijke samenstellingen aanwezig was (b.v. in hemelsbreed), maar ook doordat ‘dimensionele adjectieven’ over het algemeen in deze categorie relatief goed vertegenwoordigd zijn, getuige o.a. flinterdun, zeediep, levensgroot, reuzegroot, hemelhoog, huizenhoog, torenhoog. In de meeste van deze gevallen is de dimensie van het adjectief karakteristiek voor het substantief. Dat is bij kamerbreed niet het geval. Het lijkt mij dan ook correct om de ontwikkeling van de betekenisgroep als een categorieel bepaalde op te vatten: kennis van de semantische hoedanigheden van de lexicale categorie van de ‘collapsed comparisons’ behoort tot het cognitief arsenaal van de taalgebruiker, die deze vanuit die categorie overbrengt op een neologisme dat als nieuw lid ervan wordt geïdentificeerd. Van een directe, lineaire betekenisontwikkeling die van I > II voert, is geen sprake. Tot de betekenisgroep II reken ik de volgende citaten: (3), (5), (7), (9), (11), (14), (15), (17), (18), (19), (20). De intensifiersfunctie van kamer is in al deze bewijsplaatsen aanwezig als een factor die hen tot een groep verbindt. Maar evenals bij I kan ook hier slechts van een groep in alle verscheidenheid gesproken worden. Er is een diversiteit op het niveau van het intensiverende kamer zelf, maar ook op het niveau van het adjectief breed. Bezien we eerst de status van de intensifier. Ofschoon het mogelijk is om in alle citaten kamer door ‘zeer, heel, erg, buitengewoon, e.d.’ te vervangen, speelt in sommige gevallen zeker en vervolgens in een aantal andere waarschijnlijk of mogelijk nog een andere factor een rol. Ik richt de aandacht op citaat (3), waar kamerbreed gecombineerd met televisies optreedt. Ik interpreteer (3) als: ‘In de jaren '50, toen ze nog van die televisies hadden, die zo breed ( = groot, omvangrijk) waren, dat ze a.h.w. de hele kamer vulden’. Als we een dergelijke parafrase aannemen, dan is duidelijk, dat we | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||
met een definitie ‘zeer breed, zeer groot’ te weinig zeggen. Immers, die parafrase toont aan dat tevens nog een aspect van de volle betekenis kamer = ‘woonvertrek’ bij de intensivering betrokken blijft. De intensifier is, wat ik zou willen noemen, nog ‘gemotiveerd’. Het aannemen van een ‘gemotiveerde intensifier’ in (3) heeft zijn konsekwenties voor een aantal andere citaten, namelijk daar waar het substantief dat met kamerbreed in collocatie staat, op enigerlei wijze met kamer in zijn eigenlijke betekenis valt te verbinden. Dat is het geval met abstracta als ‘plezier’ in (5) en (19) (waar kamerbreed = ‘de hele kamer a.h.w. in onstoffelijke zin vullend’) en ‘geluid’ in (14) en (18) (kamerbreed = ‘de hele kamer, het hele vertrek vullend, van de ene hoek tot de andere reikend’). Citaat (18) toont, dat de reclamemaker op die gemotiveerdheid inspeelt; hij plaatst kamerbreed in duidelijk contrast met buitenlucht. Op grond van dergelijke gevallen moet m.i. ook binnen de betekenis II een subcluster onderscheiden worden, waarbij kamer niet alleen intensifier is, maar ook nog in enige mate in de volle betekenis ‘woonvertrek’ aanwezig is. Die karakterisering van kenmerken lijkt identiek aan die van de subcluster uit I. Toch moeten ondanks hun verwantschap beide groepen onderscheiden worden, aangezien in de onderhavige subgroep de intensiverende functie van kamer centraal staat, terwijl bij die uit I de gelexicaliseerde betekenis ‘woonvertrek’ juist nog domineert. In evolutioneel opzicht zou men geneigd kunnen zijn dergelijke subcategorieën als overgangen tussen de betekenis I en II te beschouwen, lineair voorgesteld: zo breed als een kamer > zeer breed (+ ‘kamer’)> zeer breed. Zo simpel blijkt de werkelijkheid bij kamerbreed evenwel niet te liggen. Er zijn in het oog springende factoren die zich tegen zo'n opvatting verzetten. Op de eerste plaats is daar het al geconstateerde feit, dat de betekenis ‘zeer breed e.d.’ eerder moet zijn ontsproten aan de lexicale categorie waarvan kamerbreed op grond van zijn vorming deel uit ging maken. Ook in chronologisch opzicht is geen houvast voor zo'n evolutie met tussenstadia te vinden. Betekenisontwikkeling is hier duidelijk geen ‘rechtlijnig’ proces meer. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||
Voor kamer als gemotiveerde intensifier leggen de collocatiepatronen getuigenis af die woorden bevatten die met kamer = ‘woonvertrek’ in verband te brengen zijn. Het kan daarbij zowel om concrete objecten als om abstracta (stemming, geluid) gaan, die in een kamer gelokaliseerd moeten of kunnen worden. Waar die verbinding ontbreekt, heeft men te maken met bewijsplaatsen die de cluster vormen met kamer als ongemotiveerde, zuivere intensifier: (7), (9), (11), (15), (17), (20). Wenden we ons nu tot de verschillende betekenissen die het tweede lid breed in de citaten lijkt te bezitten. Op basis van de woorden uit de collocatiepatronen die concreta, personen of abstracta (stemmingen, uitingen, gedragingen, geluid) kunnen aanduiden, zijn voor breed lezingen mogelijk als: ‘breed’, ‘groot, omvangrijk in stoffelijke zin’ (3, 7, 17), ‘groot, omvangrijk in onstoffelijke zin’ > ‘veel’ (5, 19) of ‘vol’ (14, 18), ‘uitvoerig, omstandig, ampel, tot in de details’ (9), ‘ver’ (11), ‘langzaam, statig, largo’ (15), ‘omvattend’ (20). Vrijwel al die geconstateerde nuances vindt men ook in het artikel breed in het WNT. Kamerbreed laat zich in zijn toepassingsveld leiden door al bij breed bestaande patronen. Een interessante vraag daarbij is, waarom andere, ook veel gebezigde toepassingen van breed nièt binnen het bereik van kamerbreed terecht zijn gekomen, men denke aan brede lach, brede weg, iets breed opzetten, brede ontwikkeling, brede kennis, enz. In veel gevallen zal kamer blokkerend werken, wanneer kamerbreed verbonden wordt met concreta die de combinatie al te lachwekkend maken (b.v. *kamerbrede weg). Soms zal afwezigheid ook gewoon aan het toeval moeten worden toegeschreven: kamerbrede discussie zou b.v. in de rij van wèl vergaarde citaten niet misstaan. Sommige verbindingen zijn direct op bestaande of sterk vergelijkbare bij breed geënt, wat het geval is in (9) en (11). Kamerbreed etaleren is zonder meer te koppelen aan vaste verbindingen als breed uitmeten, breed uitweiden, breed ontvouwen die men alle in het WNT III, 1185-1186 ontmoet. Dat ik ook kamerbreed gaan uit (11) als voorbeeld laat gelden, zal enige verwondering kunnen wekken, daar breed gaan niet tot het lexicon van de meesten zal behoren. Vandaar dat de eerste indruk | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||
zal zijn, dat kamerbreed gaan geïnspireerd is door het zeer bekende ver gaan, temeer daar dat ruwweg een alleszins bevredigende interpretatie oplevert. Maar met die eerste, rudimentaire betekenisfixatie wordt nog te weinig gezegd. Ik houd het op een lezing als ‘zeer sterk op de populaire toer gaan, zich verslingeren aan de volksgunst’. In die richting dwingt de context-verwijzing naar het t.v.-optreden van Den Uyl in een show van volkskomiek André van Duin. De notie ‘ver gaan’ zal ook best bij de betrokken journalist geleefd hebben, maar daarnaast moet het feit dat breed gaan bestond o.a in een betekenis die daar betrekkelijk goed mee overeenkwam, wel tot zijn lexicale kennis behoord hebben. Ik doel op de betekenis die het WNT III, 1183 voor breed gaan verschaft: ‘in zijn doen en laten vrij, naar eigen lust en begeerte te werk gaan. Veelal in min gunstigen zin...: te ver gaan..., zich te veel vrijheden veroorloven’. Een min of meer vage voorstelling van die toepassingsmogelijkheid kon tot het gebruik van kamerbreed gaan in (11) leiden. Citaat (11) toont op markante wijze hoe zich in het gebruik van neologismen sterk individueel bepaalde realisaties voor kunnen doen, die door de lexicale kennis van een afzonderlijke taalgebruiker bepaald zijn. Waar de lexicale kennis van andere taalgebruikers niet daarmee samenvalt, lijken dergelijke realiseringen weinig of geen kans te bezitten om boven hun individuele geaardheid uit te stijgen en genormaliseerd te worden. De meest ‘gewaagde’ combinatie waarin kamerbreed optreedt, is aan de orde bij kamerbreed antibioticum in (20). De meesten die mijn verzameling onder ogen kregen, keurden haar af. Ik kan daar vooralsnog geen betere verklaring voor vinden, dan dat de te tolereren afstand t.o.v. de kernbetekenis in dit geval te duidelijk werd overschreden. Ook binnen kamerbreed blijft conceptueel het dimensioneel aspect van de kernbetekenis ‘breed’ een soort randvoorwaarde voor de toepassingsmogelijkheden. Een antibioticum (de werking daarvan, die bedoeld wordt) ligt niet in de sfeer van de dimensionele objecten, is geen abstractum dat op enigerlei wijze met dimensie verbonden kan worden en het bezit bovendien geen enkele relatie met kamer. Woordspel dat dergelijke condities nog zou kunnen neutraliseren, ontbreekt evenzeer. Zo wordt kamerbreed antibioticum illustra- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||
tief voor het feit dat een neologisme in een populariteitsfase tot overdrijvingsgevallen kan leiden, waartegen de lexicale competence zich blijkbaar verzet.Ga naar eind4 | |||||||||||||||||||||||||
3.3 De betekenis met kamer = volksvertegenwoordiging (III)Voor het aannemen van een derde kernbetekenis bij kamerbreed staan de volgende citaten garant: (8), (10) en (16). (Voor de ‘volledigheid’ wijs ik er op dat er ook een parlementaire radiorubriek met de titel Kamerbreed bestaat). Het zijn alle citaten die zich kenmerken door het feit dat kamer er de betekenis ‘volksvertegenwoordiging’ heeft. De betekenis kan dan ook gedefinieerd worden als: ‘gevormd door -, berustend op de gehele volksvertegenwoordiging (zowel regerings- als oppositiepartijen)’; ‘in -, door de gehele volksvertegenwoordiging’. Ofschoon in deze groep een grotere vastheid van betekenis aanwezig is, is ook hier een precieze omlijning van die betekenis niet mogelijk. Het is bijvoorbeeld onmogelijk uit te maken of er steeds sprake moet zijn van de gehele volksvertegenwoordiging, of dat kamerbreed ook kan worden toegepast indien het gaat om een (zeer) groot gedeelte daarvan. (Velen zullen misschien zelfs uitsluitend die opvatting huldigen.) In de lexicografische praktijk zou men die vaagheid tot uitdrukking brengen door het betreffende definitieelement te wijzigen in ‘(vrijwel) de gehele volksvertegenwoordiging’. Het feit dat dezelfde basisstructuur (‘zo breed als de kamer = volksvertegenwoordiging’) als die van de oorspronkelijke betekenis eraan ten grondslag gelegd kan worden, is een cruciale maar op zichzelf nog onvolledige karakteristiek van deze betekenisgroep. Er is immers tevens sprake van een intensiverende functie: een kamerbrede meerderheid betekent een versterking ten opzichte van een brede meerderheid tout court. Daarmee heeft dit betekenisniveau ook zijn verband met dat van II: kamer is ook hier een gemotiveerde intensifier, zij het dat die gemotiveerdheid op een andere gelexicaliseerde kamer-betekenis berust. Daarnaast is er een verschil tussen beide in dominantiegraad van die twee elementen. In de subcategorie met | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||
gemotiveerde intensifier bij II staat de intensiverende functie primair en is de relatie met de kamer-betekenis marginaler, in de betekenisgroep III ligt die verhouding omgekeerd. Het feit dat de intensiveringsfunctie van kamer in ieder geval mede aanwezig is, maakt acceptabel dat bij het ontstaan van deze nieuwe betekenis van kamerbreed de omstandigheid dat kamer in de samenstelling met de notie ‘zeer, erg, heel e.d.’ verbonden kon worden, een rol heeft gespeeld. Dat wil niet zeggen, dat de betekenis III pas nà vestiging van II ontwikkeld kon worden. Chronologisch staan in ieder geval beide toepassingen naast elkaar, en de aanwezigheid van kamer = ‘volksvertegenwoordiging’ als primair aspect associeert III eerder over de betekenis II heen met I. Ook hier moet eerder voor het intensiveringsaspect uitgegaan worden van de aansluiting die kamerbreed als vorming op zich in de lexicale categorie van de ‘collapsed comparisons’ kreeg. Bij groep II constateerden we een ‘dirigerende’ functie van het simplex breed m.b.t. het toepassingsveld van kamerbreed. Mijns inziens is ook voor groep III aan te nemen, dat breed, of liever een bepaalde collocatie daarvan, op de ontwikkeling van III zijn invloed heeft uitgeoefend. In één citaat (10) is van meerderheid expliciet sprake, in de beide andere is het begrip versluierd aanwezig (b.v.: een motie kamerbreed aannemen = met een kamerbrede meerderheid aannemen). Ik neem dan ook aan, dat de aanwezigheid van verbindingen als brede meerderheid voor de vorming van de betekenis III een essentieel uitgangspunt vormde. Mijn analyse van III laat nog duidelijker dan bij II zien, dat de ontwikkeling van een nieuwe betekenis niet zo rechtlijnig verloopt, als vaak bij een statische beschrijving wel wordt gesuggereerd. Zoals een weergave I > II geen correcte voorstelling bleek, is dat al evenmin het geval met schema's als II > III of I > III. De herkomst van de betekenis III zit veel gecompliceerder in elkaar en berust op een complex van meerdere factoren die gebundeld werkzaam zijn geweest. Het zijn: a) de gelexicaliseerde betekenis ‘volksvertegenwoordiging’ voor kamer; b) het lidmaatschap van de lexicale categorie van de ‘collapsed comparisons’; c) het bestaand collocatiepatroon brede meerderheid bij het basiswoord breed. Een pluriforme ont- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||
staansachtergrond derhalve, met invloeden die zich ook van buiten het woord zelf deden gelden. | |||||||||||||||||||||||||
4. ConclusiesIk geef de conclusies, die aan onze analyse te ontlenen zijn, hieronder puntsgewijs weer, met daarachter een verwijzing naar het nummer van citaten of betekenissen waarop zij gebaseerd zijn, en zonodig een korte toelichting. Indien ik die conclusies in een hypothetische of axiomatische vorm heb gegoten, doe ik dat om duidelijk aan te geven, dat waarheidsgehalte en ruimere geldigheidswaarde door verder onderzoek zullen moeten worden bevestigd of ontkend. Binnen de conclusies zelf is een verdeling aan te brengen, al naar gelang de reikwijdte die ik er aan toedenk. Ik houd die groepsvormingen bij mijn opsomming aan. Van toepassing op samenstellingen als kamerbreed, samenstellingen of adjectieven in algemene zin zijn:
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||
Betrekking op neologismen in het algemeen hebben:
Tenslotte geef ik twee concluderende stellingen die de grootste algemeenheid bezitten en gelegen zijn op het gebied van de betekeniseenheid en betekenisontwikkeling.Ga naar eind5
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||
Ik heb het onder a-k gestelde niet gelanceerd in de pretentie dat al mijn uitspraken en beweringen iets nieuws of spectaculairs mee te delen zouden hebben. Wèl spectaculair acht ik daarentegen dat deze lijst van gevolgtrekkingen in haar geheel mogelijk kon worden op basis van de analyse van slechts één enkel neologisme. Natuurlijk gaat het om een woord in ontwikkeling, zodat men ook met gevallen te maken krijgt die nog door het normaliseringsfilter heen moeten. Vrijwel ieder nieuw citaat levert in zo'n stadium ook een nieuw en ander facet op. Maar het zijn juist die ‘schakels’ die men hier bij observatie van gegevens als onderdelen van zich nog voltrekkende, dynamische processen a.h.w. ‘op heterdaad’ betrapt, die men bij een statische beschrijving achteraf van gevestigde woorden vaak node moet missen. Het op de voet volgen van veranderingen en verschuivingen terwijl zij zich nog aan het voltrekken zijn, is dan ook van het hoogste belang voor onze kennis van en inzicht in de problematieken van betekeniseenheid, betekenisontwikkeling en betekenisverandering. Op grond van de veelheid aan uiteenlopende gegevens die de analyse van kamerbreed opleverde, kan men zich gemakkelijk een denkbeeld vormen van het rijke materiaal waarover men kan beschikken, als men een studie onderneemt die vele neologismen bestrijkt, gevarieerd naar woordsoort en betekenissferen. Ik hoop dat dit onderzoek de inspiratie tot een dergelijke studie kan vormen, hoe smal de basis ervan, in weerwil van het gekozen woord, ook geweest moge zijn.
september 1982
Adres van de auteur: Instituut voor Nederlandse Lexicologie Postbus 9515 2300 RA Leiden | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||
Literatuur
|
|