Alleen moest hij bij de laatste drie anagrammatische probeersels toevoegen, dat er respectievelijk s en p, s en c, en c overschoten (zie Tuynmans uitgave van Hoofts Sonnetten en Reden vande Waerdicheit der Poesie, Amsterdam, Athenaeum/Polak & Van Gennep, 1971, blz. 23).
Ook het anagram van Jonas van Gerwen heeft een betekenis, zij het een andere dan Mevrouw Simoni oppert. Het is niet nodig, in de woorden ‘saen gena’ een onhandig geschreven ‘sans gêne’ te lezen van iemand die zijn Frans niet goed beheerst. Er is in de spreuk geen woord Frans bij. ‘Saen’ is een heel gebruikelijk woord in het oudere Nederlands - we komen het trouwens nog bij Guido Gezelle tegen - met de betekenis ‘spoedig, meteen, onverwachts’, vergelijk Kiliaan: ‘Saen. Statim, mox, citò, actutum, repentè. ang. soone.’, en zie ook MnlW in voce. Verder is ‘gena’ natuurlijk niets anders dan het woord ‘genade’ in een bekende verkorte vorm. Jonas van Gerwen bezigt het naar we mogen aannemen in de ‘gewone’ christelijke betekenis: de barmhartigheid van God, in het algemeen of in de zin van vergevingsgezindheid.
Van Gerwens zinspreuk zou nu op twee manieren kunnen worden opgevat. Ze kan inhouden, dat de mens die berouw heeft over zijn zonden op Gods prompte vergiffenis mag rekenen. In dat geval getuigt hier een christen van zijn vertrouwen, dat God als de vader in de gelijkenis gereed staat om de verloren zoon met open armen te ontvangen. ‘Rouw’ kent immers de betekenistoepassing ‘berouw, poenitentia’, vgl. WNT in voce ‘rouw’. Maar de meer algemene betekenis ‘smart, droefheid’ (niet noodzakelijk om een gestorvene) levert eveneens een goede zin op. Werken we met deze mogelijkheid, dan wordt de betekenis van het anagram: ‘Als de mens in droefenis verkeert, ondervindt hij weldra/onverwachts Gods genadige bijstand’, of, bondiger: ‘In smart is Gods genade nabij’.
Heiloo, april 1979
L. Strengholt