Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 90
(1974)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 250]
| |
Het Bredero-citaat onder Stommelen A, 2 in het WNTWie zich verdiept in Bredero's sonnet ‘Ick twyfel lieve Lief wat my eerst mocht vercrachten’Ga naar voetnoot1) en het WNT ter hand neemt om nauwkeurig vast te stellen wat ‘stommelen’ in deze tekst betekent, komt bedrogen uit. Knuttel neemt nl. in deel XV, 1883 het citaat ‘O stribblighe gedachten Hoe stoot en stommel dy Garbrande inde vreucht’ uit bovenvermeld sonnet ten onrechte op onder Stommelen A, 2: ‘Met stooten, rukken, porren enz. op of van een bepaalde plaats brengen’. Aan dit citaat had vooraf moeten gaan ‘O soete straffe strijt!’, omdat deze uitroep of verzuchting nevengeschikt is aan ‘o stribblighe gedachten’ en omdat ‘dy’ op deze nevengeschikte gedeelten betrekking heeft. Volgens de interpretatie van Knuttel stoten de elkaar bestrijdende gedachten (t.w. de vier mogelijke antwoorden op elk van de twee vragen die in het eerste kwatrijn worden gesteldGa naar voetnoot2)) Garbrand in de vreugde. Onder dit ‘in de vreugde’ moeten we volgens Knuttel ‘op (...) een bepaalde plaats’ verstaan. Garbrand kómt volgens zijn interpretatie in een vreugdevolle toestand. Dit is echter onjuist, want Garbrand verkeert al in de vreugde. In de strijd om de voorrang van de juiste antwoorden is nl. de vreugde aanwezig. Er is immers sprake van ‘soete straffe strijt’. (curs. van mij, v.L.) M.i. is ‘in de vreucht’ een predicatieve toevoeging bij ‘Garbrande’ en geen resultatieve adverbiale bepaling, waar Knuttels interpretatie op neer komt. Het Brederocitaat hoort dan ook thuis onder Stommelen, A, 1: ‘Met stooten en rukken heen en weer bewegen; roeren; omwoelen’.
Den Haag J.A. van Leuvensteijn |
|