Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 90
(1974)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Kampse fragmenten van de Dietsche LucidariusIn een oude boekband, behorend tot de restanten van de bibliotheek der voormalige Cisterciënserabdij Kamp te Kamp-Lintfort, trof ik twee beschreven perkamenten schutbladen aan, waarvan ik de inhoud heb kunnen identificeren als twee brokstukken van de Dietsche LucidariusGa naar voetnoot1). Deze beide Kampse fragmentenGa naar voetnoot2) omvatten samen 318 verzen in een tot nu toe onbekende redactie van dit Middelnederlandse leerdicht, dat alleen in hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15642-51, ff. 1r-61v volledig is overgeleverdGa naar voetnoot3). Van deze codex maakte J.F. Willems een afschrift, thans hs. Londen, British Museum, Egerton 2324, waarin de Dietsche Lucidarius de ff. 5-91 beslaatGa naar voetnoot4). Een kort fragment van het leerdicht is verder in 16 versregels bewaard gebleven in hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, II 270, f. 54rGa naar voetnoot5). Ten slotte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bevat hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, II 116, ff. 8r-11r drie brokstukken, tezamen 131 versregels van de Dietsche Lucidarius omvattendGa naar voetnoot6). De Dietsche Lucidarius werd voor het eerst door Ph. Blommaert uitgegevenGa naar voetnoot7). Zijn editie is in hoge mate onbetrouwbaarGa naar voetnoot8). Hij behoorde tot het geslacht der negentiende-eeuwse tekstuitgevers, die noch het Middelnederlands voldoende kenden, noch de handschriften konden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lezenGa naar voetnoot9). Reeds M. de Vries wees een aantal kennelijke fouten aanGa naar voetnoot10). J. Verdam publiceerde een groot aantal emendaties op de uitgaven van Ph. Blommaert, ‘de uitgever van den Grimbergschen Oorlog, van het Leven van Sinte Amand en der Oud-Vlaemsche Gedichten, waaruit men eene bloemlezing van dwaasheden zou kunnen opzamelen...’Ga naar voetnoot11). L. Willems gaf nog enkele tekstverbeteringen in het licht, maar zijn in het vooruitzicht gestelde ‘tekstkritiek op den Lucidarius’ is nooit verschenenGa naar voetnoot12). Een tweede en betrouwbare diplomatische uitgave werd bezorgd door S. SchreiberGa naar voetnoot13). Deze is echter nooit in druk verschenen. S. Schreiber stelde later nog twee tekstverbeteringen voor, die niet in zijn editie behandeld zijnGa naar voetnoot14). Bij vergelijking van de uitgave van Ph. Blommaert met die van S. Schreiber blijkt dat de Dietsche Lucidarius niet 6333 versregels omvat, zoals men in alle handboeken leest, maar 6343. De versregelnummering van Ph. Blommaert klopt voor het eerste niet vanaf v. 570, welk getal in feite vóór v. 571 werd gezet. Vervolgens werd het nummer 1510 tweemaal gedrukt. Daarna viel tussen v. 1553 en 1554 in de uitgave van Ph. Blommaert een versregel weg, die in het handschrift en naar de editie van S. Schreiber luidt: Also onse vorders dadenGa naar voetnoot15). Nummer 2090 is een regel te ver gezet; nummer 4430 een regel te vroeg; nummer 6250 twee regels te vroeg. De puntjesregel na v. 6265 is ten onrechte meegeteld. Door al deze slordigheden klopt de telling vanaf v. 570 in feite nergens meer. Daar de Dietsche Lucidarius tot nu toe steeds | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar de uitgave van Ph. Blommaert geciteerd is, wordt de invoering van de juiste telling, die van S. Schreiber, eigenlijk ernstig bemoeilijkt. Daarom geef ik in mijn uitgave van de Kampse fragmenten beide tellingen aan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De Kampse fragmenten (hs. K)De abdij Kamp was het eerste Cisterciënserklooster dat in 1123 op Duitse bodem werd gestichtGa naar voetnoot16). In 1802 werd de abdij gesupprimeerd, waarbij de rijke bibliotheek verspreid raakteGa naar voetnoot17)). Een deel van de oude kloosterboekerij berust echter nog op deze historische plaats, waarvan de restanten sinds 1954 een klooster van geschoeide Karmelieten vormenGa naar voetnoot18). De boekband, waarin de brokstukken van de Dietsche Lucidarius als schutbladen gevonden zijn, is getiteld: PETRI LOMBARDI / EPISCOPI PARISIENSIS SENTENTIA- / RVM LIBRI III. Louanij, Ex officina Bartholomei Grauij, AN. 1551. Het titelblad bevat enkele inschriften, die voor de herkomst aanwijzingen geven. Een zeker frater Joannes Cocx schijnt het boek 5 september 1579 ten geschenke gegeven te hebben; een later ingeplakt etiket noemt de naam van de abdijGa naar voetnoot19). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De beide perkamenten schutbladen van dit boek zijn 238/235 × 163/161 mm groot. De schrijfspiegel meet 220 × 140 mm. Er zijn geen signaturen, noch reclamen. Evenmin zijn er sporen van afschrijving of liniëring; wel zijn prickings aanwezig. De bladen hebben een moderne potloodfoliëring: ff. 1 en 2. De tekst is verdeeld over twee kolommen, 40 regels op ff. 1r, 2r en 2v, 39 regels op f. 1v, samen 318 regels. Tussen f. 1v en f. 2r ontbreken nog eens 318 versregels. Hieruit volgt, dat de beide schutbladen oorspronkelijk samen één vel vormden, en wel, vanuit het midden gerekend, het tweede vel van een katern uit een codex discissus. In de boekband was f. 1r op de binnenzijde van het voorplat geplakt, terwijl f. 2v op de binnenzijde van het achterplat geplakt was. Als de Dietsche Lucidarius in het oorspronkelijke handschrift volledig is geweest, dan moet de tekst ongeveer 40 ff. omvat hebben. De versregels zijn door één hand in een littera textualis geschreven. In de afzonderlijke hoofdletterkolom zijn de kapitalen stuk voor stuk geminieerd. Er zijn acht rode lombarden, twee regels hoog, variërend van 11 tot 8 mm. Representanten ontbreken. Het rode paragraafteken heeft de vorm van een forse q; de representant voor het paragraafteken is een punt. Overigens ontbreekt iedere interpunctie. Naar het schrift te oordelen, zou de tekst in de eerste helft der veertiende eeuw geschreven kunnen zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van latere datum is een glosse, in een kleine hybrida geschreven boven de tweede kolom op f. 2r: Nulla potest fieri iniuria deo maior + quam per peccatum. De taal van de fragmenten wijst naar een Vlaamse, waarschijnlijk Westvlaamse legger. Voor de identifikatie van het oorspronkelijk dialekt zijn vooral de rijmen, waarin de originele vormen gemakkelijk gefixeerd zijn, van belang. Naar de Vlaamse literatuurtaal van de 13de en 14de eeuw verwijzen verschillende oorspronkelijk Franse woorden, waarvan sommige in rijmpositie, zoals:Ga naar voetnoot20) 5440 antkerst, (5395:)96 (niet vut:) deduut, 5976 dielouie, 5447:48 duuelien: nigromancien (5474), 5915:16 euenkerstine: pine, (5951:)52 (vre:) figure, 5412 glorie(n) (5953, 5970), (5845:)46 (bekent:) iugement, 5845 kerstijn (5880, 5883), 5869 (:70) kerstine (:scine), (5891:)92 (pine:) kerstine, 5345 clerc (passim), 5471:72 clergien: vermaledien, 5469 clerke, 5926 consciencien, 5919 cruce, 5434 crucen, 5457 manieren (5477), 5357 meester (passim), 5479 miraclen, 5828 ordinanchien, 5469 pape(n) (5932), 5829 partien, 5857 passien, 5843 penitencie (5933), 5410 pens(en) (5935), 5401 plage, 5825:26 plein: grein, (5441:)42 (hort:) port, 5974 pulueren, 5364 purgatorien (5386, 5392), (5903:)04 (crite:) quite (5846), 5478 religioene, 5354 scrifture(n) (5426, 5473, 5822, 5862), 5475 subtijlheit, (5875:)76 (tijt:) vermaledijt (5835), 5945 vermaledide. J.J. Salverda de Grave rekent al deze woorden, voorzover hij ze vermeldt, tot de eerste periode van ontlening (tot 1325), op cleergien, het bn. plein en de variant ordinanche na, die uit de tweede periode zouden stammenGa naar voetnoot21). Vlaams zijn verder de volgende kenmerkende vormen en klanken. Het pers. vn. 3de pers. vr. ev. 5391 soe (5432, 5924, 5929), 5390 soere. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het pers. vn. 3de pers. 3de nv. mv. 5866 hem, 5899(:5900) hem (: bem), (5949:)50 (iherusalem:) hem. Westelijk is het suffix -liede in (5827:) 28 (sceeden:) hem lieden, 5945(:46) hem leden (:waerheden). Westelijk is ook het verl. dw. ghevaen i.p.v. ghevanghen, in (5355:)56 (gedaen:) ontfaen, 5381(:82) ontfaen (:onderdaen), 5485 (:86) ontfaen (: staen), (5497:)98 (onderdaen:) beuaen, (5501:02 (gaen:) ontfaen, (5941:)42 (gedaen:) gheuaen. Vlaams zijn de vormen sullen (17 ×) en sal (48 ×), waarnaast in de Kampse fragmenten geen varianten voorkomen; in rijmpositie 5421(:22) sal (:al), 5477 (:78) sal (:al), 5907(:08) sal (:dal). Vlaams is ook (5899:)5900 (hem:) ic seker bem. Het verl. dw. ghesijn in 5461 heeft ghesijn verloren is vooral Zuidelijk. Vlaams zijn verder de vormen 5367 hen si, 5373 nichtemeer, 5354 te seggene (5378), 5425 te sine. Westvlaams is ŏ i.p.v. ă in 5916 gedochten. Meer Oostvlaams is ĕ i.p.v. ĭ in 5963:64 es: gewes, es (14 ×), met (24 ×), 5394 sones, 5446 sente, 5880 mesdoet, 5884 mesdoes, 5888 best, 5893 berecht, 5847 vonnesse (5852, 5861, 5863, 5868), 5887 berouwenesse, 5889 kennesse, 5907 verdomenesse, (5939:)40 (lesse:) tfonnesse (5833, 5941). Westvlaamse ontronding treedt op in 5963 dinken, 5935:36 micke:sticke. Vlaams is palatalisering in up (10 ×), 5346 vulmaect, 5832 vulmaectelike, 5444 vulleest, 5488 vulbringen. Typerend Westvlaams is ei i.p.v. ê in 5437 eist (5457), 5459 eidele. Op Vlaamse oorsprong wijst ook het suffix -like in 5832 vulmaectelike, 5838 getrouwelike, 5839 huwelike, 5911 verbolgelike, 5919(: 20) bitterlike (: erderike), 5950 ewelike, 5960 elklike. Westvlaams, hoewel niet uitsluitend, is lange e i.p.v. ie in (5827:)28 (sceeden: onder hem l[i]eden, 5945(:46) met hem leden (: waerheden) en ie i.p.v. uu in (5821:)22 (lieden:) bedieden. Vlaams is ook de spelling ou i.p.v. oe voor labialen en velaren in 5965:66 genougen:vougen. Speciaal Vlaams is de uitspraak ō van oe, welke in de rijmen zichtbaar wordt, zoals 5831(:32) nomen (:comen), (5451:)52 (comen:) domen, 5907 verdomenesse. Vlaams zijn verder uw in 5839 huwelike; het ww. toghen, zoals in rijmpositie 5479(:80) togen (:ogen) en (5873:)74 (ogen:) togen; de vermijding van de e:en-rijmen, behalve 5931:32 sonden:monde; dentaalverscherping in 5434 enten en 5945 entie; ĕ i.p.v. ĭ in 5367:68 bekent:sent; handhaving van de slot-n | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(passim); voorkeur voor ee i.p.v. ei in 5871 heleger, 5918 helege; de spelling van ē als e en van ê als ee, zoals in 5393:94 heeren:wederkeeren, 5411:12 deren:ontkeeren, 5833:34 wesen:lesen (5837:38), uitgezonderd 5857 here (5897, 5902)Ga naar voetnoot22). Een deel van deze kenmerken valt ook in andere dialecten te konstateren. Maar in hun samenhang wijzen de verschijnselen duidelijk naar de Vlaamse, waarschijnlijk Westvlaamse, oorsprong van de Dietsche Lucidarius. Een aantal afwijkingen en andere verschijnselen wijst in Brabantse richting, zoals het suffix -scap (11 ×), waarnaast slechts één maal het meer Vlaamse 5910 gramscepe; ĭ i.p.v. ĕ in 5368 ingel (5381, 5408), 5827 dingle, 5487:88 gehingen:vulbringen; de e in 5357 gerne (5438, 5439), 5871:72 kerken:gewerken; de ĭ in 5858 hildenGa naar voetnoot23). Zij zijn te verklaren uit het dialect van de afschrijver, van wiens hand de Kampse fragmenten zijn; of uit de tijd, waarin dergelijke verschijnselen hun intrede deden. De tekst van de Kampse fragmenten is weinig corrupt en vertegenwoordigt een ouder en beter afschrift van de oertekst dan de tekst in hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15642-51Ga naar voetnoot24). S. Schreiber toont na een uitvoerig onderzoek van de taal van dit handschrift aan, ‘dat wij hier een jong afschrift van een veel ouderen tekst voor ons hebben’Ga naar voetnoot25). Ook hij meent te mogen besluiten, dat wij in ieder geval met een Vlaamse, wellicht Westvlaamse tekst te doen hebben, waarin, voor wat betreft het Brusselse handschrift, door veelvuldige afschrijving veel corrupties ontstonden en tal van Brabantse en Hollandse vormen binnenslopenGa naar voetnoot26). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Diplomatische tekstuitgaveTerwille van een getrouwe weergave van hs. K werd voor de uitgave de diplomatische methode gebruikt. De schrijfwijze van i en j en van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
u, v en w is niet genormaliseerd, niet omdat deze tekens betekenisonderscheidende functie zouden hebben, maar omdat ze in het moderne alfabet onderscheiden letters zijn, voor de Middelnederlandse spelling toch niet zonder betekenis zijn en ook door S. Schreiber in diens diplomatische editie van de Brusselse tekst onderscheiden worden. Opgeloste verkortingen zijn gecursiveerd. Onleesbare woorden of versregels worden tussen < > aangevuld naar analogie van het Brusselse handschrift, waarbij echter de spelling zoveel mogelijk is gebaseerd op vindplaatsen in hs. K. De gebruikte versregelnummering is volgens de uitgave van S. Schreiber; de telling van Ph. Blommaert staat tussen ronde haken. De voetnoten worden gemakshalve doorgaans aangegeven met de laatste twee cijfers van de versregelnummers. In dit notenapparaat vindt men de varianten bij hs. K uit de hss. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 15642-51 (hs. b) en II 116 (hs. b1), de afwijkende lezingen van J. Verdam, L. Willems en S. Schreiber, enkele paleografische notities bij hs. K en enig onmisbaar filologisch commentaar. De foutieve lezingen van Ph. Blommaert worden hier niet herhaald. Zij volgen in onderstaande lijst, voorzover zij voorkomen in de met hs. K parallel lopende tekst van zijn uitgave van hs. b. Hierbij is echter afgezien van zijn hoogst willekeurige interpunctie en van zijn normalisatie van u en v en van i en j.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De inhoud van hs. K correspondeert met de volgende plaatsen in de hss. b en b1 en in de uitgaven van Ph. Blommaert en S. Schreiber:
Nijmegen R.Th.M. van Dijk |
|