Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 87
(1971)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De transformationele relatie tussen duren + specificerend complement en bepalingen van duurmeting1. Inleiding.In dit artikel willen we een descriptie geven van de strukturen van zinnen met duren + specificerend complement en van zinnen met bepalingen van duurmeting. Ons uitgangspunt kan worden gevonden in de analyse van de volgende serie zinnen:
(I)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(II)
T.a.v. (I) moeten we opmerken dat we afzien van de vraag hoe de traditionele grammatica verantwoording aflegt voor de vooropplaatsing van de temporele bepaling. In deze strukturen hebben we Aux ontwikkeld. Waar dit element geen rol speelt in de argumentatie zullen we het weglaten in de struktuurbeschrijving. De bedoeling van dit artikel is te laten zien dat de strukturen (I) en (II) op zijn best afgeleide strukturen zijn. In de traditionele grammatica is onvoldoende de synonymierelatie tussen zinnen als (1) en (1a) tot uitdrukking gebracht. We hopen aan te tonen dat men deze relatie dient te verantwoorden in de grammatische beschrijving van de genoemde zinnen. We zien dat er een correspondentie is tussen (1) en (1a) en tussen (2) en (2a) wat betreft de grammaticaliteit en de ongrammaticaliteit der zinnen. In de andere vier gevallen is er geen correspondentie. De oorzaak hiervan is mede dat een specificerend complement geen bepaalde determinator kan bevatten, zoals blijkt uit (2a), (3a) en (4a). De grammaticaliteit van (3) en (4) tegenover de ongrammaticaliteit van (2) kan verklaard worden in termen van het verschil tussen type I-gebeursubstantieven minuut, uur, week, maand, jaar, etc. en type II-gebeursubstantieven weekend, middag, zomer, vergadering, etc.Ga naar voetnoot1). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tussen zin (1) en (1a) is er een relatie die op grond van een overvloed aan argumenten kan worden gekarakteriseerd als een transformationele relatie. Dit wil zeggen: òf de struktuur van (1) ligt ten grondslag aan die van (1a), òf de struktuur van (1) is afgeleid uit die van (1a), òf beide strukturen zijn afgeleid uit één gezamenlijke onderliggende struktuur. We zullen beargumenteren dat het laatste het geval is en er zullen derhalve transformationele regels moeten worden ontwikkeld om de beide zinnen af te leiden. We zullen in paragraaf 2 de argumenten voor het aannemen van een transformationele relatie presenteren en na in paragraaf 3 de struktuur van zinnen met specificerende complementen besproken te hebben, in paragraaf 4 een beschrijving geven van de afleiding van (1) en (1a) uit één onderliggende struktuur. De probleemstelling, zoals die hier geformuleerd is, is door ons voorbereid in afzonderlijke artikelen, één over temporele bepalingen (Verkuyl 1970, het ander over zinnen met maatconstituenten (Klooster 1971). We verwijzen naar de bibliografie voor de precisering van de hier gebruikte termen. Om te refereren aan de VC die een specificerend complement bevat, gebruiken we de afkorting ‘MVC’. Het symbool ‘MC’ gebruiken we voor ‘maatconstituent’ (een week, drie weken, 12 kilo, enz.). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Co-occurrencerelaties tussen MVC's met duren en bepalingen van duurmeting.Een belangrijk kenmerk van specificerende complementen is dat ze geen bepaalde determinator toelatenGa naar voetnoot2). Als we derhalve een transformationele relatie aannemen tussen zinnen als (1) en (1a), dan zullen we eerst enige aandacht moeten besteden aan de relatie van zin (1) tot | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de zinnen (3) en (4) waar een bepaalde determinator optreedt. In Verkuyl (1970: par. 13) zijn enkele argumenten gegeven om te differentiëren tussen duurbepalingen met en duurbepalingen zonder bepaalde determinator. Deze argumenten bepaalden zich hoofdzakelijk tot de identificerende functie van de determinator in temporele bepalingen. We voegen hier nog een aantal argumenten aan toe ter ondersteuning van dit onderscheid dat indirect de transformationele relatie tussen MVC's met duren en duurbepalingen met een onbepaalde determinator bevestigt. Vergelijk de volgende temporele bepalingen:
met de MVC in:
Geen der gecursiveerde constituenten kan worden ingevoegd in de bepalingen uit (3) en (4) noch in bepalingen van tijd (vgl. voor deze term KVL: 67). Dus we hebben niet:
De bepalingen uit (3) en (4) noemen we daterende duurbepalingen, vanwege het feit dat de determinator een rol speelt bij de identificatie van een interval/periode op de tijdslijn. De bepalingen uit (1) en (5) - (7) noemen we bepalingen van duurmeting. De primaire taak van MVC's met duren is o.i. het uitdrukken van kwantificering (zie onder punt (g)) van temporele eenheden. Vandaar dat het aantonen van een transformationele relatie tussen beide constituenten inhoudt dat aan de bepalingen van duurmeting inderdaad deze kwantificerende functie kan worden toegeschreven. Het tweede argument betreft de mogelijkheid om in bepalingen van duurmeting twee alternerende vormen te hebben, nl. die in (5) en (6) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enerzijds en die in (7) anderzijds. Naast gedurende drie weken hebben we drie weken lang. Daterende duurbepalingen laten (-)lang niet toe: naast gedurende die drie weken...hebben we niet *die drie weken lang. Het derde argument betreft het al of niet opnemen van adjectieven in beide soorten duurbepalingen. Naast gedurende die zenuwslopende week bleef hij uiterst ontspannen heeft men niet *gedurende een zenuwslopende week bleef hij uiterst ontspannen. Merk op dat men ook niet kan hebben *zijn ontspannenheid duurde een zenuwslopende week. Een vierde argument betreft de mogelijkheid tot conjunctie van de constituenten die volgen op duren en gedurende. In bepalingen van tijd is het mogelijk om twee NC's te conjungeren: Tijdens de eerste en tweede helft zat ik achter het doel. Ook grammaticaal is Gedurende die drie en die vijf dagen ben ik met vakantie. Ongrammaticaal daarentegen zijn:
Het vijfde argument betreft de ongrammaticaliteit van *gedurende drie jaar gevangenisstraf wachtte hij op berichten uit Zwitserland. Ook ongrammaticaal is de MVC...*duurde drie jaar gevangenisstraf. Daarnaast is wel grammaticaal gedurende die drie jaar gevangenisstraf... Tenslotte wijzen wij op het volgende argument. Grammaticaal is de zin Hij legde de bekentenis af dat hij gedurende tien jaar achtereen jaarlijks 200.000 gld ten nadele van zijn werkgever heeft verduisterd. Ook grammaticaal is de MVC...duurde tien jaar achtereen. Ongrammaticaal daarentegen is de constructie *gedurende die tien jaar achtereen...Deze zes argumenten rechtvaardigen o.i. mede de beslissing om de volledige aandacht te richten op de relatie tussen (1) en (1a) met uitsluiting van daterende duurbepalingen. We hebben nu en passant vier belangrijke gemeenschappelijke syntaktische kenmerken van bepalingen van duurmeting en MVC's met duren ontmoet: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aansluitend op het laatste punt merken we het volgende op. De ongrammaticaliteit van (8) en (8a) kan worden gezien in termen van kwantificering. Het numerieke element in een MC is een economische manier om constituenten die maateenheden noemen, samen te brengen. Men zegt nu eenmaal Daar lopen vijf vrouwen en niet *Daar lopen drie vrouwen en twee vrouwen. Wel heeft men Daar lopen drie vrouwen en daar nog twee, als men wil differentiëren. Merk op dat men ook kan hebben:
De relatie tussen (8) en (8a) en tussen (8b) en (8c) is nog geen argument voor onze stelling dat (1) en (1a) zich transformationeel tot elkaar verhouden. Het zou immers kunnen zijn dat de distributie van ongrammaticaliteit en grammaticaliteit in (8) - (8c) het gevolg is van eigenschappen inherent aan de constituenten die optreden met duren en gedurende. Pas als zou blijken dat twee uur en een uur, vijftien dagen en dertig dagen kunnen optreden in grammaticale zinnen, kan men de ongrammaticaliteit van (8) en (8a) toeschrijven aan restricties van duren en gedurende. Inderdaad treft men dergelijke zinnen aan: Jan en Piet verdeelden die periode in werktijden van vijftien dagen en dertig dagen; men heeft verlengingen van vijftien en dertig minuten; vijftien dagen en dertig dagen zijn samen vijfenveertig dagen; hij kon kiezen tussen twee maanden en drie maanden, etc. Wel is een combinatie als *twee uur en 'n uur in elke zin van het Nederlands ongrammaticaal. We zullen nu nog zeven andere gemeenschappelijke syntaktische kenmerken presenteren ter ondersteuning van ons voorstel om een trans- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
formationele relatie tussen (1) en (1a) aan te nemen. Daarbij komt mede het vraagstuk aan de orde of één van de twee zinnen correspondeert met de onderliggende struktuur van de andere, of dat beide zinnen zijn afgeleid uit een gemeenschappelijke onderliggende struktuur. (e) Hierboven spraken we over de alternerende vormen die een bepaling van duurmeting kan aannemen. Uit de zinnen:
blijkt dat deze vormen elkaar uitsluiten. Zin (9a) en (9b) zijn te beschouwen als varianten van elkaar, zin (9d) laat zien dat gedurende en lang elkaar niet verdragen. De relatie tussen (9) en (9c) kan op dezelfde wijze worden beschreven: duren sluit lang uit als er een MO is. De beschrijving en de verklaring van deze feiten zullen worden gegeven in par. 3. Hier kunnen we volstaan met de constatering dat (9) en (9a) zich op dezelfde wijze verhouden tot resp. (9c) en (9d). (f) Hierop aansluitend willen we onze aandacht richten op de constituent lang die als complement van duren kan optreden. Als tegenhanger vindt men kort. Beide constituenten treft men ook aan in lange tijd en korte tijd. Vergelijk:
met:
Deze voorbeelden laten zien dat lang resp. lange tijd en kort resp. korte tijd zich in een MVC met duren en in een bepaling van duurmeting op dezelfde wijze gedragen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ongrammaticaliteit van (10b) en (11b) kan verklaard worden uit de struktuurbeschrijving van bepalingen van duurmeting zoals die voorkomt uit de analyse waarin een transformationele relatie wordt aangenomen tussen (1) en (1a). Deze verklaring wordt in par. 4 gegeven. (g) We zullen nu enige aandacht besteden aan de relatie tussen kwantificering en differentiatie. Met de term ‘kwantificering’ bedoelen we het aangeven van een zekere hoeveelheid eenheden, objecten, etc. De term ‘differentiatie’ wordt gehanteerd om een bepaalde vorm van kwantificering aan te duiden, nl. die vorm waarin de hoeveelheid niet als geheel wordt gegeven, maar in haar samenstellende delen. In het algemeen kan men zeggen dat kwantificering van eenheden op drieërlei wijzen kan plaatsvinden: (i) door de hoeveelheid als geheel te geven (Daar lopen vijf vrouwen); (ii) door de hoeveelheid gedifferentieerd te geven d.m.v. conjunctie zoals in (8b) en (8c); en (iii) door pluralisvorming. Dit laatste zal nu nader worden uitgewerkt. MVC's zijn in de traditionele grammatica gekarakteriseerd als constituenten die kwantificeren. De traditionele benaming voor specificerende complementen die MC's zijn is bijw. bepaling van hoeveelheid. Een belangrijk kenmerk van een MC die als specificerend complement optreedt is dat het substantief in bepaalde gevallen in het enkelvoud voorkomt, ook al geeft het numerieke element een meervoudige hoeveelheid aan. Zo heeft men:
Een voorwaarde voor het kunnen optreden in een singularisvorm is dat de betreffende substantieven een fundamentele maateenheid aangeven: ‘gulden’, ‘ton’, ‘ons’, ‘kilo’, ‘meter’. De term ‘fundamenteel’ is ondanks zijn vaagheid te verkiezen boven een term als ‘veel gebruikt in de dagelijkse omgang’. Want we hebben niet *Dat kost vijf dubbeltje, *De vloeitjes kosten twee kwartje, of *De Noorse ploeg telde tien vrouw en vijftien man. De substantieven gulden, ton, kilo, etc. kunnen wel in het meervoud optreden: dit boek kost ettelijke guldens, dat pakje weegt verscheidene kilo's, etc. Constituenten als ettelijke, verscheidene, dui- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zenden differentiëren de hoeveelheid waaraan wordt gerefereerd, d.w.z. de maateenheden worden geïndividualiseerd. Differentiatie sluit enkelvoudsvorming uit: *ettelijke ton, *veel gulden, etc. Kijken we nu naar de gebeursubstantieven die kunnen voorkomen in een specificerend complemen van duren, dan zien we dat de mogelijkheid van het hebben van een singularisvorm beperkt is tot de groep van type I-substantieven: jaar, uur, maand, minuut, week, etc. Zo hebben we:
De andere substantieven uit deze groep hebben die mogelijkheid niet, althans in het ABN. Verschillende, meest Oostelijke dialecten, laten ook constituenten toe als twintig minuut, drie week, etc. In tegenstelling tot (12) en (13) hebben we na duren wel de situatie dat pluralisvorming na een bepaald hoofdtelwoord is toegestaan:
Er is verschil in betekenis met (14) en (15). De a-zinnen hebben een individualiserende werking t.a.v. de drie temporele eenheden die worden genoemd. Zin (14a) kan eerder dan (14) worden gebruikt om aan te geven dat de receptie vervelend lang was. En (15a) lijkt te impliceren dat hij niet is blijven zitten, terwijl (15) die mogelijkheid niet uitsluit. In beide gevallen worden de temporele eenheden gedifferentieerd gegeven. Men kan de relatie tussen (14) en (15) en hun a-zinnen enigszins vergelijken met het verschil tussen ‘3’ en ‘1 + 1 + 1’ in de vergelijking 3 = 1 + 1 + 1. In dit verband wijzen we op zinnen als:
die aantonen dat als men de hele periode van drie uur wil modificeren met volle, de enkelvoudsvorm verplicht is; als men de maateenheden modificeert en daarbij kwantificeert is het noodzakelijk de meervoudsvorm te gebruiken. We merken op dat (16) het enige voorbeeld is waarin een | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bepaalde determinator optreedt. Het duurde het hele uur is een identiek geval. Waarschijnlijk biedt dit verschijnsel een aanknopingspunt voor de analyse van MC's. We zullen hier echter in dit artikel niet verder op ingaan. Vergelijk ook nog zinnen als:
De zin De cursus telde drie jaar is grammaticaal; de ongrammaticaliteit van (18a) kan slechts verklaard worden door de aanwezigheid van elk van deze. De eigenschappen van constituenten als drie jaar en drie jaren zijn niet alleen kenmerkend voor hun optreden in een MVC of een bepaling van duurmeting. We hebben ook zinnen als Drie jaar ging(en) voorbij zonder dat we iets hoorden van ze en Tien gulden is niet zoveel meer waard tegenwoordig. Aan de andere kant kunnen we constateren dat dergelijke constituenten andere beperkingen hebben dan wanneer ze optreden in een MVC of een bepaling van duurmeting. Vergelijk: Hij rekende op drie jaar gevangenisstraf, Drie jaar vol met spanningen ging(en) voorbij met de ongrammaticale constructies die bij de bespreking van het vijfde en zesde argument voor het onderscheid tussen daterende duurbepalingen en bepalingen van duurmeting zijn behandeld: *gedurende drie jaar gevangenisstraf, * ...duurde die tien jaar achtereen. Hetzelfde heeft men in De schaatsploeg telde vijf man tegenover een contekstafhankelijke zin als Vijf man...ging(en) de stad in, waar de stippels de ontbrekende informatie over de groep waartoe de vijf man behoren, representeren. Bovendien kan men zeggen dat verba als kosten, wegen, meten, tellen, duren, etc. de wijze van kwantificering bepalen en daardoor systematisch overeenkomende selectierestricties t.o.v. het specificerend complement vertonen. Zo laten zinnen als *Zij woog eigenschap, *Dat kostte een windhoos, *Dat duurde een getuige à charge zien dat niet elk substantief in een MVC kan optreden. Wel heeft men nominale constructies als vier eigenschappen, vijftien windhozen, drie getuigen à charge. Maar | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
substantieven als eigenschap, windhoos, getuige kunnen niet zoals gulden, uur, kilo, etc. in het enkelvoud optreden na een bepaald hoofdtelwoord, in geen enkele functie. Zo heeft men niet *Hij rekende op drie getuige à charge, *Vijftien windhoos vernielde(n) de oogst, *Zijn gevoelsleven wordt hoofdzakelijk bepaald door vier eigenschap. Zo heeft men ook niet:
We kunnen uit deze redenering een regel afleiden die bepaalt dat constituenten die kunnen voorkomen in het enkelvoud na een bepaald hoofdtelwoord in functies als subject, dir. object, voorz. voorwerp, etc. altijd kunnen optreden in een MVC. Omgekeerd is dat niet steeds het geval. Onze conclusie is dat de MVC de meest natuurlijke plaats is voor substantieven die maateenheden aangeven. Toegepast op duren + complement kan men de term ‘meest natuurlijk’ zo interpreteren dat die substantieven die in enkelvoudsvorm kunnen optreden zich het best laten verenigen met de wijze van kwantificeren zoals die wordt uitgedrukt door duren. Iets algemener toegepast kan men zeggen dat de groep substantieven waartoe uur en jaar behoren, optimaal overeenkomen met de betekenis van duren. Gebeursubstantieven van het type II, nacht, middag, vergadering, wedstrijd, etc. hebben restricties t.a.v. duren die ontbreken bij type I-substantieven. Zinnen als:
tonen dat aan. In zin (20a) is het duidelijk dat het gesprek drie keer is onderbroken door een gesprekspauze van minstens achttien uur. Om de duur van het gesprek te representeren als één periode is het noodzakelijk te abstraheren van deze gesprekspauzen. Hetzelfde geldt voor (19a): ook overdag zal hun liefdesrelatie aanwezig zijn, zodat hun liefde wel vier etmalen zal hebben geduurd, maar slechts de relevante perioden worden gegeven in abstractie van het feitelijke tijdsverloop. Richten we nu onze aandacht weer op de bepalingen van duurmeting dan zien we dat wat in deze subparagraaf kon worden vastgesteld t.a.v. MVC's met duren ook geldig is voor bepalingen van duurmeting. Alle restricties die gelden voor duren gelden ook voor gedurende. Zo vormen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de type I-gebeursubstantieven ook de meest natuurlijke partners voor gedurende. En t.a.v. type II-gebeursubstantieven zien we eenzelfde noodzaak tot abstraheren van het feitelijke tijdsverloop als in de a-zinnen hierboven:
We willen in dit stadium al wijzen op enige moeilijkheden die ontstaan door het optreden van duren resp. gedurende met constituenten waarin meervoudige type II-substantieven voorkomen. Immers, er zijn zinnen als:
die niet lijken te corresponderen met:
Soortgelijke gevallen ontmoet men in de zinnen:
De oorzaak van deze incongruenties lijkt gezocht te moeten worden in het feit dat (21) en (22) resp. een terminatieve VC en een momentane VC bevatten. (Vgl. Verkuyl 1970: par. 5 en KVL, hoofdst. 5.2). De vier voorbeelden hierboven vormen geen tegenvoorbeeld voor onze stelling. Wel maken ze het onwaarschijnlijk dat zinnen als (1) worden afgeleid van (1a). We komen hierop terug in par. 4. Samenvattend wat betreft punt (g) kunnen we vaststellen dat zinnen met duren en gedurende zich op gelijke wijze gedragen t.a.v. het onderscheid tussen type I-gebeursubstantieven en type II- gebeursubstantieven. (h) Hierop aansluitend willen we onze aandacht richten op de vraag hoe type II-substantieven zich gedragen t.a.v. duren en gedurende als ze voorkomen in het enkelvoud. De zinnen:
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn ongrammaticaal in die lezing waarin een een onbepaald lidwoord is en niet een telwoord. Op dezelfde wijze is ongrammaticaal:
Alle vier zinnen hebben een perfectisch gezegde. Daardoor refereren een wedstrijd en een vergadering aan één, onbepaald, interval. (Vgl. voor deze bewering Verkuyl 1970: par. 10). In:
wordt meegedeeld dat hij, als er een wedstrijd was, zich erg opgewonden gedroeg. Het lidwoord een is hier een lidwoord van categorialiteit. (Vgl. Kraak en Klooster 1968, hoofdst. 5.7; KVL, hoofdst. 2.2.1). De zin:
is ongrammaticaal: in MVC's kan het lidwoord van categorialiteit niet optreden. Zelfs als men in beide zinnen de constituent altijd toevoegt is (25a) niet grammaticaal te interpreteren. Wij zijn van mening dat de bepaling uit (25) geen bepaling van duurmeting is. Invoeging van ongeveer, iets meer dan, etc. is niet mogelijk. Bovendien kan men gedurende een wedstrijd vervangen door gedurende wedstrijden zonder betekenisverschil, terwijl dat niet mogelijk is t.a.v. het paar een uur lang en urenlang. Gedurende in (25) is in hoge mate synoniem met bij, in bij wedstrijden. Op grond van deze feiten concluderen we dat de ongrammaticaliteit van (25a) en de grammaticaliteit van (25) onze stelling niet aantasten. T.a.v. (23) en (24) plus hun a-zinnen moet worden opgemerkt dat wij een verschil ervaren tussen de betekenis van gedurende en tijdens. (Zie Verkuyl 1970: par. 8). Voor die taalgebruikers die tijdens en gedurende volledig synoniem achten en derhalve de zinnen (23)-(24a) grammaticaal vinden, vormen de vier zinnen uiteraard geen argument voor onze stelling. Hun afwijkend oordeel is echter ook geen argument ertegen.
(i) We gaan nu in op de ongrammaticaliteit van zinnen als: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Krachtens het gestelde onder punt (a) van deze paragraaf is (26) ongrammaticaal vanwege de bepaalde determinator zijn. Maar we mogen constateren dat (26) ook ongrammaticaal is doordat presidentschap een niet-telbaar substantief is. Immers, elke MC die als specificerend complement dienst doet kan een meervoudig numeriek element bevatten zoals twee, drie, ettelijke, enkele duizenden, etc. en daardoor veronderstellen ze telbare substantieven. De combinatie *duren +...+ presidentschap / afwezigheid is derhalve ongrammaticaal. We attenderen op het feit dat eigennamen als Angström, Joule, Ohm, Volt etc. meestal niet in het meervoud worden gebruikt. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk dat deze eenheden meestal gekwantificeerd worden gegeven. Zo spreekt een fysicus bijna nooit van ettelijke Weber resp. ettelijke Webers als hij refereert aan een bepaalde eenheid van magnetische veldsterkte. Iets normaler klinkt een constructie als ontzettend veel Ampères. Dit wijst erop dat meervoudsvorming niet is uitgesloten.
(j) In deze subparagraaf zullen we ons bezighouden met negatie. Ook in zinnen met negatie blijkt dat er argumenten kunnen worden gevonden voor de transformationele relatie tussen zinnen als (1) en (1a). Het nu volgende argument kan bovendien worden toegevoegd aan de argumenten voor het onderscheid tussen daterende duurbepalingen en bepalingen van duurmeting. Vergelijk:
We analyseren beide zinnen met zinsaccent op resp. duurt en gaan, bijv. als antwoord op de veronderstelling dat onze vakantie wèl drie weken zou duren. Naast (29a) hebben we de zinnen:
Zin (29c) lijkt iets minder acceptabel, maar door beklemtoning van die of van gaan verkrijgt men een grammaticale lezing. Het verschil tussen (29b) en 29c) tegenover (29a) is dat (29a) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meedeelt dat we op vakantie gaan zij het minder dan drie weken. (Men kan aan (29a) de bepaling nog toevoegen, net als overigens aan (29). In de b- en c-zin is de toevoeging van nog in dezelfde betekenis uitgesloten.). Zin (29b) heeft vrij veel lezingen, afhankelijk van de plaats van het zinsaccent; maar in elk van die lezingen is een interpretatie zoals in (29a) uitgesloten. Merk op dat (29b) en (29c) andere presupposities hebben dan (29a): zo heeft (29c) als presuppositie dat we in een andere periode van drie weken op vakantie gaan of in het geheel niet, en (29b) heeft afhankelijk van welke lezing we nemen de presuppositie dat we die drie weken iets anders doen dan vakantie houden of dat we verwacht hadden dat we juist in die periode wel zouden gaan, of een presuppositie gelijk aan die van (29c). De zinnen (29) en (29a) gedragen zich ook wat betreft de presupposities onderling identiek. We vestigen nu de aandacht op de volgende onregelmatigheid in de transformationele relatie tussen de zinnen (1) en (1a) als ze optreden met Neg. Vergelijk:
Zin (1e) is iets acceptabeler als gedurende wordt weggelaten. Vergelijk hiermee ook: we gaan nog geen drie weken met vakantie. We hebben geen verklaring voor de ongrammaticaliteit van (1c). Waarschijnlijk hebben we te maken met een conditie dat in bepaalde gevallen Neg niet na voorzetsels mag optreden: *Ik woon in niet Amsterdam, *Tijdens niet de Tweede Wereldoorlog, *Ik werd verliefd op geen meisje, etc. Het precieze domein van deze conditie is niet bekend. Als de binnen de transformationele theorie heersende opvatting dat prepositie-constituenten afgeleide strukturen zijn, juist is, dan kan men de genoemde conditie beschouwen als een restrictie die niet geldt in gevallen als Na nog geen drie weken verveelde hij zich stierlijk met haar en (1e) door de aanwezigheid van nog. Zij geldt ook niet in: Na geen vijf minuten was hij er weer. Bij situerende temporele voorzetsels is Neg echter niet mogelijk. (Vgl. voor die term KVL: pg. 69). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We stellen overigens vast dat (1d) synoniem is met (1b) en (1e). Ook om die reden lijkt het aannemelijk dat de ongrammaticaliteit een ‘outputconstraint’ is. Daardoor vormt zin (1c) geen tegenvoorbeeld tegen onze hypothese. We sluiten deze paragraaf af met de constatering dat er voldoende argumenten zijn gegeven om een transformationele relatie tussen (1) en (1a) aan te nemen. In de volgende paragraaf zullen we de struktuur (II) aan een nader onderzoek onderwerpen. Het zal blijken dat het nodig is een veel abstractere struktuur aan te nemen voor (1a) dan struktuur (II). Onze bedoeling is te komen tot een beschrijving van de struktuur die ten grondslag ligt aan zinnen als (1) en (1a) en die de hierboven gesignaleerde samenhangen op eenvoudige wijze tot uitdrukking brengt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De onderliggende struktuur van een MVC met duren.In Klooster (1971) wordt een aantal argumenten gegeven voor de hypothese dat zinnen met MC's, afhankelijk van het soort maateenheid waaraan wordt gerefereerd, één of meer prepositieconstituenten in hun onderliggende struktuur bevatten. In het kort komen deze argumenten op het volgende neer. Ondanks het feit dat zinnen met MC's in hun uiterlijke vorm duidelijke verschillen vertonen, is er reden aan te nemen dat ze toch in essentieel opzicht een overeenkomstige onderliggende struktuur hebben. Het oppervlakteverschil bestaat hierin, dat, in de eerste plaats, sommige MVC's een zgn. maatadjectief bevatten, terwijl andere een werkwoord als kosten of wegen bevatten en geen maatadjectief, en in de tweede plaats, dat ze in bepaalde gevallen noch een maatadjectief, noch een werkwoord als kosten of wegen bevatten, maar eenvoudig het werkwoord zijn, dat dan gevolgd wordt door de maatconstituent. (We noemen verba als kosten en wegen ‘semicopula's’). Enkele voorbeelden mogen dit illustreren:
Een van de redenen om aan te nemen dat zinnen als (30)-(33) sterk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
overeenkomende onderliggende strukturen hebben, is het feit, dat ze alle op dezelfde wijze kunnen worden geparafraseerd:
De zinnen (30a) en (31a), zijn niet alleen parafrases van resp. (30) en (31), maar ook, uiteraard, van de ermee synonieme zinnen (32) en (33). We merken op, dat zin (32) beschouwd kan worden als een reductie van zin (30), en zin (33) als een reductie van zin (31). De hypothese van de overeenkomst in onderliggende struktuur van zinnen als (30) en (31) wordt aantrekkelijk als we bedenken dat zij de mogelijkheid opent de gereduceerde vormen (32) en (33) beide op uniforme wijze af te leiden uit de strukturen die ten grondslag liggen aan de zinnen (30) en (31), - dit ondanks het feit dat (30) en (31) ogenschijnlijk zo sterk van elkaar verschillen. Bovendien kunnen we vaststellen dat bijvoorbeeld bij zinnen die betrekking hebben op gewicht, de zijn + maatadjectief-combinatie in bepaalde gevallen vrij kan alterneren met de semicopula, dat wil zeggen, met volledig behoud van betekenis:
Op grond van dit soort observaties zouden we kunnen overwegen om een semicopula als wegen te analyseren als zijn + zwaar, òf als hebben + gewicht. Geen van beide analyses lijkt echter erg bevredigend. De eerste mogelijkheid heeft op het eerste gezicht het voordeel van de mogelijkheid op eenvoudige en uniforme wijze de gereduceerde vormen af te leiden: deletie van het onderliggend adjectief levert een gereduceerde oppervlaktestruktuur met zijn + MC op. Het nadeel is evenwel, dat op deze wijze slechts met ad hoc-regels de relatie tussen zijn + maatadjectief en hebben + parameternomen (gewicht, lengte, etc.) kan worden uitgedrukt. Het nadeel van de tweede mogelijkheid (analyseren als hebben + gewicht) is van dezelfde aard: de eerder genoemde relatie tussen zinstypen zou nu in de andere richting moeten worden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geformuleerd, hetgeen uiteraard op dezelfde bezwaren stuit. Dergelijke overwegingen leiden ertoe te onderzoeken of er niet een abstracter onderliggende struktuur kan worden gepostuleerd, waaruit zowel zinnen met een semicopula kunnen worden afgeleid als zinnen met zijn + maatadjectief en hun varianten met hebben + parameternomen. Zo kan men komen tot een onderliggende struktuur als de volgende, voor bijvoorbeeld de zinnen (30) en (31):(III)
De categoriesymbolen zijn, met, gewicht, lengte moeten niet verward worden met fonologisch ‘gespelde’ lexikale elementen. Het zijn abstracte elementen die op dezelfde wijze gegenereerd worden als de categoriesymbolen NC, VC etc. De vorm van de eerstgenoemde symbolen is dus betrekkelijk willekeurig. Het is bijvoorbeeld niet uitgesloten dat in plaats van een symbool van de vorm ‘zijn’ het gerechtvaardigd zou zijn het symbool ‘Tempus’ te gebruiken. De funktie van de copula zijn lijkt niet veel meer dan die van tempusdrager te zijn. De categorie met is een verdere specificatie van de meer algemene categorie P (prepositie) en moet beschouwd worden als de representatie van een specifieke relatie die in het Nederlands soms tot uitdrukking wordt gebracht d.m.v. het woord met. De categorieën gewicht en lengte zijn tentatief. Een dergelijke onderliggende struktuur veronderstelt echter een funktie van het lexicon die in sterke mate afwijkt van die welke daaraan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de zgn. ‘standaard-theorie’ is toebedacht.Ga naar voetnoot4) Voor we hier echter nader op in gaan, eerst nog enkele argumenten voor het aannemen van een onderliggend met. Deze argumenten worden genoemd in Klooster (1971), maar we zullen er hier een korte aanduiding van geven. Op allerlei wijzen kan de relatie tussen het oppervlakte-verbum hebben en de prepositie met worden geïllustreerd. Men vergelijke de volgende voorbeelden, die gemakkelijk kunnen worden aangevuld met talloze andere.
Nemen we aan dat de bovenstaande a-zinnen zijn tot stand gekomen door deletie van een onderliggend zijn, dan kan de afleiding van dergelijke attributieve met-bepalingen op geheel en al dezelfde manier worden geregeld als die voor zinnen met andere attributieve bepalingen:
De deletie-transformatie die zorgdraagt voor de vorming van de attributieve bepalingen in (39a) en (40a) uit de bijvoeglijke bijzinnen staat bekend onder de naam ‘Relative Clause Reduction’, en zou, gegeven de analyse van hebben als zijn + met, ook van toepassing kunnen zijn op de onderliggende struktuur van de zinnen (36), (37) en (38) en daarmee aan algemeenheid winnen.Ga naar voetnoot5) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een analyse als hier voorgesteld van zinnen met MC's vereist, zoals gezegd, een van de ‘standaard-theorie’ afwijkende funktie van het lexicon. Een der belangrijkste principes die een dergelijk lexicon kenmerkt is dat der polycategoriale aanhechting. Dit beginsel komt er in grote trekken op neer, dat een lemma niet meer bestaat uit een ongeordende verzameling syntaktische en semantische kenmerken (features), maar de vorm heeft van een boomdiagram, dat vergezeld gaat van de fonologische specificatie van het bijbehorende woord. Dat gedeelte van het boomdiagram waarvan aan de eindknopen het betreffende lexicale element wordt aangehecht heet ‘simultaan-omgeving’ (‘simultaneous environment’, Gruber (1967)). Het overige gedeelte van het lemma, de ‘contekst’, is de ‘perifere omgeving’. Zo zou het lemma voor lang er ongeveer als volg uit kunnen zien:
(IV)
waarin Y een variabele is. De simultaan-omgeving is in het bovenstaande lemma omgeven met een kader. Voordat het lexicale element kan worden aangehecht, moet het betreffende gedeelte van het boomdiagram nog een herstrukturering ondergaan. Voor de details daarvan verwijzen we naar Gruber (1967). We richten nu de aandacht op de vraag wat de onderliggende struktuur kan zijn van zinnen met de semicopula duren. Daartoe is het nuttig | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerst duren te vergelijken met andere semicopula's, bijvoorbeeld wegen. In de onderstaande voorbeelden treden duidelijke verschillen aan het licht tussen zinnen met betrekking tot gewicht en zinnen met betrekking tot duur.
Uit het eerste voorbeeldenpaar hierboven kunnen we opmaken dat het maatadjectief lang, anders dan het maatadjectief zwaar, wel kan optreden in combinatie met een semicopula. In het geval van wegen was dit te verwachten, althans in overeenstemming met de hypothese dat wegen moet worden geanalyseerd als zijn + met + gewicht, en zwaar als met + gewicht. De onderliggende struktuur van de ongrammaticale zin (42) bevat derhalve één keer teveel de reeks met + gewicht. Kennelijk is iets dergelijks niet het geval in een zin als (41). Uit de zinnen (43) en (44) kunnen we opmaken dat reductie tot zijn in het geval van wegen mogelijk is, maar niet in het geval van duren. Dit zou erop kunnen wijzen dat duren een essentieel andere onderliggende struktuur heeft dan wegen. De ongrammaticaliteit van zin (46) kan op dezelfde wijze verklaard worden als die van zin (42). Hetzelfde geldt ten aanzien van zin (48). De onderliggende struktuur daarvan zou iets moeten zijn als: ‘Jan was met gewicht met 10 kilo meer gewicht’, en zou dus eenmaal een onderliggende met-reeks teveel bevatten. Zin (50) is weer correct, in overeenstemming met de verwachting, maar zin (49) toont aan dat duren in comparatief-constructies met MC's de aanwezigheid van een als adjectief gerealiseerde reeks met + | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lengte vereist (vergelijk zin (47)). Hetzelfde kan mutatis mutandis gezegd worden ten aanzien van duren-zinnen zonder MC's, blijkens zin (51). Dat zin (52) correct is, stemt weer overeen met de gedachte dat wegen moet worden geanalyseerd als zijn + met + gewicht. De onderliggende struktuur van (52) moet iets zijn als ‘Jan was met veel gewicht’, - dezelfde als die van (44). Het woord lang in (41) kan geanalyseerd worden als iets als ‘met veel lengte’. Zo gezien zou de onderliggende struktuur van zin (41) kunnen worden aangeduid als ‘de wedstrijd is met duur met veel lengte’; hetzelfde geldt voor zin (45). De struktuur die ten grondslag ligt aan zin (47) zou iets kunnen zijn als ‘de wedstrijd is met duur met 10 minuten meer lengte’. Het belangrijkste punt van onze observaties is, dat zinnen met duren niet één, maar twee onderliggende met-reeksen bevatten. Er zijn echter een aantal moeilijkheden. Het maatadjectief lang manifesteert zich niet in comparatiefloze constructies met duren die een MC bevatten, zoals blijkt uit (9c) *Het platliggen van Lex duurde drie weken lang. Het is dus de vraag of duren onder alle omstandigheden optreedt in zinnen met een onderliggende reeks met lengte. We kunnen het probleem op drie manieren trachten op te lossen: (i) we stellen een deletieregel op die zorgt dat in comparatiefloze constructies met MC lang niet optreedt met duren: (ii) we stellen twee verschillende lemmata op voor duren, één waarin met lengte is geïncorporeerd in duren, en één waarin deze reeks niet in de semicopula is geïncorporeerd, zodat zij zal moeten worden gerealiseerd als lang; (iii) de derde mogelijkheid zou zijn aan te nemen dat er twee soorten duren-zinnen zijn, waarvan het ene type in de onderliggende struktuur de reeks met lengte bevat en het andere type die reeks in de onderliggende struktuur mist. Deze laatste mogelijkheid lijkt ons echter onaannemelijk, en wel om de volgende reden. Er is een duidelijke synonymie-relatie tussen de zinnen (9) Het platliggen van Lex duurde drie weken, (9a) Gedurende drie weken lag Lex plat, en (9b) Drie weken lang lag Lex plat. Zoals we hebben geconstateerd is het optreden van gedurende en lang in duurbepalingen mutueel exclusief. Gezien het feit dat er veel pleit voor het aannemen van een transformationele relatie tussen enerzijds zinnen als (9) en anderzijds | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zinnen als (9a) en (9b), ligt het voor de hand aan te nemen dat de elementen die ten grondslag liggen aan lang in zin (9b) ook aanwezig zijn in de onderliggende struktuur van zin (9) en (9a), ook al manifesteert zich dit maatadjectief in de twee laatstgenoemde zinnen niet. We zullen derhalve de derde mogelijkheid die hierboven werd genoemd verder niet meer in onze beschouwingen betrekken. We gaan nu over tot het onderzoeken van mogelijkheid (i), de transformationele oplossing. De deletie van de aan lang ten grondslag liggende elementenreeks in MC-zinnen met duren kan op ongeveer de volgende wijze worden weergegeven:
Het bezwaar dat tegen het opstellen van een dergelijke regel zou kunnen worden aangevoerd, is dat het generaliserend vermogen dat syntactische regels geacht worden te hebben tot zeer geringe hoogte wordt teruggebracht. Het gaat wat ver voor zinnen met duren een aparte deletie-transformatie op te stellen. Er is dus aanleiding uit te zien naar zinnen met MC's die zich op analoge wijze gedragen als de zinnen met duren. Het aantal gevallen waarin zich iets dergelijks voordoet als in zinnen met duren is niet groot. We kunnen wijzen op de semicopula's dragen (gezegd van geschut, geluid, etc.), reiken en steken (‘diepgang hebben’). Uit de onderstaande voorbeelden blijkt dat deze werkwoorden zich op een wijze onderscheiden van de semicopula's wegen en kosten die analoog is aan die van duren.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(Sommige van de hierboven gegeven ongrammaticale zinnen kunnen in de door ons niet bedoelde lezing ook worden opgevat als grammaticaal.) Het is niet onwaarschijnlijk dat verba als dragen eveneens moeten worden geanalyseerd met zijn + twee (of zelfs meer) prepositieconstituenten. We zouden dus kunnen denken aan een meer algemeen geformuleerde deletie-transformatie van de vorm
Er doet zich echter een complicatie voor, die er op kan wijzen dat de onderliggende struktuur van zinnen met dragen, reiken en steken afwijkt van die van zinnen met duren. Zoals opgemerkt, kunnen alle zinnen met een MVC worden geparafraseerd met behulp van hebben. Dit geldt ook voor zinnen die geen MC bevatten, maar wel een semicopula of een maatadjectief. De onderstaande voorbeelden illustreren dat er een essentieel verschil moet worden aangenomen tussen enerzijds zinnen met duren en anderzijds zinnen met dragen etc.
In plaats van de zinnen (59)-(61) hebben we de zinnen (62)-(64):
Terwijl duren zowel als duur geassocieerd zijn met lang, zijn de andere | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hierboven beschouwde semicopula's met ver resp. diep geassocieerd, niet echter de bijbehorende substantieven: resp. reikwijdte, bereik en diepgang. Het is niet onmogelijk dat de strukturele beschrijving van zinnen met duren zo verschilt van die met de andere drie hier in de beschouwing betrokken semicopula's, dat een deletietransformatie als hierboven voorgesteld principiële moeilijkheden oplevert. Mogelijkheid (ii), die van het opstellen van verschillende lemmata voor duren, lijkt het voordeel te hebben dat we ons minder zorgen behoeven te maken over het afwijkend gedrag op een bepaald punt van overigens zich analoog gedragende zinstypen. Onregelmatigheden kunnen bij uitstek in het lexicon worden beschreven.Ga naar voetnoot6) Maar aangezien we in dit artikel ons niet in de eerste plaats willen bezighouden met het aanvoeren van argumenten voor een al of niet transformationele oplossing voor het probleem van het niet-optreden van lang in sommige zinnen met duren, zullen we ons hier beperken tot het weergeven van de alternatieven. De volgende twee figuren representeren de twee verschillende lemmata voor duren, die men als paar in het lexicon zou kunnen opnemen. In (V) worden de categorieën die ten grondslag liggen aan lang niet in de simultaan-omgeving opgenomen, in (VI) wel. De perifere omgeving,(V)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(VI)
werkend als een contekstrestrictie, bepaalt welk van de twee lemmata van toepassing is. De categorie die hier in het eerste lemma is aangeduid met ‘X’, is een categorie die zowel aanwezig is in de onderliggende struktuur van comparatiefconstructies als in die waarin de lengte van de duur ongespecificeerd blijft, zoals in de zinnen (41) De wedstrijd duurde lang, (47) De wedstrijd duurde 10 minuten langer, en in (58):
Dit element ‘X’ is waarschijnlijk hetzelfde als dat wat ten grondslag ligt aan woorden als veel en dat deel uitmaakt van meer. We vestigen er in dit verband de aandacht op dat de synonieme zinnen (44) Jan was zwaar en (52) Jan woog veel zoals reeds opgemerkt op pagina 50 naar we aannemen dezelfde onderliggende struktuur hebben. Het woord zwaar in (44) is niet in neutrale zin gebruikt. Het is dat wel in bijvoorbeeld:
De onderliggende struktuur van zin (66) kan worden aangeduid als ‘met hoe veel gewicht is Jan’, die van (67) als ‘Jan is met evenveel gewicht als Piet’. In beide soorten van gevallen kunnen we een onderliggend element aannemen dat beantwoordt aan veel. Dit element is ook | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanwezig in de struktuur van de zinnen (44) en (52). Geheel analoge opmerkingen kunnen worden gemaakt ten aanzien van lang in zinnen met duren. Er zijn ook zinnen met maatadjectieven waarin het onderliggend element dat we hier ‘X’ noemden, ontbreekt. Dit doet zich als regel voor in die gevallen waarbij een semicopula niet in het lexicon voorhanden is. Een voorbeeld is zin (31) Hij is twee meter lang. Een zin als (68) daarentegen bevat wel het element X in zijn onderliggende struktuur; het is geïncorporeerd in het maatadjectief:
We kunnen in het algemeen zeggen dat het optreden van de categorie MC dat van de categorie ‘X’ uitsluit en omgekeerd. We kunnen niet uitsluiten dat alle tot dusver beschouwde verschijnselen in verband met duren transformationeel moeten worden opgelost, al hebben we de indruk dat een oplossing in het lexicon adekwater is. De kwestie is echter voor ons verdere betoog niet van belang, aangezien we in dit artikel onze belangstelling willen richten op de onderliggende struktuur van zinnen met betrekking tot duur, en op de relatie tussen bepalingen van duurmeting en het werkwoord duren. Zoals we twee alinea's terug opmerkten, is het als regel zo, dat zinnen met maatadjectieven alleen dan geen onderliggend element X hoeven te bevatten als er geen geëigend semicopula voorhanden is. Opnieuw vormen zinnen met betrekking tot duur een uitzondering. Het is immers evident dat een zin als (9b) Drie weken lang lag Lex plat een woord lang bevat waarin niet het element X kan zijn geïncorporeerd. Als het juist is dat er een transformationele relatie bestaat tussen (1) en (1a) en tussen (9), (9a) en (9b), en als het bovendien juist zou zijn dat er twee lemmata moeten worden aangenomen voor duren, dan kunnen we concluderen dat bepalingen van duurmeting met een MC gerelateerd zijn aan duren2, het lemma waarin met lengte is geïncorporeerd en dat geassocieerd is aan MC's. Met lengte zonder meer is de onderliggende prepositieconstituent voor het neutraal gebruikte lang in de bepaling van duurmeting drie weken lang. Bepalingen van duurmeting zonder MC, als in | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn dan gerelateerd aan duren1, dat niet geassocieerd is met een MC. Opvallend in dit verband is, dat we naast bijvoorbeeld drie weken lang wel hebben gedurende drie weken als synonieme uitdrukking, maar naast de bepaling lang niet een synonieme uitdrukking *gedurende. Dit vormt een aanwijzing dat duurbepalingen van duurmeting zonder MC in verband gebracht dienen te worden met duren1 en niet met duren2, m.a.w. dat in gedurende niet iets als ‘met veel lengte’ geïncorporeerd kan zijn. Tot slot van deze paragraaf geven we nu in diagram (VII) aan hoe naar onze mening de onderliggende struktuur van de zinnen (9), (9a) en (9b) en die van (1) en (1a) zou kunnen worden gerepresenteerd. (VII)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. De afleiding van zinnen met duren en zinnen met bepalingen van duurmeting.We zullen nu eerst zin (1a) Het platliggen van Lex duurde een week transformationeel afleiden uit struktuur (VII). Hiertoe is het noodzakelijk dat er een nominalisering plaatsvindt. In zinnen als:
is een dergelijke transformatie niet nodig. Merk op dat er ook niet een zin is van de vorm *Gedurende een week...de tentoonstelling die in eenzelfde relatie tot (70) staat als (1) tot (1a) en (9a) tot (9), tenzij men de NC de tentoonstelling terugvoert op een subjectpredi- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kaatsverbinding Men stelde iets ten toon met een struktuurreeks △ Praet tentoonstellen △ waarbij ‘△’ een ongespecificeerd subject en evt. object is. We gaan hier niet in op de analyse van zinnen als (70). We hebben er wel de aandacht op gevestigd omdat het hieronder volgende kan worden gegeneraliseerd als kan worden aangetoond dat nominale constituenten als tentoonstelling, vergadering, etc. terugvoerbaar zijn op subjectpredikaatsverbindingen. De afleiding van zin (1a) uit struktuur (VII) kan men schetsen in twee stappen: (i) een nominaliseringstransformatie. Deze opereert op Z' en bestaat al voor andere strukturen dan die met duren. Zij heeft, enigszins aangepast aan struktuur (VII), de volgende vorm:Ga naar voetnoot7)(VIII) Nominalisering.
(ii) de lexikale aanhechting van duren. Voor de precieze beschrijving daarvan verwijzen we naar Klooster (1971). Hier kunnen we volstaan met de opmerking dat het lexikale element duren wordt aangehecht aan de reeks bestaande uit de categorieën zijn, met, duur, met, lengte, nadat enkele lexikale herstruktureringsregels zijn toegepast op dat gedeelte van het lemma dat wordt gedomineerd door VC1. Deze reeks heeft de vorm ‘lengte + met + duur + met + zijn’, en wordt gedomineerd door V: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(IX)
Hieronder komen we nog terug op enkele condities die voor deze nominaliseringstransformaties zullen moeten worden opgesteld. De afleiding van zin (1) zullen we eerst geven in drie stappen, omdat er twee elementaire transformaties, nl. deletie en adjunctie bij zijn betrokken. Om zin (1) af te leiden uit struktuur (VII) zijn de volgende operaties nodig: (i) Een deletie-transformatie die opereert op zijn. We herinneren hierbij aan de introductie van zijn in struktuur (III) waar we stelden dat zijn niet moet worden geanalyseerd als een lexikaal element maar wellicht als een tempuselement. De transformatie zou er als volgt uit moeten zien:(X)
(ii) De output van regel (X) vormt de input van een dan verplichte adjunctietransformatie: (XI)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is duidelijk dat we beide elementaire transformaties kunnen samenvoegen tot wat we zullen noemen een ‘Adverbialiseringstransformatie’. Het effect ervan is het deleren van ZIJN en het adjungeren van de knoop PC aan een knoop van Z'. De transformatie heeft de volgende vorm:
(XII) Adverbialisering.
Het resultaat van deze transformatie ziet er als volgt uit: (XIII)
Deze struktuur wordt gegenereerd voordat de lexikale aanhechting plaatsvindt. Vandaar dat we de in struktuur (XIII) wel gelexikaliseerde eenheden tussen haakjes hebben gezet. De volgende stap is: (iii) lexicalisering van gedurende. Als van het niet-gelexikaliseerde gedeelte van struktuur (XIII) niets wordt gedeleerd, krijgen we door lexikalisatie gedurende (een week). Als MET DUUR wordt gedeleerd krijgt men lang (een week), hetgeen door een postlexikale transformatie wordt: een week lang. Ook lang in een week lang kan | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden weggelaten. Het resultaat is dan Lex lag een week plat. Een reeds bestaande transformatie Adverb Preposing zorgt ervoor dat de PC, gedomineerd door VC' uit (XIII), naar voren wordt gebracht. Het resultaat is zin (1). We merken nog op dat de knoop VC' overeenkomt met de knoop die we in struktuur (I) hebben aangegeven als ‘Predikaatsconstituent’. De twee transformaties (VIII) en (XII) zijn beide optioneel. Voorzover ons bekend is, vormt struktuur (VII) niet de input van een andere transformatie dan de twee genoemde. Dit houdt in dat strukturen als (VII) worden getransformeerd òf tot strukturen waaruit zinnen met duren te voorschijn komen òf tot strukturen waaruit zinnen met bepalingen van duurmeting worden afgeleid. Zinnen als (1) en (1a) zijn m.a.w. de enige twee afleidingsmogelijkheden die struktuur (VII) toelaat. Het gevolg hiervan is dat als een struktuur zoals (VII) restricties heeft die een nominalisering uitsluiten, deze struktuur als input moet kunnen dienen voor de adverbialiseringstransformatie, en andersom. Zo is de nominalisering van de bijzin in Ik heb een hekel aan de militairen die daar zijn ondergebracht uitgesloten. Het feit dat (VIII) en (XII) alternatieve transformaties zijn, is in overeenstemming met het feit dat we wel hebben:
Het zijn feiten als deze die het onwaarschijnlijk maken dat zin (1) van (1a) is afgeleid of (1a) van (1). Er spelen hier factoren mee die de acceptabiliteit van nominaliseringstransformaties betreffen. Een constructie als? Het daar ondergebracht zijn duurde acht dagen is zeker in (71) of ongrammaticaal of onacceptabel. De mate van ongrammaticaliteit of niet acceptabel zijn bepaalt in hoeverre de Adverbialisering als enige mogelijkheid overblijft. Een ander feit dat de afleiding van zinnen als (1) en (1a) uit elkaar onwaarschijnlijk maakt, heeft betrekking op de voorbeelden (21)-(22a). In Verkuyl (1970) zijn argumenten gegeven voor een onderscheid | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tussen duratieve, terminatieve en momentane VC's. Syntaktisch gezien kan men de duratieve VC van de andere twee onderscheiden door het volgende paradigma, waarin ook de voornaamste semantische kenmerken van de drie VC's zijn gegeven:
De zinnen (73) en (74) kan men alleen grammaticaal interpreteren in een lezing waarin resp. wordt meegedeeld dat hij in die uren herhaaldelijk die aria heeft gezongen, en dat hij een aantal partijen heeft gewonnen in een periode van een aantal dagen. Keren we nu terug naar (21)-(22a) dan zien we dat een struktuur als (VII) geen moeilijkheden biedt als de VC2 van de ingebedde zin. Z' een duratieve VC is. Pas als Z' een terminatieve of momentane VC bevat treden er restricties op. Bekijken we nog eens de zinnen:
In zin (21a) wordt uitgedrukt dat ze één wandeling maakten met als doel het strand; deze wandeling is drie keer onderbroken. Hoewel zin (21) als meest dominante lezing heeft dat ze vier wandelingen naar het strand maakten, heeft hij toch ook als mogelijke interpretatie dat ze één toch maakten. Vergelijk bijv. Gedurende drie dagen wandelden ze naar Parijs maar bij de Nederlands-Belgische grens gaven ze het op. Zin (21) heeft eenzelfde interpretatiemogelijkheid die alleen wat onwaarschijnlijk is omdat men het strand meestal in één keer bereikt. In (21a) betekent naar ‘in de richting van’; in de tweede lezing van (21) ook. M.a.w. hier is dus wel sprake van een transformationele relatie tussen (21) en (21a) in de desbetreffende lezing. Als de onderliggende struktuur van (21) een perfektisch gezegde met zijn bevat i.p.v. het imperfektisch gezegde, dan wordt de nominaliseringstransformatie (VIII) geblokkeerd: *Hun gewandeld zijn naar het strand...is ongrammaticaal. Vandaar dat in dat geval alleen: | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kan worden gegenereerd, krachtens onze redenering t.a.v. een zin als (71) hierboven. De eerste lezing van (21) kan worden afgeleid door de adverbialiseringstransformatie verplicht te maken in het geval zin (21a) en (21b) synoniem zijn. De onderliggende struktuur moet in dat geval de informatie bevatten die het eindpunt van de wandeling is bereikt. M.a.w. dat naar niet betekent ‘in de richting van’ maar ‘tot (en met)’. Deze analyse wordt gesteund door de ongrammaticaliteit van (22a) tegenover de grammaticaliteit van (22). Een karakteriserende eigenschap van momentane VC's is dat als ze optreden in het perfectum of imperfectum het gebeuren waarnaar wordt verwezen, zich altijd heeft gerealiseerd. Bij terminatieve VC's is dat zoals we gezien hebben, niet noodzakelijk het geval. Zo geeft de zin Jan wandelde naar huis niet expliciet te kennen dat hij ook inderdaad zijn huis heeft bereikt. Bij De bom ontplofte weten we dat hij ook inderdaad ontploft is. We kunnen zin (21) in de eerste lezing genereren en (22a) uitsluiten als we de nominaliseringstransformatie van de volgende conditie voorzien:
Deze conditie suggereert dat de nominaliseringstransformatie vooraf moet gaan aan de adverbialiseringstransformatie. Tot slot merken we op dat het heel goed denkbaar is, en zelfs zeer waarschijnlijk dat struktuur (VII) niet kan worden beschouwd als de dieptestruktuur van de zinnen (1) en (1a), wel als een struktuur die in enige fase van de pre-lexikale derivatie optreedt. De huidige ontwikkelingen in de generatieve semantiek bevestigen dit door in plaats van de dieptestruktuur een veel abstrakter semantisch representatieniveau aan te nemen (MacCawley 1967). Deze semantische representatie vertoont sterke overeenkomsten met de uitdrukkingswijzen die de symbolische logica heeft ontwikkeld in o.a. de propositiecalculus en de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
predikatencalculus bij de analyse van de betekenisstruktuur van proposities. Door deze vrij recente ontwikkeling is het probleem ontstaan hoe men zich de formele afleiding van dergelijke abstrakte representaties naar oppervlaktestrukturen moet voorstellen. Men kan dit artikel mede zien als een poging om vanuit het in de afgelopen jaren ontwikkelde formele apparaat dat door de transformationeel-generatieve linguïstische theorie is ontwikkeld, de daarin ontwikkelde basisstrukturen abstracter te maken om zo een aansluiting te vinden bij de semantische representatie van de zinnen met duren en die met bepalingen van duurmeting.
Universiteit van Amsterdam W.G. Klooster april 1970 H.J. Verkuyl | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Biografie
|
|