Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 82
(1966)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elckerlijc -
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
immers overeen met de drukfout claghen in L, niet met ghewaghen in B, H en M.
Dr. J.J. Mak heeft bezwaren ingebracht tegen het stellige karakter van deze conclusie. De bewijsvoering heeft hem niet volledig overtuigd, daar ze geheel gebaseerd is op deze ene plaats, waarvan niet alleen de lezing claghen van L corrupt is, maar ook de versie ghewaghen van B, H. en M: ‘In geen der plaatsen bij Verdam op Gewagen (2, kol. 1854 e.v.) zit het betekeniselement vragen (dat nu juist nodig is, ook volgens van Mierlo); we komen niet verder dan “sprekende bewerken”, dat eenmaal is aangetroffen in de Spieghel Historiael. Ik blijf daarom bij Logeman's emendatie “ghevraghen” en acht claghen zowel als ghewaghen corrupt’Ga naar voetnoot3). Dit bezwaar verdient alle aandacht. De woorden claghen en ghewaghen komen in de middelnederlandse literatuur herhaaldelijk naast elkaar voor. Zo bijvoorbeeld in de Esmoreit: Och edel wijf, berecht mi ene dinc:
En hoerdi daer na noit ghewaghen
Vrouwe of joncfrouwe horen claghen,
Dat iemant een kint hadde verloren?Ga naar voetnoot4)
En in Tspel van Sinnen dat door de kamer van Zoutleeuw werd opgevoerd op het Antwerps landjuweel van 1561, lezen we: Segt my, goede vrienden, wat is u claghen?
Wilt my ghewagen uwer herten lastGa naar voetnoot5).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zou het, wat de Elckerlijc betreft, niet mogelijk zijn, dat zowel L als B, H en M teruggaan op een tekst waarin de woorden claghen en ghewaghen beide voorkwamen? En....dat de Everyman op die redactie vertaald werd? De Engelse lezing make my mone zou immers ook ingegeven kunnen zijn door een combinatie van deze woorden als in de Esmoreit! Het onderzoek van Prof. van Mierlo, vergelijking van de Everyman met die verzen van de Elckerlijc waarin de vier redacties onderling verschillen, heeft dus niet onweerlegbaar kunnen aantonen, dat de Engelse vertaling op één van de ons overgeleverde Elckerlijc-teksten, B, H.L of M, teruggebracht moet worden. Ook voor dit vergelijkend onderzoek is de opmerking van L. Willems van kracht dat men door zich te beroepen op dubieuze en corrupte plaatsen, ‘fataal vervalt in de uitlegging obscurum per obscurius’Ga naar voetnoot6). We beschikken echter over meer en betrouwbaarder vergelijkingsmateriaal. Een beperkt aantal verzen van de Everyman en een groot aantal van de Latijnse Homulus wijken geheel of gedeeltelijk af van de teksten der ons bekende Elckerlijc-redacties. Enkele van deze afwijkingen vergelijken we met elkaar:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit het feit dat de Engelse en de Latijnse vertaling hier met elkaar overeenkomen in verzen die van de vier Elckerlijc-redacties afwijken, concluderen we dat zowel de Everyman als de Homulus op een andere redactie van de Elckerlijc gebaseerd zijn dan die van B, H, L of M.
Ook de Nederduitse Homulus, de in 1539 verschenen bewerking van Jaspar van Gennep, met de ondertitel Der sünden loin ist der ToidGa naar voetnoot8), kunnen we in ons onderzoek betrekken. Prof. dr. H. Logeman heeft aangetoond, dat de auteur van dit werk niet alleen geput heeft uit de Latijnse Homulus, maar ook uit een middelnederlandse ElckerlijctekstGa naar voetnoot9). Daarom is het zinvol enkele der van de Elckerlijc afwijkende verzen uit de Everyman ook met deze bewerking te vergelijken: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
We concluderen dat de Everyman en de Nederduitse Homulus niet gebaseerd zijn op één van onze Elckerlijc-redacties: in deze van de Elckerlijc-teksten afwijkende verzen stemt de Engelse vertaling woordelijk overeen met de Nederduitse bewerking van Jaspar van Gennep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
II. De Everyman gaat terug op een oudere redactie van de Elckerlijc.Vergelijken we de tekst van de Everyman met die verzen van de Elckerlijc waarin de drie drukken van elkaar verschillenGa naar voetnoot10), dan constateren we, dat de Engelse vertaling herhaaldelijk overeenkomt met de lezing van B:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enkele malen sluit de Engelse vertaling aan bij de lezing van H + L:
Uit het feit dat de Everyman zowel met varianten van B als van H + L overeenkomt, concluderen we dat deze vertaling op een oudere redactie van de Elckerlijc teruggaat dan ons in de drukken bewaard is gebleven. Als de Engelse tekst gebaseerd zou zijn op een jongere redactie, zou ze partij moeten kiezen, zou ze slechts met de lezing van één der drukken overeenstemmen. Nu de Everyman overeenkomt met varianten uit beide, wijst ze terug op een oudere redactie, waarin al die ‘afwijkingen’ nog aanwezig waren.
Het gegeven dat de Everyman ook overeenkomt met enkele van de drukken afwijkende (en juistere) lezingen uit het handschrift:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is met deze conclusie geheel in overeenstemming. Ook M, hoezeer de taal verjongd moge zijn, vertegenwoordigt een oudere redactie van ons spel dan de drie drukken: nu eens stemt de lezing van het handschrift met B overeen, dan weer met H + L, terwijl de afwijkingen van beide drukken noch door B noch door H + L verklaard kunnen worden.
In dit verband wijzen we nog op een vers uit de Engelse vertaling dat van alle ons bekende redacties van de Elckerlijc afwijkt:
De opmerking die L. Willems bij dit vers gemaakt heeft, steunt onze conclusies: ‘De Engelschman heeft, naar mijn oordeel, de goede variant borne onder de oogen gehad. Dat middeleeuwsche copiisten den ouden vorm borne - in het Brab. dikwijls borre - verknoeien (in de middeleeuwen was op sommige plaatsen de vorm bron reeds algemeen gebruikt) gebeurt meer - cf. Reinaert I, vs. 2549 (Bedb. Dyks. Hs) ‘Dat toter bome (Comb. hs. borne) ne comet daer’. En vs. 2541 (Bedb. Dyk. hs): ‘een tromp boem (Comb. hs. born) hiet criecpit’Ga naar voetnoot11). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. De Everyman gaat niet terug op het autographon van Petrus Diesthemius.In de verzen 191-192 van de Elckerlijc: Lieve elckerlijc, ontdect mi uwen (mynen) moet.
Ic blive u bi tot in die doot
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geven de woorden moet - doot een onzuiver rijm te zien. Op grond hiervan mogen we veronderstellen, dat er oorspronkelijk gestaan heeft: Lieve elckerlijc, ontdect mi uwen nootGa naar voetnoot12).
In de Everyman lezen we (vs. 212): My true frende, shew to me your mynde
De Engelse vertaler heeft dus een tekst met de corrupteel moet voor zich gehadGa naar voetnoot13). Hetzelfde kunnen we opmerken bij Elckerlijc vs. 586-588: Beghin ic mijn penitencie te doen.
Neemt, lichaem, voer dat ghi waert scoon
Mij te bringhen inden wech der plagen.
Scoon zal wel niet de oorspronkelijke lezing vertegenwoordigen: doen - scoon rijmt niet zuiver en bovendien past scoon niet in het verband: we verwachten so coenGa naar voetnoot14).
De Everyman leest hier: My body sore punysshyd shalbe
Take this body for the synne of the flesshe
Also thou delytest to go gaye and fresshe
And in waye of dampnacyon you did me brynge
waarin gaye and fresshe mogelijk de weergave is van scoon. De Engelsman heeft dus een Elckerlijc-redactie vertaald waarvan de tekst al niet meer helemaal onberispelijk was. Deze tekst had op sommige plaatsen een uitgebreider lezing dan die der redacties waarop | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B, H, L en M teruggaan. Vergelijking van enkele teksten uit de Engelse en Nederduitse vertaling met de Elckerlijc-tekst kan dit aantonen:
Doordat de Everyman niet op de originele tekst van de Elckerlijc teruggaat, is helaas niet meer na te gaan of deze uitgebreide lezingen ook in de oorspronkelijke redactie hebben gestaan. Wel kunnen we opmerken, dat op de onder e geciteerde plaats in de ons bekende redacties het rijm verstoord is. Het is dus waarschijnlijk, dat B, H, L en M hier verder van het origineel verwijderd zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV. De Latijnse en de Nederduitse bewerking gaan eveneens op een oudere redactie van de Elckerlijc terug.Het feit dat de beide Homulus-teksten overeenkomen met de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Everyman in teksten waarin de Engelse vertaling afwijkt van de vier bekende Elckerlijc-redacties (zie onder I), maakt het wel zeer waarschijnlijk, dat ook deze bewerkingen op een oudere Elckerlijc-tekst teruggaan. Die waarschijnlijkheid wordt tot zekerheid als we opmerken, dat zowel de Latijnse als de Nederduitse Homulus overeenkomen met varianten uit B.H.L en M:
Hieruit blijkt immers dat ook de Latijnse en Nederduitse bewerkingen een Elckerlijc-redactie veronderstellen waarin de ‘afwijkingen’ van de overgeleverde middelnederlandse versies nog aanwezig waren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V. De Engelse vertaling, de Latijnse bewerking en de Nederduitse bewerking gaan niet op dezelfde Elckerlijc-redactie terug.Uit de verschillen en overeenkomsten tussen de volgende teksten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunnen we afleiden, dat Ischyrius een andere Elckerlijc-tekst voor zich gehad moet hebben dan die waarop Jaspar van Gennep vertaalde. In deze verzen komt de tekst van de Nederduitse Homulus steeds overeen met de Everyman, terwijl de tekst van de Latijnse Homulus aansluit bij de redactie van de vier Elckerlijc-teksten. Tevens kunnen we uit deze gegevens afleiden, dat de Everyman en de Latijnse Homulus niet op dezelfde redactie van de Elckerlijc teruggaan. Deze conclusie is in overeenstemming met het feit dat de Latijnse bewerking vs. 509 van de Elckerlijc: O gloriose bloome diet al verclaert
als volgt weergeeft (vs. 846, 848): O lilium hyberna nive candidius,
O floscule viridanti vere vernantior
De Latijnse Homulus gaat dus terug op een tekst waarin de corrupteel bloome reeds aanwezig was, terwijl de Engelsman borne vertaaldeGa naar voetnoot16). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er is dus een groot aantal verschillende redacties van de Elckerlijc in omloop geweest. Tussen de ons bekende redacties en het origineel moeten we er nog minstens vijf veronderstellen: drie, waarop de middelnederlandse teksten teruggaan (resp. B, H + L en M), één waarop de Latijnse Homulus teruggaat en één waarop de Everyman gebaseerd is. Dit maakt het waarschijnlijk, dat de Elckerlijc veel vroeger geschreven is dan gewoonlijk wordt aangenomenGa naar voetnoot17). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI. Heeft William Caxton de Elckerlijc in het Engels vertaald?Reeds in 1892 merkte Prof. Logeman op: ‘De onlangs door mij uitgegeven 15de eeuwsche moraliteit Elckerlijk (Gent, Engelcke) werd, zoals ik meen aangetoond te hebben, in het laatste vierde deel der 15de eeuw in 't Engelsch vertaald. Voorzover mij althans bekend is, was er slechts één Engelschman van wien wij weten dat hij Nederlandsch kende (van anderen kunnen wij het slechts gissen, b.v. van R. Arnold) en die Engelschman was Caxton. Dat deze echter de vertaler van Elckerlijk zou zijn is niet meer dan eene gissing, waarvoor ik geene de minste bewijzen kan aanvoeren, en waaraan dan ook weinig waarde te hechten is’Ga naar voetnoot18). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit verband lijkt me het volgende van belang:
1) De Engelse vertaler heeft de Elckerlijc zoveel mogelijk letterlijk vertaaldGa naar voetnoot19). Hij vertaalde zelfs herhaaldelijk de middelnederlandse rijmparenGa naar voetnoot20). En hierboven is aangetoond, dat een groot aantal der ‘afwijkingen’ in de Everyman reeds te vinden geweest moet zijn in de oudere redactie van de Elckerlijc waarop deze vertaling teruggaat. Nu is nauwkeurigheid in de weergave van het origineel één der belangrijkste eigenschappen van Caxton's vertalingen. Zelf zegt hij daarover, bijv. in de epiloog van zijn vertaling Reynart the Foxe: ‘I have not added ne mynnusshed but have followed as nyghe as I can my copye whiche was in dutche, and by me willm Caxton translated in to this rude and symple englyssh in thabbey of Westmestre’Ga naar voetnoot21). 2) Door de vier drukken van de Everyman met elkaar te vergelijken kwam W.W. Greg tot de conclusie dat er in ieder geval nog één, mogelijk zelfs nog drie oudere redacties van de Engelse vertaling bestaan hebbenGa naar voetnoot22). De drukkers van de vier bewaard gebleven Everyman-redacties, Richard Pynson en John Skot, hebben beide het vak geleerd bij William CaxtonGa naar voetnoot23). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3) In zijn Everyman-uitgave typeert A.C. Cawley de stijl van de Engelse vertaling als volgt: ‘The poet of Everyman occasionally uses aureate diction of great solemnity, as he does just before Everyman scourges himself for his sins. But for the most part he can be dignified or colloquial, according to the speaker and occasion, without resorting to either artificiality or meanness. In fact, he does for poetic style what Caxton deliberately tried to do for prose style. Caxton, faced with the same undesirable extremes of aureate splendour and colloquial meanness, rejected both in favour of a style “not ouer rude ne curyous, but in such termes as shall be vnderstanden”Ga naar voetnoot24)’. Hoewel uit deze gegevens niet noodzakelijk volgt, dat William Caxton de Engelse vertaler geweest is, lijken ze me toch de aandacht waard.
Hardenberg R. Vos |
|