Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 81
(1965)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De niet-dimensionele betekenislaag van de voorzetselsIIn zijn artikel Sur le système des prépositionsGa naar voetnoot1) onderscheidt B. Pottier een domaine d'espace, een domaine de temps en een domaine notionnel. Nadat wij in Ts. 80, 116 vg. getracht hebben van de Nederlandse voorzetsels eerst de locale laag en daarna de temporele te beschrijven, willen wij thans nagaan in hoeverre het overige gebruik nog in een derde, de niet-dimensionele betekenislaag ondergebracht kan worden. Daarbij zal het ook nu nodig zijn, een aantal gevallen waarbij isolering optreedt, terzijde te stellen. Men kan bij het voorzetsellijk gebruik een aansluiting naar links en een aansluiting naar rechts onderscheiden. Onder de aansluiting naar rechts verstaan we de aansluiting met het lineair onmiddellijk volgende woord of de dito woordgroep, onder de aansluiting naar links de aansluiting die de andere verbinding tot stand brengt. Het is dan duidelijk dat voor het systeem geen rol spelen de zgn. vaste uitdrukkingen, waarbij het voorzetsel met de beide aansluitingen samen een semantische eenheid vormt. Voorbeelden hiervan zijn:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een tweede groep kenmerkt zich hierdoor dat het voorzetsel althans met de aansluiting naar rechts semantisch een eenheid vormt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waarschijnlijk zijn bij deze groep ook van, te, ten en ter in geslachtsnamen te rekenen. Uiteraard valt ook deze tweede groep voor de beschrijving van het systeem niet in de termen. Misschien zou de isolering bij de genoemde voorbeelden ook anders te benaderen zijn. Men zou ze kunnen omschrijven als gevallen waarbij het syntagma uniek is, d.w.z. dat het volgende substantief geen paradigma toelaat waarbij men het voorzetsel in dezelfde betekenis gebruikt. Ik denk aan gevallen als over dag, over het algemeen, met iemand over weg zijn (= samen eenzelfde weg maken), er veel over huis komen, van zich zelf (wat verlegen zijn). A fortiori komt dus ook een derde groep niet in aanmerking, die nl. waarbij het volgende woord of de volgende groep niet afzonderlijk voorkomt:
Nog veel minder natuurlijk die gevallen waarbij de woordeenheid moeilijkheden oplevert:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Evenmin gebruiken wij een vierde groep, waarbij het voorzetsel noodzakelijk een verbinding met een correlatief adverbium vraagt, zoals in:
Voorlopig heb ik trouwens ook afgezien van de gevallen waar twee voorzetsels op elkaar volgen zoals in van achter, van onder, tot onder, tot op (zie Van Dale 1251) en tot in (volgens Van Dale blz. 1865 zou tot hier gebruikt worden ‘ter aanduiding van de grens van een verdeling: tot in tienduizendsten nauwkeurig’). Hetzelfde geldt nog voor de verbinding om te voor infinitief, waarover bij Van Dale i.v. om sub 12, 13 en 14 sprake is. Bij echte vaste voorzetsels, dat wil dus zeggen: als het voorzetsel met zijn verbinding naar links een semantische eenheid vormt, is er natuurlijk ook geen sprake van ‘betekenis van het voorzetsel’. Het is echter vaak moeilijk uit te maken, of we met een ‘vast voorzetsel’ te doen hebben. Niet alle gevallen zijn even duidelijk:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot deze groep hoort ook het gebruik van liggen op en staan op voor infinitief ter uitdrukking van het inchoatieve aspect. op sterven liggen, op uitbotten staan, op springen staan. Hetzelfde geldt van de groepen zijn aan het voor infinitief en raken aan het voor infinitief (vgl. Van Dale sub aan, nr. 6). Wanneer het paradigma inzoverre bepaald is dat de verbinding naar links met het voorzetsel aan het eerste woord van het additum een betekenisisolering verschaft, is er m.i. eveneens alle reden, zich van de betekenisomschrijving van het voorzetsel afzijdig te houden. Wij denken hier aan verschillende gevallen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eveneens heb ik de voorbeelden uitgeschakeld waar het voorzetsel twee gelijke enkelvoudige substantieven verbindt:
In het onzekere ben ik echter bij een vijfde groep. Die nl. onderscheidt zich hierdoor dat de voorzetsels formele isoleringen kennen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doordat ze een versteende vorm als additum hebben. Eensdeels zijn dit genitieven:
anderdeels datieven:
In deze gevallen lijkt mij de eenheid te hecht, dan dat er nog van een duidelijke betekenis van het voorzetsel gesproken kan worden. Ongeveer dezelfde verhouding zie ik bij die groepen waar na het voorzetsel het substantief een vaste (combinatorische) variant op -e vertoont:
Omgekeerd vertonen groepen als: in het verborgen, in het openbaar, in het geheim, juist weer door hun e-loosheid een formeel isolement, dat eenzelfde behandeling rechtvaardigt. Eveneens kan men van isolement spreken als het paradigma van het additum bij het voorzetsel duidelijk idiomatisch beperkt is. Dat geldt van alle groepen die met ter en ten beginnen:
maar ook van die met te:
Stellig is er ook isolering aanwezig, wanneer de verbinding naar rechts zonder lidwoord plaats vindt, terwijl bij een ander voorzetsel het lidwoord wel zou optreden, b.v.:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soortgelijke verhoudingen kan men aantreffen bij:
Alhoewel ik ook deze gevallen buiten mijn betekenisonderzoek gehouden heb, geef ik toe, dat er over te discuteren zou zijn. Voorts wil ik ook nogmaals uitdrukkelijk voorop stellen dat ik mij bij mijn volgend onderzoek, zoals ook in vorige studies, tot de huidige niet-dialectische Algemeen Beschaafde Omgangstaal beperkt heb. Daardoor heb ik allerlei gebruik dat tot een niet-alledaagse taalstijl of een vaktaal beperkt is, ter zijde gelatenGa naar voetnoot9). Zo bv. uit de gebeds- en bijbeltaal:
uit de taal van de handel en de notaris:
maar verder ook:
Ook de uitsluitend geografische eigenaardigheden laat ik ter zijde. Ik denk bv. aan het volgende citaat uit Van Dale (bz. 295) in verband met boven: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘5. (aardrk.) aan een gedeelte der rivier, dichter bij de oorsprong: Bingen ligt boven Bonn; de Rijn verdeelt zich even boven Arnhem; - ten Noorden van: Noord-Holland boven het IJ; boven de poolcirkel; boven 60o. Hetzelfde laat ik gelden voor de scheepstermen:
Wat niet tot mijn idiolect behoort, heb ik trouwens eveneens uitgeschakeld, daar ik dat moeilijk kan beoordelen. Ik denk aan om in: ‘die lastige kerel zit de hele dag om mij’, opgegeven door Van Dale sub 2. Als voorbeeld van verouderd (en dus ook niet gehonoreerd) gebruik citeer ik uit Van Dale: ‘hij was groot van zijn ouderdom’, waar sub 36 van wordt omschreven als: in verhouding tot wat men kan verwachten. Wie uitgestorven middelnederlandse voorzetsels wil leren kennen, kan terecht bij StoettGa naar voetnoot15). Het Mnl. Wb. licht trouwens over afwijkende betekenissen in. In dialectisch eweg en ons een dinsdag hebben wij al evenmin levend modern voorzetselgebruik. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIHoewel ik in mijn voorzetselstudies eerst de lokale en daarna de temporele laag heb onderzocht en thans naga of de overige gebruiksvormen zich alle in een derde laag laten onderbrengen, ben ik mij wel bewust van het gegeven van de betekeniseenheid. In dit opzicht denk ik dus niet anders dan Viggo BrøndalGa naar voetnoot16) of Hennig BrinkmannGa naar voetnoot17). Overigens zijn er binnen één laag bij de afzonderlijke voorzetsels vaak schijven te onderscheiden en de aard der opposities in de ene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schijf hoeft niet met die in een andere te corresponderen. Als ik dus in de niet-dimensionele laag bepaalde opposities waarneem en dit in een tekening verduidelijk, hoeft dat niet op alle sub-schijven van toepassing te zijn. Ik meen echter dat, gezien de betekeniseenheid, de ontdekte samenhangen toch in feite functioneren. Van zes voorzetsels is, naar ik meen, de onderlinge oppositie met de commutatietest gemakkelijk aan te tonen:
Bij tegen aarzel ik. Zouden we dat weglaten en besluiten dat er twee voorzetsels voor zijn, dan hebben we hier duidelijk een afzonderlijke kern van de niet-dimensionele laag. Binnen dit kaderGa naar voetnoot18) bestaan er duidelijk drie polaire opposities:
Vgl. daarbij H. Brinkmann, Die deutsche Sprache z.j. 209: ‘Gegenwort zu wegen ist trotz’.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vgl. ook Brinkmann a.w. 199: ‘Weil wir Partei ergreifen können, haben wir die Wahl für oder gegen einen Menschen (eine Sache)’. Ten aanzien van de synonymiek van ondanks valt voorts het volgende op te merken. Er is een volkomen gelijkwaardigheid van ondanks en niettegenstaande:
Van Dale zegt wel dat ondanks ook betekent ‘tegen de wil van’, maar dat gaat niet op voor mijn idiolect. Voorts omschrijft Van Dale trots als ‘in spijt van, ondanks’. Ook hier is er dus geen oppositie. Evenmin schijnt mij spijt, dat Van Dale ‘vrijwel verouderd’ noemt, te opponeren. Het voorzetsel bij hoort hier niet thuis. Het krijgt zijn concessieve kracht pas in verbinding met al. Conclusie: Er is dus één lexeem.
met de betekenis: ‘in weerwil van’. Bezien wij thans de synoniemiek van de voorzetsels die een causaal verband aangeven, die dus de betekenis bezitten van ‘ten gevolge van, ter oorzake van’:
De conclusie kan luiden dat door en van beide de oorzaak kunnen aanduiden. Van Dale suggereert dit ook voor wegens. Hij omschrijft: ‘ter oorzake van, door, om’ en geeft als voorbeelden: wegens ziekte moest hij thuisblijven en wegens dit verzuim heb ik mij te verontschuldigen. Het lijkt mij dat wegens wel tot hetzelfde lexeem behoort, maar toch meer in de personale sfeer ligt. De verhouding tussen van en door (men zegt wel leven van en niet: *leven door) zou hier nog nader onderzocht moeten wordenGa naar voetnoot21). Bij zgn. passieve constructies | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt het ‘handelend object’ met door verbonden, zelfs bij uitsluiting. Wanneer men dus (gmz) zegt: hij is van een bij gestoken, wordt gestoken wschl. niet als ww. maar als adjectief gevoeld. Voorlopig zet ik dat door een passivum geconditioneerde door in een afzonderlijke betekenisschijf. Ik geloof niet dat wij voor bij nog een levende causale functie kunnen veronderstellen. Waar men op het eerste oog geneigd zou zijn, daaraan te denken, overwege men dat het dan geen vrij gebruik kent. Het komt dan alleen in een beperkt aantal gevallen voor en dan nog uitsluitend niet gevolgd door lidwoord: bij ervaring, bij geluk, bij ongeluk, bij toeval, bij gebrek aan bewijsGa naar voetnoot22). Aangezien wij ons beperken tot de gesproken taal, vallen ingevolge en krachtens af. Ze betekenen overigens hetzelfde: Van Dale omschrijft krachtens als ‘uit kracht van, ingevolge’. Dat het slechts papieren termen zijn, verklaart mede dat ze wel een reden maar niet een oorzaak aangeven. In de geschreven taal behoren ze beide tot hetzelfde lexeem als door, doch verschillen daarvan in de extensie van hun semantische bruikbaarheid. Volgens Den Hertog is ook luidens causaalGa naar voetnoot23). Dat is m.i. stellig onjuist. Overigens is het weer een papieren vorm. Op grond van een verbinding als op verzoek noemt Den Hertog ook op bij de voorzetsels die een reden aangevenGa naar voetnoot24). Toch meen ik dat men op anders moet beoordelen. Dit voorzetsel betekent: steun zoekend in, met...als grondslag; misschien ook: berustend op, gegrond op; vgl.: op m'n woord, op pensioen, op wachtgeld, zich beroepen op, betrappen op, boos op, volgen op, een vervolg opGa naar voetnoot25). Nu volgen nog enkele andere voorzetsels die evenals ingevolge en krachtens een reden en geen oorzaak uitdrukken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het voorzetsel voor (boeten voor een misdrijf, straffen voor, danken voor, prijzen voor) is beperkt tot een linker verbinding met woorden met een betekenis-element van waardering en vergelding. Ook met heeft slechts beperkte mogelijkheden. In bv. lachen met, spotten met, blij zijn met, tevreden zijn met, dwepen met is er soms afwisseling tussen met en om mogelijk. Het ruimst is waarschijnlijk omGa naar voetnoot26). Het dient normaal om een reden aan te gevenGa naar voetnoot27). Daarentegen is over weer beperkt in zijn mogelijkheden. Het wordt gebruikt links verbonden met woorden die onrustige of verzadigde gevoelens uitdrukken (ongerust, voldaan, opgewonden, angstGa naar voetnoot28), maar het komt ook voor links verbonden met woorden die een berouw of een verdriet of klachtGa naar voetnoot29) uitdrukken, en wel variërend met van en om. Ook vindt men het na: verwonderd, verbaasd, in twijfel, in de war, ongeduldig, zich schamen, zich ergeren, toornen. Wanneer er sprake is van woorden die een uitdrukking van positieve en negatieve gevoelens en hun uitingen behelzen, variëren om en over:
Aanvankelijk heb ik gedacht dat ook uit tot het hier behandelde lexeem behoort. Het kan echter in deze betekenis niet door een lidwoord gevolgd worden (uit ergernis liep hij weg) en vanwege dit syntactisch isolement kan men het beter uitschakelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IIIWij gaan thans bezien, of wij ook aan en van in de andere betekenisschijven tot dezelfde laag als die van met, zonder enz. moeten rekenen en in hoeverre ze afzonderlijke lexemen vertegenwoordigen. Natuurlijk is het daarbij niet noodzakelijk dat alle lexemen dezelfde verbindbaarheid bezitten. Ook in de fonologie kan men de commutatieproef niet zo stringent eisen. Men kan immers bv. ook voor het Nederlands geen rijtjes vinden waarin alle vocaalfonemen opponeren. Wel vindt men bv. ban, ben, bon, bun, baan, been, boon, beun, boen, maar *bin, *bien, *buun, *buin, *bijn (*bein), *boun ontbrekenGa naar voetnoot30). Uit de oppositie echter daarnaast van hal, hel, hil, hol, hul, haal, heel, hiel, heul, huil, heil, en gaar, geer, gier, goor, geur, guur en dat, dit, dot, dut, daad, deed, dood, duit, dijt, dauwt, doet kan men op een indirecte wijze toch tot de onderlinge oppositie van alle Nederlandse vocalen concluderen. Voor het onderhavige aan en van leveren we dan het bewijs langs voor:
Elk van deze drie zinnen heeft zijn aparte betekenis. Er is dus een oppositie tussen voor, van en aan. Men vergelijke ook (in de vaste uitdrukkingen)
of
bij ‘van zijn zakgeld’ komen we nl. in de partitieve sfeer.
Overigens staat van in deze laag disjunct. Wij willen nu kort zijn verschillende betekenisschijven nagaan. In de eerste plaats betekent vanGa naar voetnoot31): (zich) verwijderend van, verwijderd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van, los vanGa naar voetnoot32), afwijkend van; vervolgens: in bezit van, met...als bezitter, met...als herkomst (hij is van Asten), met...als oorsprong, met...als afkomst (van adel), deel van, behorend tot, behorend bij, gemaakt van (een ring van goud), gemaakt door (een schilderij van Rembrandt). In de derde plaats betekent het: met...als substantie, met...als inhoudGa naar voetnoot33). Ten vierde wordt het gebruikt voor ‘een deel van’Ga naar voetnoot34). Als zodanig functioneert het ook in: snoepen van, drinken van, dromen van, weten van, spreken van, horen van, genieten van, enz.Ga naar voetnoot35). De vijfde functie is die welke Van Dale 1932 noemt: ‘aanduiding van een explicatieve genitief’. Men kan het dan omschrijven met ‘te weten’. Van Dale zegt hiervan sub 28: ‘als verb. tussen twee zn. waarvan het eerste een meer algemeen begrip aanduidt en het tweede een nadere bepaling of het concrete voorb. is; in deze bet. kan van worden omschreven door te weten; het wordt thans meestalGa naar voetnoot36) weggelaten, behalve in enkele vaste verb.’ In feite komt van dus in deze functie alleen na substantieven voor. Van Dale zegt voorts dat het ook gebruikt wordt: ‘m. betr. tot chronologische of geografische aanduidingen: het Groot Gemeneland van Arkel; in de maand van Mei’. Het eerste voorbeeld behelst een isolering in een eigennaam, het tweede is stilistisch geconditioneerd; het is nl. een deel van een lied. Sub 28 geeft Van Dale de gevallen van van voor te + infinitief, waarvan hij zegt: ‘meestal te vervangen door om’ en van + te na adjectief, ‘thans | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet in de algemene taal aanvaard’. M.i. behoren hiertoe ook de voorbeelden de steenrots van mijn hart en de bleke kegels van de tenten, die door Van Dale zelf sub 40 dichterlijk genoemd worden en als zodanig in deze studie weer over het hoofd gezien worden. De oogst is bij dit vijfde gebruik dus erg schraal. Een zesde functie is die welke de opvolgster mag heten van de genitivus pretii, de genitivus qualitatis en de genitivus quantitatisGa naar voetnoot37); ik zou hier van willen vertalen door: ter waarde van of ter grootte vanGa naar voetnoot38). Het komt als zodanig alleen na substantieven voorGa naar voetnoot39). Tenslotte is er bij van nog een schijf waarvan de betekenis moeilijk te omschrijven is. Ik heb gevallen op het oog als: dat is niet slim van je, ik vind het van jou niet aardig, dat is aardig gedaan van die GroningerGa naar voetnoot40). Zeker is bij de eerste twee voorbeelden van in de bedoelde betekenis onvervangbaar. Maar hoe kan men die betekenis omschrijven? Het lijkt mij dat er hier een verband wordt uitgedrukt dat verwantschap vertoont met dat tussen subject en predikaat:
Soortgelijke opmerkingen kan men maken bij: de vlucht van Napoleon, de bekoring van het vrouwelijk schoon, de bedoeling van die maatregel, het gewicht van de bagage. Bij gebrek aan beter spreek ik van pseudo-subjectsbetekenis. Dat doe ik dus ook bij: de komst van Jan en dergelijkeGa naar voetnoot41). In voorbeelden als: dat is aardig gedaan van die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groninger en dat wil ik me van jou niet laten zeggen (Van Dale sub 18) is het historisch wel zo dat van met het hedendaagse door gelijk gesteld kan worden, maar de ‘Darstellung’ is thans beslist anders dan bij door. Zo lijkt van ook een pseudo-objectsbetekenis te hebben. Ik denk aan: de verovering van de stad, het vermoorden van Caesar enz. In dit opzich is van dan ook dubbelzinnig. Het raadseltje: Welk kind heeft zijn vader zien dopen (antw.: het kind van de dominee) vindt zijn pendant in de groep: het dopen van de dominee. Ik meen dat het overigens duidelijk is dat van ook betekenisloos kan zijn. Als zodanig behoort het dan tot dezelfde taalcategorie als bv. en in zinnetjes van het Katwijks type: ‘toe ze bij de poort en kwamme’. Reichling drukt zich hierover in zijn proefschrift nog niet scherp uit. Enerzijds suggereert hij dat het gebruik alleen ‘blijkt te berusten op de syntactische klankvorm (d.i. accent, toonhoogte en quantiteit’), anderzijds stelt hij de vraag ‘of er sprake is van “betekenis” of niet’. In ieder geval ziet hij hier met Overdiep een ‘volkomen ondergang van zijn oorspronkelijke betekenis en functie’Ga naar voetnoot42) en wat zou dit en dan nog kunnen betekenen? Later formuleerde hij het duidelijk, dat er woorden zijn die alleen grammatische waarde hebbenGa naar voetnoot43). Op betekenisloosheid doelt ook Brinkmann blijkbaar waar hij zegt: ‘Offenbar ist von auf dem Wege, neben dem Genitiv ein syntaktisches Mittel für die Verknüpfung von Begriffen zu werden, ohne dass dabei eine besondere Beziehung hervortritt’.Ga naar voetnoot44) Van een betekenisloos gebruik van van kan men spreken waar van taaleenheden verbindt waarvan er een ‘normaal’ niet met een voorzetsel verbonden wordt:Ga naar voetnoot45)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Betekenisloos is van evenzeer waar het dienst doet ‘als inleidend, gangmakend woord bij deunen, refreinen enz.’ (Van Dale sub 34):
Hetzelfde geldt somtijds van te voor infinitieven, bv. in: het begint te regenen.Ga naar voetnoot46) Men denke ook aan de verbindingen om te, van te enz. Men zou ook aan bij een meewerkend voorwerp betekenisloos kunnen noemen; zijn functie is daar nl. van syntactische aard. Het is in zekere zin niet verwonderlijk dat van, waarvan het toch al moeilijk is, de betekeniseenheid vast te stellen, ook nog fungeert voor de meest vage en ongedifferentieerde uitdrukking van de relatie. Men zou het daar kunnen omschrijven als ‘met betrekking tot’ (Van Dale sub 35). Als voorbeelden noem ik: blij van geest, blijheid van geest, jong van jaren, timmerman van beroep, iemand van gezicht kennen, van mening verschillen, van betrekking veranderen. Van Dale sub 35 rekent hierbij ook: gebrek hebben van.Ga naar voetnoot47) Horen er ook zich voorzien van, zich bedienen van, misbruik maken van, niet bij?Ga naar voetnoot48) Misschien trouwens ook: gelden van, dromen van, een idee hebben van, opereren van, werk maken van, zich bewust van, onkundig van, zeker van, op de hoogte van, overtuigd van, verdenken van, beschuldigen van, verslag doen van, rekenschap geven van, voorzien van, krioelen vanGa naar voetnoot49). In deze schijf lijkt mij in als concurrent op te treden: zich onder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
scheiden in, breed in de schouders, in omtrek, handelen in, hoger in rang, volharden in, berusten in, gelijk hebben in, zich vergissen in, geloven in, teleurgesteld in, zich verblijden in, zich verlustigen in, zich vermeien in, delen in. Ik meen dat in hier louter een idiomatische variant is. Misschien is er echter een syntactische gebondenheid te constateren: breed in de schouders = breed van schouders. Ook met schijnt soms dezelfde betekenis te hebben: het gaat met de zieke beter, klaar komen met, bekend met. Ook dit lijkt mij slechts een idiomatische variant. Zijn gebruik is immers vrij beperkt. Tegenover bekend met staat op de hoogte van. Nog beperkter in dit opzicht lijkt mij het gebruik van aan. Maar toch moet ik wijzen op wendingen als: aan huizen bezat hij niet veel. Weliswaar omschrijft Van Dale sub 10 over als ‘met betrekking tot, aangaande, ten opzichte van, met het oog op, enz.’ en geeft hij hierbij als voorbeelden: zijn gedachten laten gaan over, het woord voeren over, oordelen over, nadenken over, een boek over, een mening over, een rapport over. Men kan echter ook aan een van de nog te bespreken betekenisschijven van over denken, met name aan die van: beheersend. In eerste instantie echter blijkt de betekenis: ‘met betrekking tot’ te behoren bij aangaande, nopens, betreffende en omtrentGa naar voetnoot50). Deze vier zijn volkomen synoniem ten opzichte van elkaar. Immers Van Dale omschrijft blz. 8 aangaande als ‘voorz., betreffende, nopens, omtrent’, op blz. 1159 nopens als ‘aangaande, betreffende, omtrent’ en blz. 222 betreffende als ‘omtrent, ten opzichte van, aangaande’ en blz. 1186 omtrent als: in betrekking tot, ten opzichte van’ en ‘aangaande, nopens’. Dat het lexeem betreffende met de groep met, zonder enz. althans in onrechtstreekse oppositie staat, blijkt uit de volgende oppositie:
Soms lijkt het of ook een bepaalde schijf van voor tot dit lexeem behoort. Van Dale sub 8 geeft nl. de omschrijving ‘met betrekking tot’ met als voorbeelden: dat is nuttig voor U, dat is voor mij te duur, dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is goed genoeg voor hem. Toch ervaar ik het anders. Om te beginnen valt de gebondenheid links aan waardebegrippen op. Brinkmann geeft, zij het dan voor het Duits, een aanwijzing, hoe men hier moet kiezenGa naar voetnoot51): ‘Mit für wird die Person eingeführt, die in Freiheit das Ziel ihrer Tätigkeit selber setzt’ en elders zegt hij: ‘Mit der Wahl ist ein Urteil (und ein Vergleichen) verbunden’. Hij wijst daarbij op het verschil tussen: ‘Das habe ich mir gespart’ en ‘Das habe ich für mich gespart’. Elders (sub 3) omschrijft Van Dale voor met ‘ten opzichte van’. Van zijn voorbeelden kan echter hoogstens alleen voor het leven vrezen in aanmerking komen, maar ook daar kan men er met het keuze-element uitkomen. De voorbeelden uit Van Dale sub 6 zijn eveneens anders te interpreteren. We stappen over op aan. In de niet-dimensionele laag is het weer volkomen disjunctief. Zijn betekenis is: in contact metGa naar voetnoot52), gericht op en bereikendGa naar voetnoot53). Over aan bij een meewerkend voorwerp was hierboven al sprake. Wij komen thans weer op het paar voor: tegen terug. In aansluiting bij de zojuist genoemde definitie van Brinkmann lijkt mij de betekeniskern van voor: ‘gekozen of kiezend ten voordele van, ten behoeve van’. Deze betekenis is duidelijk aanwezig in: voor iemand zijn (Van Dale sub 9) of zich verklaren voor, waar voor polair opponeert met tegen. Verder betekent voor in aansluiting hierbij: ‘met als bestemming’Ga naar voetnoot54), ‘met als doel’ (een broodje voor Piet, een middel voor de hoest, iemand aanbevelen voor, voor twee weken op reis gaanGa naar voetnoot55), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘in de plaats van’Ga naar voetnoot56) - ik gooi voor jou kan dus op twee manieren functioneren -, ‘in ruil voor, voor de prijs van’Ga naar voetnoot57) - in dit geval is er ten dele overlapping met tegenGa naar voetnoot58) -. Ook hangt de betekenisschijf die met ‘in aanmerking genomen’ omschreven kan wordenGa naar voetnoot59) - vbb.: voor zijn leeftijd is hij nog kras, voor een meisje is zij veel te vrij, voor September is het veel te koud, voor zijn doen, ik voor mij - naar mijn mening weerom met het element van keuze samen. In het moeilijke probleem of het Nederlands twee homofone voor's kent, in het ruwe weg beantwoordend aan respectievelijk het Duitse vor en für, dan wel dat er maar één voor bestaat, durf ik geen beslissing te nemen. Wel onderscheid ik duidelijk een functie die ik geestelijk-frontaal zou willen noemenGa naar voetnoot60) en die nauwer ansluit bij de lokale laag van voor. Brinkmann zegt nl. van het Duitse vor: ‘Wir führen mit vor den Begriff ein, in dessen Blickfeld ein anderer liegt (oder tritt)’Ga naar voetnoot61). Deze functie is vertegenwoordigd in: buigen voor, vluchten voor, vrezen voor, zich wachten voor, schrikken voor, waken voor, terugdeinzen voor, onderdoen voor, bezwijken voor, waarschuwen voor, zich schamen voor, verbergen voor. Daarnaast zien we nog een betekenis: ‘ten overstaan van’Ga naar voetnoot62). In ieder geval lijken mij deze functies disjunct. Ik heb trouwens moeite om hier de commutatieproef toe te passen. Is misschien de betekenisschijf ‘ten overstaan van’ toch uit die van ‘met als bestemming’ af te leiden? De zojuist genoemde groep: buigen voor, vluchten voor enz. bevat trouwens steeds een negatief element. Fungeert voor daarbij als vast voorzetsel? Dan dient deze functie in de figuur niet opgenomen te worden. Tenslotte zijn er nog gebruiksmogelijkheden van het type: voor waar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aannemen, voor zoete koek slikken, voor dood neervallen, voor dood blijven liggen. Gelijk bekend is, functioneert voor hier op dezelfde manier als het voegwoord als. Er is dus een verhouding van een bepaling van gesteldheidGa naar voetnoot63). Het wil mij voorkomen dat voor hier idiomatisch geconditioneerd is. Onbeperkt paradigmatisch is echter de verbindbaarheid naar rechts bij groepen als: aanzien voor, houden voor, zich uitgeven voor, uitmaken voor, spelen voor, doorgaan voor, waarbij een opvatting of houding wordt uitgedrukt, maar hier is voor duidelijk een vast voorzetsel. En dus houden wij er in het systeem weer geen rekening mee.Ga naar voetnoot64) Nu we een bepaalde schijf van voor omschreven hebben met ‘gekozen of kiezend ten voordele van’, kunnen we bij het polair opponerende tegen beginnen met ‘gekozen of kiezend ten nadele van’. Deze functie verschuift dan licht tot die van ‘in strijd met’Ga naar voetnoot65), vijandig gericht op, afwerend gericht op, kontrariërend.Ga naar voetnoot66) In de schijf ‘in strijd met’ is er weer duidelijk een polaire oppositie met volgens, overeenkomstig, naar, een lexeem waar we nog over moeten spreken. We herinneren ons hierbij een mededeling van BrinkmannGa naar voetnoot67), volgens wie nach (= volgens) gegen als ‘Gegenwort’ heeft. Er is echter nog een functie van tegen. Volgens Van Dale functioneert het nl. ook nog ‘3. ten opzichte van, ten aanzien van, jegens, tegenover’Ga naar voetnoot68). Van Dale geeft echter alleen als voorbeelden: zich minzaam voordoen tegen, vriendelijk tegen, ruw, bars, lomp tegen. Ik zou hier echter ook de voorbeelden van Van Dale sub 4 bij willen plaatsen: zijn hart tegen iemand uitstorten, zeggen tegen, een vriendelijk gezicht zetten tegen, waar Van Dale heel ongelukkig omschrijft: ‘als aandui- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ding van een uiting’. Ik zou al deze tegen's ook kunnen omschrijven als: ten overstaan van. Er is dus een zekere overlapping met voor. Wij zien ook hier weer een parallel in het Duits. BrinkmannGa naar voetnoot69) zegt: ‘Zentral ist heute der Einsatz von gegen in Opposition zu für’. Hij bedoelt hier wel een polaire oppositie. Daarnaast constateert hij: ‘Als Beziehungswort für das Verhältnis der Menschen zu einander kan gegen (anders als für) ohne Parteinahme sein: Er hat sich gegen uns dankbar gezeigt’. Zo is het ook in het Nederlands. Er is een polaire oppositie tussen voor en tegen, maar in bepaalde omstandigheden is die geneutraliseerd. Soms wordt bij tegen dus wèl, soms géén partij gekozen. Het voorzetsel tegenover wordt wel bij Van Dale omschreven als ‘4. in verhouding tot, met betrekking tot, ten opzichte van’, maar de voorbeelden kunnen ook anders geïnterpreteerd worden. In vijandig tegenover elkaar staan zie ik een variant van tegen = vijandig gericht op, in hij was verlegen tegenover de meisjes, tegenover mij is hij altijd beleefd is tegenover een vrije variant van het geneutraliseerde tegenGa naar voetnoot70). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IVZoals er bij voor aarzeling is omtrent de woordidentiteit, is dat ook bij onder het gevalGa naar voetnoot71). Franck-Van Wijk zegt naar aanleiding van onder, dat hij met lat. infrâ vergelijkt: ‘met 't oog op de dubbele bet. van germ. undar-, “sub” en “inter”, kunnen we vermoeden, dat daarmee een ander woord is samengevallen, met idg. t, verwant met ier. eter, osk. anter, lat. inter “tusschen”, “onder”’. Wij menen onder1 (inter) van onder2 (sub) te moeten onderscheiden. De commutatieproef wijst weerom het zelfstandige bestaan van onder1 (en over) uit.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ik meen vervolgens dat er nauwe relaties bestaan tussen onder, met, tussen en door. Het voorzetsel met betekent: ‘in gezelschap van’, ofwel ‘waarbij gevoegd’Ga naar voetnoot72); onder1 zou ik willen omschrijven als ‘in gezelschap van en er door omgeven’Ga naar voetnoot73); tussen betekent: ‘in gezelschap van, terwijl het gezelschap tweeledig is’Ga naar voetnoot74). BrinkmannGa naar voetnoot75) formuleert dat er in het Duits bij unter iets is dat ‘eine gewisse Ausdehnung hat und ein anderes umschliesst’, terwijl er bij zwischen een positie wordt aangeduidt die de andere dingen scheidt. Tenslotte betekent door: in gezelschap van en er door omgeven en geheel ermee vermengd’Ga naar voetnoot76). Met een term van Troebetzkoy zou ik willen zeggen dat onder1 en tussen hier een aequipollente oppositie vertonen: ‘Äquipollente Oppositionen sind solche, deren beide Glieder logisch gleichberechtigt sind’Ga naar voetnoot77). Daarnaast staat met in een privatieve oppositie tegenover beide; het voorzetsel door vertoont weer een privatieve oppositie tegenover onder1; dit alles althans in één bepaalde schijf. In een tekening zou men dit aldus kunnen weergeven: ofwel: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeker is de bruikbaarheid van bv. met groter dan hier gesuggereerd wordt. Behalve ‘in gezelschap van’ en ‘waarbij gevoegd’Ga naar voetnoot78) en in een nauw verwante schijf ‘in wederzijdse betrekking staand tot’Ga naar voetnoot79) betekent het nl. ook ‘door middel van’Ga naar voetnoot80). Den Hertog geeft voor de uitdrukking van het middel ook door op, maar zonder bewijsGa naar voetnoot81). Van Dale noemt ter uitdrukking van het middel sub 16 ook bij (bij z'n naam noemen). Men kan hier echter evengoed met de betekeniskern van dit voorzetsel werken. Ook ziet Van Dale het begrip middel bij in (in goud, in olie, in gelijkenissen). Mutatis mutandis geldt hier echter m.i. weer hetzelfde. Wel kan de betrekking van middel, zij het met syntactische en semantische beperkingen, door per worden uitgedrukt (per rijtuig, per brief). Wij komen nu nog even op met zelf terug. Het gebruik van met in het zinnetje: wie niet met mij is, is tegen mijGa naar voetnoot82) behoort tot een bepaalde taalstijl. De uitdrukking met zon (in oppositie met: tegen zonGa naar voetnoot83)) behoort niet tot mijn idiolect. We zullen thans trachten, de reeds gevonden verhoudingen in een figuur te verduidelijken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zoals in Ts. 80, 131 bedoel ik met elk hokje een lexeem en met een stippellijn de onderscheiding van twee syntagmatisch geconditioneerde varianten. Als hetzelfde woord in een aangrenzend hokje verschijnt, wordt alleen bedoeld dat we daar een of meer andere betekenisschijven aantreffen uit dezelfde laag. Het tweepuntige teken geeft horizontaal een polaire oppositie aan, in andere stand een privatieve; als het gebogen is, beduidt het de overlapping. Het =-teken duidt aan dat er identiteit is met een andere schijf in dezelfde laag. In dat geval wordt die schijf aangeduid door een hokje dat aan één kant open is. Een golflijntje duidt op een aequipollente oppositie. De dubbele omlijsting duidt aan dat de lexemen - althans in een schijf van de varianten - onderling commutabel zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VWe zagen reeds dat over indirect opponeert met de groep met, zon- der, waarmee we begonnen zijn. Stellig is over in een zin als ‘de Romeinen regeerden toen over de Joden’ identiek met over in de zin: ‘ze stelden die vraag over hun vrienden.’ Het woord over nl. betekent: ‘beheersende’Ga naar voetnoot84) (deze betekenis kan ook aanwezig geacht worden in: oordelen over, spreken over, peinzen over; eventueel zou hier aan een betekenis ‘betreffende’ kunnen gedacht worden), ‘beschermende’ (bijv. in: waken overGa naar voetnoot85)), misschien ook ‘waarachter schuilgaat’. Deze laatste betekenis lijkt mij aanwezig in: er is veel diepe weemoed over hem, ze had iets innemends over zich. Dit voorzetsel is disjunct. We bekijken nu een ander kluwen: boven, onder2, volgens, naar, overeenkomstig:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duidelijk opponeren deze drie onderling, boven en onder zelfs polair. evenwel
en
Het lijkt mij dat boven en onder nog in zoverre een afzonderlijke groep vormen, dat er wel samenhang met de lokale schijf van boven en onder gevoeld wordt. Wij trachten weerom met de commutatieproef de oppositie tegenover de vorige behandelde reeksen te bewijzen:
Het voorzetsel onder2 betekent dan ‘beschermd door’Ga naar voetnoot86), ‘gedekt door, zich vertonend in of met’Ga naar voetnoot87), ‘gedrukt door’Ga naar voetnoot88), ‘in het bereik van’Ga naar voetnoot89), ‘in de onmiddellijke nabijheid van’Ga naar voetnoot90). Laatstgenoemde betekenisschijf is trouwens lokaal. In verbindingen als onder al die rampen lijkt er een omstandigheid uitgedrukt te worden, maar de ‘Darstellung’ is toch ‘gedrukt door’. In de behandelde schijf lijkt achter mij een variant van onder, bv. in: zijn bedoelingen achter mooie woorden verbergen, er steekt iets achter die woorden, achter die woorden steekt Jan. Van Dale vermeldt ook | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bij na: ‘ter aanduiding van een volgorde, achter’. Waarschijnlijk is ook dit een variant van onder, zij het met beperkte mogelijkheden. Het voorzetsel naast, dat Van Dale sub 3 en 4 omschrijft als ‘op een lijn met’ en ‘onmiddellijk volgend op’, behoort m.i. tot de schrijftaal. Naast de genoemde hebben wij echter ook nog de betekenisschijf: ‘in rang of graad of maat of waarde of op de schaal of op de sociale ladder lager dan, ondergeschikt aan, onderworpen aan, afhankelijk van’Ga naar voetnoot91). Er is dan, zoals we zagen, een polaire oppositie met boven, dat betekent: ‘in rang of graad of maat of waarde of op de schaal of op de sociale ladder hoger dan, overtreffend, te boven gaand’Ga naar voetnoot92). Het polaire karakter van de oppositie weerspiegelt zich ook in syntagmata als ‘onder de 9 of boven de 12’ en een uitdrukking als ‘onder en boven de wet zijn, zich om geen wetten, voorschriften behoeven te bekreunen’Ga naar voetnoot93). Het voorzetsel beneden, dat zojuist reeds even ter sprake kwam, is stellig een variant van onderGa naar voetnoot94). In beneden alle kritiek = ‘zo slecht dat het niet de moeite loont er critiek op uit te oefenen’ hebben we met een idiomatisch beperkte functie te doen. Een afzonderlijke betekenisschijf, die disjunctief functioneert, is m.i. aanwezig in een syntagma als: dat is beneden hem = dat is zijner onwaardig. Het door Van Dale 203 gegeven voorbeeld: ‘een kapitein staat in rang beneden de overste, een majoor staat in rang onder de overste (onmiddellijk)’, lijkt mij wat geforceerd om een betekenisoppositie tussen onder en beneden te bewijzen. Terwijl in een zekere schijf volgens met boven en onder onderling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opponeert, schijnen in een andere schijf omtrent en omstreeks dat te doen.
De voorzetsels omstreeks en omtrent zijn volkomen synoniemGa naar voetnoot95). Als synoniem van volgens kwam naar reeds even ter sprake. Van Dale geeft: ‘4. wat betreft - - - naar het uiterlijk te oordelen: zij zijn naar ziel en lichaam bedorven’. Toch zou men, althans bij het eerste voorbeeld, naar nog door volgens kunnen vervangen. Ook behoort naar na: smaken, ruiken, aarden en dergelijke wel in dezelfde schijf. Zeker echter is er een andere betekenisschijfGa naar voetnoot96), die van ‘gericht op’, welke buiten de hier behandelde opposities ligt (vbb.: verlangen naar, luisteren naar, zoeken naar, vragen naar, gissen naar, nieuwsgierig naar). Dezelfde betekenis heeft in na bv.: trek, zin, lust. Deze variabiliteit is echter idiomatisch zeer beperkt. Even disjunct als de laatstelijk behandelde schijf van naar is op. Zijn betekenis is ‘steun zoekend in, als grondslag hebbend, berustend op, gegrond op’Ga naar voetnoot97). Brinkmann zegtGa naar voetnoot98): ‘mit Hilfe von auf wird eine Beziehung dargestellt, die als “Grundlage” gedacht ist’Ga naar voetnoot99). De beschrijving die Van Dale sub 3 geeft, lijkt mij minder ad rem. In gevallen als: op die wijze, op die manier, op een draf is er bijna een nieuwe betekenisschijf: ‘op de wijze van’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is trouwens soms moeilijk te bepalen, of men zich wel in het niet-dimensionele vlak bevindt. Ik denk aan: op een trompet spelen en dergelijke. Vaak is het moeilijk, onderscheid te zien in het wijzeaspect en het lokale: op schaatsen, op klompen, op z'n knieën, op wielen, op krukken. Voorlopig meen ik dat we ons hier nog in de lokale laag bevinden en dat op hier betekent ‘met - - - als steunpunt’, of: ‘met - - - aan de onderkant’. Minder lijkt mij op echter lokaal in: op een kantoor zitten, op de eerste rang zitten, het op de borst hebben. Zeker niet in: op de parade, op de wandeling. Ook de syntagmata: bier, wijn op flessen tappen; wijn op fust, vruchten op jenever, brandewijn zetten leveren moeilijkheden. Van Dale 1251 zegt hier van op: ‘soms zoveel als in’, wat hij ook zegt van: geen duit op zak. Als dat zo is, bevinden we ons weer in de lokale sfeer; ik zie hier echter eer de nietdimensionele betekenisschijf: met - - - als grondslag. Het syntactisch geïsoleerde op zak laat ik weer buiten beschouwing. Er is een zekere concurrentie tussen op en naar. Bij: aanmerking maken op, zinspelen op, antwoorden op, drinken op, vertrouwen op, hopen op kan men op nog opvatten als ‘als grondslag hebben’. Bij sommige is er echter evengoed aan een gerichtheid te denken: boos op, jaloers op, de pik op iemand hebben, gek op, verliefd op. Dat is vrijwel de enige mogelijkheid bij: voorbereid op, bedacht op, wachten op, aanspraak maken op, maar vooral bij: intekenen op, zich abonneren op, zich spitsen op, mikken op, aandringen op, verdenking hebben op. Terwijl lokaal op en naar scherp gescheiden zijn, lopen ze dus buiten het dimensionele vlak enigszins in elkaar overGa naar voetnoot100). In onze niet-dimensionele laag is er verder nog een duidelijke polaire oppositie tussen tot en vanaf:
Verder kan de rechtstreekse oppositie met boven en onder aangetoond worden: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij betoogden reeds de nauwe samenhang van boven en onder mede op grond van de correlatie in de lokale schijf. Waar tot in de lokale en temporele schijf rechtstreeks of onrechtstreeks met van en vanaf in polaire oppositie staat, is het duidelijk dat tot en vanaf in het nietdimensionele in dezelfde schijf liggen als boven en onder. Hebben we hier te maken met een scalair perk? En zouden we de groep met, zonder enz. als het modale perk mogen betitelen? Wij menen thans het modale systeem met de volgende voorstelling te mogen completeren:Bij de behandeling van de causale betekenis is uit reeds ter sprake gekomen. Daarnaast functioneert het om een oorsprong, afkomst of bron aan te gevenGa naar voetnoot101): geboren uit, volgen uit, een aanhaling uit, vertaald uit, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit de sterren lezen, uit de krant weten, uit een brief vernemen, uit ervaring kennenGa naar voetnoot102). Uit onze omschrijving blijkt al dat er enige concurrentie met van is (vgl.: ontstaan uit: afstammen van). Er is zelfs een zekere overlapping:
Meestal zal echter het verschil van ‘Darstellung’ de keuze tussen van en uit bepalen. Bij uit wordt dan meer aan de afkomst gedacht, bij van aan de verwijdering. Ook bij: redden uit ≠ redden van? Daarnaast is er een schijf waar uit functioneert tegenover in. In al die gevallen staat men echter op of over de rand van de vaste uitdrukking. Meestal is er dan een hechte koppeling naar rechts in het syntagma:
Voorzover hier van vrij gebruik sprake is, kan men de betekenissen aldus omschrijven: in = ‘geestelijk of abstract binnen de grenzen van’ (zie ook: in drie zetten, in bloei, in een roes, in toorn, in vrede, aanbevelen in); uit = ‘geestelijk of abstract buiten de grenzen van, in tegenstelling met voorheen’. We hebben hier dan een soortgelijke verhouding als in de lokale laag, een verhouding die ik nu liefst als aequipollente oppositie zou willen betitelen.
Bij
zie ik echter een polaire oppositie. Dan is er nog de oppositie tussen bestaan in en bestaan uit. De eerste groep wordt gebruikt bij een enkelvoudig begrip, de tweede bij een samengesteld begrip. Voorzover er geen semantische eenheid is, kan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men ook hier van een zekere, overigens van de zojuist behandelde verschillende, aequipollente oppositie spreken. Terwijl uit betekent ‘geestelijk of abstract buiten de grenzen van in tegenstelling met voorheen’, betekent buiten ‘geestelijk of abstract buiten de grenzen van doch niet strikt in tegenstelling met voorheen’ (vgl.: buiten gissing, buiten verwachting, buiten de zaak gehouden worden, buiten beschouwing laten, buiten bezwaar van). De schijnbare overlappingen met tegenGa naar voetnoot103), bovenGa naar voetnoot104) en zonderGa naar voetnoot105) kunnen beter aan verschil van Darstellung worden toegeschreven. Polair opponeert het zowel met bij als met in:
maar, zoals gezegd, alleen onder syntagmatische beperkingen. Een andere betekenisschijf van buiten kent die beperking niet. Ik zou als omschrijving willen gebruiken: nog bij het genoemde. Men kan hiervoor het Duits ter vergelijking aanhalen, waar ohne ‘das Fehlen einer Verbindung’, ausser echter uitdrukt ‘dass etwas nicht in der Aussage einbezogen werden soll’Ga naar voetnoot106). De commutatieproef is buiten de syntagmatisch beperkte groepen moeilijk toe te passen:
Een enkele maal is bij reeds vernoemd. Zijn betekeniskern is te omschrijven als: ‘in de nabijheid van (geestelijk of abstract) althans zo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat er geen absolute verbondenheid is’Ga naar voetnoot107). Vlak hierbij ligt: ‘geestelijk niet verder gaand dan’Ga naar voetnoot108). Iiets verderaf ligt ‘toegevoegd aan’. Van Dale sub 6 omschrijft vaag ‘ter aanduiding van een toevoeging’. Men dient bij als zodanig echter wel te onderscheiden van met, waarvoor een van de omschrijvingen luidde: ‘waarbij gevoegd’. In het geïsoleerde bij zijn woord houden = aan zijn woord houden vinden we dezelfde overlapping als in de lokale laag Het gebruik van bij in eedsformulesGa naar voetnoot109) vertoont slechts een nuance van de kernbetekenis. Iets verderaf ligt de hypothetische betekenisschijf, waarover Van Dale sub 14 handelt (vb.: bij deling van het getal door drie, bij mogelijk verzet)Ga naar voetnoot110). Met de communicatieproef is weer indirect de oppositie met de reeds behandelde andere voorzetsels aan te tonen:
Wij spraken reeds even over tot. Thans vragen wij ons af, of tot in andere omstandigheden nog wel hetzelfde woord is en of we niet beter naast het (scalaire) tot1 een tot2 kunnen aannemen. Maar zeker ben ik er niet van. Bij dat niet-scalaire tot2 zou ik dan weer enkele subschijven onderscheiden. In de eerste plaats dan het consecutieve tot (tot zijn schrik). Het lijkt mij mogelijk duidelijk de onderlinge oppositie met in en uit aan te tonen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eveneens is trouwens de oppositie met het modale perk, de groep met, zonder enz. aantoonbaar:
Daarnaast schijnt er met tot soms ook een gerichtheid aangegeven te worden. Van Dale sub 2 spreekt van een ‘aanduiding van het punt waarop een handeling die geen beweging is zich richt’. De twee voorbeelden die hij geeft (spreken tot en zich wenden tot) behoren echter beide tot de schrijftaal. Ook in andere gevallen is dit tot beslist geen spreektaal, zodat het voor ons systeem geen rol speelt: uitnodigen tot, verleiden tot, dwingen tot, bereid tot, geschikt tot, bekwaam tot, dienen tot, deugen tot, zich lenen tot, strekken tot, tot nut van. Tenslotte dient tot dan nog om een bepaalde soort predicatieve bepalingen in te leiden: maken tot, kiezen tot, slaan tot, benoemen tot, bevorderen tot en verder: tot poeder slaan, tot pulver slaan. Na woorden die een verandering uitdrukken, zegt men daar overigens in: (veranderen in). In deze sfeer kan aan gebruikt worden als er een verdeling plaats heeft (aan stukken slaan, een gulden aan centen). In dat geval wordt het nog overlapt door in. Dat tot2 ook in deze schijf nog steeds met de met-zonder-groep opponeert, kan gemakkelijk aangetoond worden: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIIIn het WNT IX 613 wordt ook gewezen op het voorkomen van met in distributieve bepalingen: met hopen, met straaltjes, met duizenden. Ik aarzel of deze betekenis nog onder die van ‘waarbij behoort’ kan gebracht worden, dan wel of er hier een afzonderlijke betekenisschijf of zelfs -laag moet worden aangenomen, te omschrijven als: ‘terwijl de gehele hoeveelheid verdeeld is in’. Nauw verwant hiermede lijkt mij het gebruik van met in: ze gingen er met dertig heen, ze gingen er met vijven heen, ze gingen er met hun vijven heen, ze gingen er met z'n vijven heen. Ten dele zijn deze syntagmata overigens syntactisch geïsoleerd. Ook bij kan een soortgelijke functie hebben: bij paren, bij het jaar verhuizen. Van Dale handelt er uitvoerig over sub 18. Ik geloof dat alle voorbeelden (vgl. ook: bij vlagen, bij tijden) met de distributieve functie gekarakteriseerd kunnen worden. Alleen is met als synoniem mogelijk. Het vormt in die schijf of laag met bij slechts één lexeem. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VIIIBij sommige voorzetsels is een betekeniselement van vergelijking aanwezig, nl. bij de reeds behandelde: met, bij en tegen. Het voorzetsel met fungeert daarbij neutraal. Het vereist alleen dat het begrip vergelijken verder expliciet moet zijn uitgedrukt; vb.: een vergelijking met vroeger tijd, vergelijken met, gelijkstellen met, gelijkstaan met. Het voorzetsel bij heeft dezelfde betekenis (vgl. Van Dale sub 7), maar verlangt deze conditie niet. Tenslotte hebben tegen en tegenover weer hun specifieke syntagmatische condities, waarbij ze, in deze schijf, onderling variabel zijnGa naar voetnoot111). Nauw bij deze schijf sluit aan tegen = | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
visueel kontrasterend met; hierbij hoort ook: afsteken tegen, uitkomen tegen. Er is enige overlapping met bij. Stellig identiek met het zgn. vergelijkende tegen is tegenover, volgens Van Dale ‘2. in tegenstelling met’. Het ziet er naar uit dat dit hele vergelijkingssysteem, overigens slechts uit één lexeem bestaand, een afzonderlijke sub-laag vormt met zijn speciale structuur. Op grond van het behandelde kan ik er de volgende tekening van maken. De betrekkingen met de andere lagen worden hier niet aangegeven:Om de numerieke verhouding uit te drukken heeft men tenslotte ook weer twee voorzetsels die reeds met andere functies belast zijn. Het gebruik van tegen in drie tegen een wordt door Van Dale sub 10 (zeer onvoldoende) omschreven als: ‘bij een weddenschap of een kansberekening’. Als een der functies von op vermeldt Van Dale die ‘in bepalingen die een vaste verhouding te kennen geven: één op duizend’. Er is een zekere syntactische geconditioneerdheid: op wordt alleen gebruikt als het rechts-verbonden begrip groter is dan het linksverbonden. Wij kunnen deze sublaag aangeven als: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IXOnder andere hebben wij reeds bij de behandeling van onder gezien, dat de kwestie van mogelijke homofonie de zekerheid omtrent de verhoudingen verdoezelt. Wij moeten trouwens vaak met de mogelijkheid van homofonie rekening houden. B. Pottier wees daar ook voor het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moderne Frans opGa naar voetnoot112). Soms schijnt de betekenis afhankelijk van wat er volgt: dat is goed voor de nachtrust: dat is goed voor de hoest. Maar dat is slechts schijn. Homofonie komt ook werkelijk voorGa naar voetnoot113):Dit brengt echter in zoverre geen complicaties als de mogelijkheden beide in de ontworpen structuren verankerd liggen. Er verandert daardoor aan het systeem nietsGa naar voetnoot114). Alleen ontstaat zo mogelijkheid tot misverstand. Wij komen nog even terug op de mogelijkheid van overlapping. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarbij moet men zich hoeden voor misleiding. Soms lijkt de inhoud dezelfde, maar is er toch verschil van Darstellung. Ook onder de voegwoorden kan zoiets voorkomen. Gougenheim b.v. wijst erop dat na bepaalde verbes de sens affectif zowel que als de ce que mogelijk is, maar gaat dan verder: ‘On peut considérer les subordonnées introduites par de ce que comme ayant un sens plus intellectuel et comme susceptibles d'être considérées comme des subordonnées de cause plus que comme des subordonnées objet’.
Zo ziet hij dus verschil van Darstellung tussen:
en
Zo kan men in het Nederlands vergelijken
daarbij geeft met de begeleidende omstandigheid aan; de verbinding met in (de) duidt al op een veel engere verbondenheid; bij in zijn is er bijna causaal verband. Zo is er ook wel onderscheid tussen:
Brinkmann bv. ziet ook voor het Duits verschil tussen bei Tage, waarbij het tijdsverloop als ‘anwesend’ wordt voorgesteld, en mit Tagesanbruch, waarbij de gelijktijdigheid meer in het brandpunt van de belangstelling staatGa naar voetnoot116). Vgl. verder: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En zo is er misschien ook een verschil in Darstellung tussen
Natuurlijk kan men zich soms afvragen of er nog wel alleen maar verschil in Darstellung en niet veeleer betekenisverschil is, bv. bij:
De tegenstelling: geloven aan ≠ geloven in is wat boekerig. Ook bij de volgende paren meen ik dat er meer is dan alleen verschil in Darstellung:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat eventueel verschil steeds gemakkelijk bewust te maken zou zijn, zal echter wel niemand beweren. Tenslotte moet men ook nog rekening houden met de mogelijkheid dat de betrokken overlapping slechts voor de taalgemeenschap in haar geheel geldt, maar in het actieve idiolect niet bestaat. Er dient dan van heteroniemen en niet van synoniemen gesproken te worden. Misschien geldt dat van:
A. Weijnen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RésuméAprès avoir publié dans le Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde deux articles, l'un sur la couche locale des prépositions néerlandaises, l'autre sur leur couche temporelle, l'auteur pose la question si on peut parler d'une couche non-dimensionelle. L'auteur ne s'occupe pas des fonctions où il y a un isolement, p.e. dans les verbes à préposition fixe, l'usage métaphorique, l'usage dans un isolement sémantique, avec des cas pétrifiés ou des formes archaiques, en connexion avec des mots n'existants pas seuls. En outre l'auteur ne discute pas les combinaisons obligatoires avec un adverbe. Même il s'oppose contre la classification des prépositions dont le syntagme vers le côté droit est restreint et qui ne sont pas suivies de l'article, la présence de l'article étant necessaire après les autres prépositions. Enfin l'auteur considère seulement le néerlandais de la langue commune. L'épreuve de la commutation montre que les prépositions met, zonder, voor, tegen, wegens et ondanks dans un certain disque sémantique forment un petit sous-système, le secteur modal. La préposition met s'oppose polairement à zonder, voor à tegen, wegens à ondanks. L'auteur constate que la plupart d'elles montre des variantes. Il y a une opposi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tion privative entre met de l'un côte et tussen et onder de l'autre. Entre onder et tussen il y a une opposition éuipollente, entre onder et door une opposition privative. Les prépositions aan, over, op et naar sont complètement disjonctives. Il y a une opposition indirecte entre le secteur modal et boven, omstreeks (omtrent) onder2, tot, vanaf, overeenkomstig, volgens, naar, tous avec leurs variantes. Entre boven et onder2 il y a une opposition polaire, également entre tot et vanaf. Les mots boven, onder, tot, vanaf et omstreeks forment un secteur scalaire. Le lexème wegens est très étendu. Il contient aussi (des disques de) voor, om, met, over, door et van. Un autre lexème se compose de aangaande, nopens, betreffende, omtrent, van, in, met, aan. Chez van l'auteur constate qu'on peut l'employer sans qu'il y a question de signification (van nee schudden, mijn hartje gaat van rikketikketik). Les prépositions bij et buiten sont disjonctives, tandis qu'il y a d'opposition équipollente et peut-être polaire entre in et uit. Dans un certain disque (celui de l'attribut prédicatif) tot, in et aan sont des variantes. Pour former des compléments distributifs met et bij entrent en fonction; en outre met, bij, tegen et tegenover servent à l'expression de la comparaison. Pour les relations numériques le néerlandais connaît tegen et op. |
|