Boekbeoordelingen
Eug. de Bock, Verkenningen in de Achttiende Eeuw. Antw., De Sikkel, 1963 (voor Nederl. Mart. Nijhoff, 's-Grav.).
De Nederlandstalige literatuur in België in de 18de eeuw is een, althans in het Noorden, weinig bekend onderwerp, al kan men niet zeggen dat het terra incognita is. Te Winkel heeft er niet minder dan vier uitvoerige hoofdstukken aan gewijd in zijn Ontwikkelingsgang (hfdst. XXXI-XXXIII van het Vierde tijdvak en XXIII van het Vijfde) en vrijwel alle namen die De Bock noemt vindt men ook bij hem. Maar voor de persoonlijke details en vooral voor de achtergronden van het gepresteerde geeft De Bock een schat van inlichtingen waarvoor men hem ten zeerste dankbaar kan zijn. Schr. heeft zijn boek in twee grote hoofdstukken verdeeld, ‘Vlaanderen en Brabant in de 18e Eeuw’ en ‘De eigenlijke Belletrie’, in het eerste waarvan hij de genres, de geestelijke en politieke stromingen en vooral de journalistiek behandelt, de ‘courantiers’ en de spectatoriale geschriften, waaronder vooral Broeckaert zo'n belangrijke plaats inneemt, terwijl ook de almanakken en het volkslied worden besproken. Van Broeckaerts geschriften krijgt vooral, en terecht, ‘De Sysse-panne ofte den Estamine der ouderlingen’ veel aandacht, die ook spreekt uit het vignet, een sauskom, op het omslag van het boek; verder natuurlijk Jellen en Mietje, dat eerst bij gedeelten in almanakken verscheen.
Het tweede hoofdstuk begint met een korte paragraaf over De Swaen, die voor het begin van de 18de eeuw al overleden was, maar wiens werk pas in 1715 gedrukt werd. De tweede paragraaf begint met een bespreking van Livinus de Meyers Gramschap, waarvan gezegd wordt dat ‘De Nederlandse vertaling hiervan...verscheen te Leuven in 1715,...door de zorgen van Prof. Schrant nog eens te Gent in 1817’. In beide jaartallen zal de tweede 1 toch wel een 2 moeten zijn; in mijn exemplaren staat althans respectievelijk dat zij gedrukt zijn ‘Tot Loven, by de Weduwe van Ian Baptist Schellekens