Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 72
(1954)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermdMnl. Biercruut berust op een corrupte tekstTerloops vermeldt Van den BergGa naar voetnoot1) in zijn studie over het Antidotarium Nicolai, dat er naast het door hem uitgegeven mnl. hs. van de K.B. te Brussel (Nr. 15626) ook nog mnl. teksten van dit beroemde voorschriftenboek bestaan ‘te München, Parijs, Weenen enz.’ (blz. XIX). Het zullen de omstandigheden van Wereldoorlog I zijn geweest, die hem hebben belet van die andere mnl. teksten voor vergelijking gebruik te maken. Eerst in 1941 werd door P. van der WielenGa naar voetnoot2) gewezen op het Parijse hs. van een mnl. vertaling van het Antidotarium Nicolai (A.N.), dat ‘zeker een nadere studie waard is’ en dat ‘een weinig compleet werk (is), zoals wel uit de beschrijving blijkt, maar dat toch tal van belangwekkende medisch-pharmaceutische gegevens (bevat)’. In verband met het onderwerp van mijn dissertatie heb ik deze Parijse mnl. vertaling van het A.N. mede in mijn vergelijkend studiemateriaal betrokken. Het blijkt, dat deze tekst niet alleen twee voorschriften meer bevat dan die van het Brusselse hs. en dus het tegendeel is van een weinig compleet werk, doch tevens, dat de Parijse tekst beter is dan de Brusselse. Had Van den Berg het Parijse hs. kunnen raadplegen, hij zou enkele onduidelijkheden hebben kunnen ophelderen. | |
[pagina 38]
| |
Een frappant voorbeeld daarvan moge hier volgen. In het voorschrift voor Unguentum marciatum (Brussel f. 20 r.b.; bij Van den Berg blz. 170) leest Van den Berg terecht in de opsomming van de gebruikte planten: ... camedrei. sanctorie. edere. biercruut. quintefolie ... De overeenkomstige plaats in de Ed. princeps (bij Van den Berg blz. 173) luid: ... camedrei centauree fragarie quinquefolii ... Van den Berg laat zich over de discordantie niet uit, maar citeert in zijn aantekeningen (blz. 122) het z.g. Herbarijs, uitmakende f. 91 r-107 v van de Brusselse Codex, waar men bij de behandeling der simplicia op fol. 99 r.a. kan lezen: Fragaria. dats biercruut... Zo is dan biercruut terecht gekomen in de lijst van mnl. plantensynoniemen. Het zal aan velen, die zich met plantensynoniemen bezighouden menig uur van vergeefs zoeken naar de oorsprong hebben gekost. De oplossing ligt in de tekst van het Parijse Ms. Néerl. No. 54 (Bibl. Nat.), f. 62 r.b., waar men voor de boven aangehaalde plaats leest: ... santorie. camedrei. erdebeyercruut. quintefolie.... Hieruit kan worden besloten, 1e dat de Brusselse tekst teruggaat op een hs. met een foutieve lezing voor aardbeikruid, 2e dat het Herbarijs uit de Brusselse Codex moet zijn geschreven ná het Antidotarium Nicolai in dezelfde Codex en 3e dat bij het afschrijven van het Herbarijs de glosse biercruut is ingelast op grond van de kennis, die de afschrijver had van het A.N. Aardbeiblad of -kruid (van Fragaria vesca L. of van Fragaria moschata Dutch.) komt in de mnl. materia medica veelvuldig voor (erdbeire, eertbesie), maar de vergissing en splitsing in edere en biercruut is niet zo onbegrijpelijk wanneer men weet, dat ook edera veelvuldig voorkomt, hetzij als ‘bacce edere’ en de daaruit bereide gom (van Hedera Helix L. = Klimop) hetzij als ‘edera terrestris’ (van Glechoma hederacea L. = Hondsdraf). We mogen verwachten, dat van de andere thans nog onverklaarde plantennamen uit het A.N., Herbarijs en andere delen van de Brusselse Codex, er nog een aantal door foutieve lezing en afschrijving is ontstaan. W.F. Daems |
|