Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 67
(1950)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 223]
| |
Voort, voortmeer, rechtevoortHoe is de weerelt voort, gelijck de munt, verslimt?
Leeuwendalers II, 660 (ed. W.B.V)
In deel V van de grote Vondeluitgave, waarvan de tekst, voor zover het o.a. de Leeuwendalers betreft, is vastgesteld en toegelicht door De Vooys, met medewerking van C. Cath. van de Graft, wordt voort in bovengenoemd vs. omschreven met dadelik; Van Duinkerken geeft in zijn uitgave van 1948Ga naar voetnoot1) hetzelfde woord (in vs. 792) weer met vervolgens. Dit verschil in verklaring geeft ons het recht te besluiten dat een of beide opvattingen verkeerd zijn. Het laatste is het geval. In de dialecten van de Noordbrabantse Kempen - en we halen die te liever aan omdat Vondel's taal, ook na 1625 voor zover ze dan nog Brabants gekleurd is, daaraan zo nauw is verwant - komt een bijwoord voort voor van dagelijks gebruik; het ziet op een toestand zoals die langzaam gegroeid zijnde op het ogenblik van het gesprokene bestaat, dit in vergelijking en in tegenstelling met gelijk hij vroeger was. Enige uit die dialecten door ons gehoorde voorbeelden kunnen dit illustreren: Ik ben voŏrt een tob door een oude, sukkelachtige vrouw gezegd; De mik (het wittebrood) is voŏrt zĕu hard as ene schenk; 't Is v̆oort een aauw väl gezegd van een oude vrouw; Hij leŭpt vŏort gedukkelijk Die man loopt gebrekkig; Z'is voŏrt rep zat De haver is voldoende rijp; Hij is voŏrt 'n hĕel dĕel aud, dien houd; Hij was vŏort hĕel goed schutter Op het laatst van zijn leven schoot die jager - in tegenstelling met vroeger - vrij goed; Die zuin van ȫw, dä zen vŏort hĕel minse Die zonen van U - die ik, spreker, als jongens heb gekend en in lange tijd niet meer gezien heb - zijn nu grote mensen; Alleman rijdt vŏort ene moter; Wa's de werreld vŏort slaecht! d.w.z. Vroeger was de wereld goed, van lieverlede is het mensdom zedelijk achteruitgegaan en heden ten dage zijn de mensen slecht; in de Noordbrabantse roman van Maarten Heesters Kempenaer, Willeke BruisGa naar voetnoot2), blz. 240 | |
[pagina 224]
| |
lezen we: Ze kan goed gemist worden, nou ik thuis ben, zegt vader. Ik ben voort groot genoeg. En op blz. 277 Hij heeft voort aardig wat centen. In zoverre dit met synoniemen mogelijk is, kan men dit voort weergeven met: nu, op het ogenblik, tegenwoordig, heden ten dage, (op) den dag van vandaag e.dgl. Deze betekenis heeft voort in het in het opschrift van deze kleine bijdrage aangehaalde vers uit Leeuwendalers ook; de betreffende regel Hoe is de weerelt voort, gelijck de munt, verslimt? kan men weergeven met: Wat is de wereld, evenals het geld, vandaag den dag niets waard! Door genoemde versregel zo te interpreteren komt de tegenstelling: verleden, heden en toekomst mooi tot haar recht. Op het verleden wijzen vs. 658[regelnummer]
[Hoe zagh'er 'tvleck toen uit,] dat heerlijck plagh te bloeien,
Gelijck een wijngertranck, die langs den gevel klimt?
Deze gouden tijd zich herinnerend en tevens ziende wat er van geworden is, verzucht Vrerick in: vs. 660[regelnummer]
Hoe is de weerelt voort, gelijck de munt, verslimt?
Dit is de toestand waartoe de wereld op het ogenblik dat Vrerick spreekt is afgezakt. En nog slechter zal ze worden volgens Lantskroon, die de toekomst donker inziet, blijkens vs. 661[regelnummer]
Hoe wortze dagelijcks, van schalck en slim, noch slimmer?
Het is het oude lied, dat men in onze dagen ook nog kan horen uit de mond van ouden van dagen, voor het grootste deel laudatores temporis acti: Wat waren de mensen vroeger goed, wat zijn ze nu slecht en hoe worden ze van dag tot dag nog slechter!
De betekenis: nu, momenteel, tegenwoordig, heden ten dage, die we aan voort in Leeuwendalers, vs. 660 toekenden, heeft ook het mnl. vortmeer, bv. Van den vos Reynaerde vs. 380 v.
Ic bem vortmeer so out,
ic moet miere zielen telen,
in nnl. overgebracht: Ik ben nu zo oud geworden, ik moet voor mijn ziel gaan zorgen. Sub voce vortmeer, 1, c (kol. 1197) geeft Verdam de juiste betekenis: nu. | |
[pagina 225]
| |
Nog wijzen we er op dat het in de voorafgaande regels genoemde bijw. voort voorkomt in de koppeling rechtevoort, dat volgens Verdam s.v. rechtevort ontstaan is uit rechte, bijw. en voort en ook reeds in het mnl. de betekenis kan hebben van: op het ogenblik. In de 17de eeuw kan men het met deze betekenis ontmoeten o.a. in de Warenar vss. 422, 1201, die resp. luiden: We hebbent nu rechtevoort vry wat drock en En 'sis rechtevoort op 'tuyterste swangher. In bepaalde dialecten hoort men het nu nog: Gallée blz. 35b (thans), Wanink (tegenwoordig), bv. Alles is rechtevoort effen duur Alles is tegenwoordig heel duur, Boekenoogen (thans, op het ogenblik), Karsten (tegenwoordig) 't Is rechtevoort een rare wereld.
Deventer A.P. de Bont |
|