Boekbeoordeling
Dwonder van Claren IJse en Snee. Een verloren en teruggevonden gedicht van Jan Smeken, met inleiding en aantekeningen uitgegeven door R. Pennink en D.Th. Enklaar. 's-Grav. 1946.
Een alleraardigst boekje! Het is de heruitgave van een in 1511 bij Thomas van der Noot gedrukt werkje waarvan in 1940 een vermoedelijk uniek exemplaar werd teruggevonden, dat thans ter Koninklijke Bibliotheek berust, en behelst de beschrijving van 49 in sneeuw gevormde beelden en groepen die in den strengen winter van 1510/11 Brussels straten en pleinen en de binnenplaatsen van vele huizingen sierden. De beschrijving is afkomstig van Jan Smeken (blijkens de colophoon van het in 34 twaalfregelige strofen geschreven gedicht), die er, zonder hooge poëzie te leveren, een zeer onderhoudend geheel van heeft weten te maken, ook wegens de topografische bijzonderheden niet van historische waarde ontbloot. De uitgevers spreken van een tweeslachtigen geest, ‘zeef werelds... en godsvruchtig tevens’, maar van een vermenging van die twee kan men toch niet spreken; het moraliseerende slot was welhaast onvermijdelijk en de parallel van het vergankelijke dezer beelden met de vergankelijkheid van het aardsche leven lag ook wel zeer voor de hand. Enkele platte termen en een gewaagd grapje als in strofe xxvii zijn in den geest van den tijd, evenals het in die strofe beschreven beeld; het schijnt den uitgevers ontgaan te zijn dat deze voorstelling een duidelijke zinspeling op den naam ‘Rosendal’ inhoudt. Wie de makers der beelden waren, blijkt uit het gedicht niet duidelijk; het is zeker mogelijk dat het St.-Lucasgilde er aan medegewerkt heeft (blz. 8), maar sommige figuren waren blijkbaar vrij eenvoudig, zoodat men wel mag aannemen dat ze althans voor een deel wel door de buurtbewoners gemaakt waren, bv. de ‘onghemaect handeloos ruese’ (vs. 154), niet veel anders immers dan een groote sneeuwpop.
Voor de verzorging van de uitgave hebben wij overigens niets dan