Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 64
(1946)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| |
Het ‘Salve Regina’ van Jan van HulstDeze Maria-antiphoon uit het zgn. ‘Gruuthusehandschrift’Ga naar voetnoot1) werd voor het eerst uitgegeven in 1848 door Kanunnik C. CartonGa naar voetnoot2). Diens uitgave was echter verre van onberispelijk. Afgezien van kleinere of grootere onnauwkeurigheden als daar zijn: het aan elkander schrijven van wat in het hs. gescheiden staat; kleine letter in plaats van hoofdletter of omgekeerd; het vergeten van geheele woorden en het weglaten van woordgedeelten, die in het hs. nog behoorlijk leesbaar waren; verkeerde interpunctie; het in afwijking van het hs. door elkander gebruiken van schrijfwijzen met g/gh, i/j, s/z, u/v en y/i en ten slotte ook niet meegerekend foutieve schrijfwijzen als de i.p.v. die, is i.p.v. es, ons i.p.v. onze en roupen wi i.p.v. roupwi, blijven er welgeteld nog een twintigtal verkeerde lezingen over. Een respectabel aantal in zoo'n klein bestek! In 1876 bezorgde Arnold een heruitgaveGa naar voetnoot3), welke, hoewel beter dan die van Carton, toch ook weer niet afdoende zijn kon, al was het alleen maar hierom, dat hij daarbij het hs. zelf niet geraadpleegd had, een bezwaar dat ook Verdams opstellen geldt, die op deze paraphrase betrekking hebbenGa naar voetnoot4). Onlangs op het spoor gekomen van een jongere redactie van dit | |
[pagina 108]
| |
gedicht en wel in een hs., dat vroeger toebehoorde aan het St. Barbaracollege te Gent, doch sinds een tiental jaren het eigendom is van het Ruusbroecgenootschap te AntwerpenGa naar voetnoot5), lijkt het mij niet ondienstig thans een definitieve tekstuitgave van dit gedicht te geven en zulks naar het Gruuthuse-hs.Ga naar voetnoot6), (voortaan door ons genoemd hs. G), met dien verstande dat de verkortingen alle zijn opgelost, terwijl de schaarsche interpunctie geheel volgens het hs. isGa naar voetnoot7). Onderaan den tekst kan men aanteekeningen van palaeographischen, taalkundigen of tekstcritischen aard vinden, terwijl daarbij ook de voornaamste varianten uit het hs. Ruusbroecgenootschap (voortaan genoemd hs. R) gegeven worden. In hs. R nu komt het ‘Salve Regina’ gesplitst voor, en wel het eerste gedeelte (vs. 1 t/m 26) onder den titel Eene bedinge van onser liever vrouwen (fol. 50 vo-51ro), het tweede gedeelte (vs. 27 t/m 298) onder den titel Salve Regina (fol. 51 ro-58 ro). Het geheele gedicht bestaat uit 22 coupletten van 13 regels met rijmschema aab/aab/bba/bba/a en één slotzang van 11 regels met rijmschema aba/aba/aba/bbGa naar voetnoot8). Op grond van genoemd rijmschema dient in hs. G slechts één versregel gecorrigeerd te worden en wel leze men in vs. 52 zalichede i.p.v. zalicheit. In hs. R daarentegen heeft de kopiist het met het | |
[pagina 109]
| |
rijm niet zoo nauw genomen en valt er heel wat meer te herstellen. Wat het rijm -um/-om in de versregels 248 t/m 260 betreft, eerder dan te denken aan dichterlijke vrijheid zooals ArnoldGa naar voetnoot9) doet, meen ik, dat men hier te doen heeft met een o-uitspraak van de u in de woorden exilium, templum, dum en ihesum, zooals b.v. ten aanzien van de twee eerstgenoemde substantiva nu nog in het Fransch geschiedt. Merkwaardig is verder ook het rijm van de latijnsche woorden dei (vs. 276) en mei (vs. 279) met de mnl. woorden ei/wei (vs. 280/281) en rei/ghescrei (vs. 283/284). De hedendaagsche diphtongische uitspraak van lat. dei en mei was in 't Mnl. mogelijk wel monophtongisch. Thans over het acrostichon. Arnold heeft in zijn opstelGa naar voetnoot10). ten onrechte gemeend, dat het woord mater in den eersten versregel van de antiphoon ontbrak. De latijnsche oertekst immers luidt: Salve regina misericordiae, vitae dulcedo et spes nostra salve etc.Ga naar voetnoot11). Zoo zal men bij vele mnl. Getijdenboeken, wanneer daarin een Salve regina misericordie in dietsche voorkomt, tevergeefs zoeken naar het woord moeder in den eersten versregel. Het begin van het Salve Regina in het Ghetiden Boec, uitgegeven door K. de Gheldere (Gent 1893), blz. 59 is aldus: Ghegruet sijstu coninginne der ontfermherticheit.
De Gheldere zegt dan ook op blz. 210 van zijn uitgave: ‘In den oorspronkelijken tekst stonden de woorden mater en virgo niet, blijkens het Salve Regina misericordie in dietsche, overgenomen in Vaderl. Museum 11 429’Ga naar voetnoot12). Ik moge hier b.v. ook verwijzen naar de vertaling van het Salve Regina in het door N. van Wijk uitgege- | |
[pagina 110]
| |
ven Getijdenboek van Geert GrooteGa naar voetnoot13), alsmede naar dergelijke vertalingen in handschriften, beschreven door Maria MeertensGa naar voetnoot14). Ten slotte zij ook nog verwezen naar den Index der B.N.M. i.v. Salve Regina. Verder is ook de uiteenzetting, die Arnold in zijn artikel geeft over het gebruik der H als beginletter verkeerd, niet het minst ten aanzien van den pronominalen vorm Hu in vs. 293Ga naar voetnoot15). Hu en u wisselen elkaar voortdurend af (b.v. An hu, vs. 27, maar Vp v, vs. 62). Feit is dat men de vormen Haelt (Hss. G en R, vs. 88; hs R, vs. 143), Hebstu (Hss. G en R, vs. 100), Hebt (Hs. R, vs. 237) en Helpt (Hs. R, verzen 15, 132 en 189; Hss. G en R, de verzen 64 en 75) dient te lezen als Aelt (cf. Hs. G, vs. 143), Ebstu, Ebt (cf. Hs. G, vs. 237) en Elpt (cf. Hs. G, de verzen 15, 132 en 189). Slechts in versregel 234 van de hss. G en R mag men blijven lezen Helpti. De beginletters van vs. 114 t/m 123 in hs. R vormen het woord lacramarum tegenover het goede lacrimarum van hs. G. Wij dienen dus vers 118 van hs. R aldus te lezen: IN die soe hoopt elc zondich lijf.
De initialen der versregels 159 t/m 176 in hs. R leveren op misericosdes oculo in plaats van het goede misericordes oculos in hs. G. In vs. 167 van hs. R moet daarom het woord Suuert vervangen worden door het woord Ruumt van denzelfden versregel in hs. G. Tevens blijkt dat vs. 176 in hs. R weggevallen, resp. door den kopiïst overgeslagen is. Met Arnold moeten wij een verklaring voor de herhaling van de beginletters RGO in de versregels 275 t/m 277 schuldig blijven. Het rijmschema van het couplet, waarin genoemde versregels voorkomen | |
[pagina 111]
| |
is geheel regelmatig. De verklaring van Te WinkelGa naar voetnoot16), overgenomen door VerdamGa naar voetnoot17), ‘dat vers 274 de eerste regel van een verder ontbrekende strophe zou zijn, waarin op gloriosa ave v moet geglosseerd zijn, terwijl dan van de volgende strophe de beginregel, die met i had moeten aanvangen, ontbreekt’ is onaanvaardbaar, aangezien in beide hss. niet ave maar fine staat. Tot slot laten wij hier den tekst van het gedicht (hs. f. 6 ro a t/m f. 7 ro b) volgen:
SOnder smette zaliche rose
Acoleye preciose
Lelie vul der zuuerheit
Verbiddiche derGa naar voetnoot18) zonden noze
5[regelnummer]
Ewich licht gloriose
Raye vul der helicheit
Eighin woonst der triniteit
Ghelijc ons die scrifture zeitGa naar voetnoot19)
Ia bouen der naturen glose
10[regelnummer]
Neemt ons in v ghenadicheit
Als ons dat steruen wert bereit
Maect ons vri ter laetster pose
Ieghen alle die helsche bose
Soete moeder reine maghet
15[regelnummer]
elptGa naar voetnoot20) ons eer ons die uiant iaghet
Roukeloos in sijn venijn
Iammerlike sijn wi gheplaghet
Comdi niet bi ons als men vraghet
Om onse daden in den fijn
20[regelnummer]
Rouct onser die bezondichtGa naar voetnoot21) sijn
Dat wi ontgaen der hellen pijn
| |
[pagina 112]
| |
In ons te helpene niet vertraecht
Ende doet ons scauwen twerde anschijn
Van hem die watreGa naar voetnoot22) maecte wijn
25[regelnummer]
In duechden ons vor hem ghewaecht
Ten ende als elc sijn ordeel draecht
An hu vrouwe roupic ghenaden
Dat ghi mi wilt staen in staden
Van hu te dichtene salue
30[regelnummer]
Leedre alre hoochst van graden
Claerheit dies niement can verzaden
En ware dat woort wi hadden wee
Doe dinghel gods sprac aue
Omoedelike so spraecstu mee
35[regelnummer]
Ecce ancilla sonder beraden
Troost ons eer ons de tijt ontgee
Salue mater gratie
Puert ons van zonderlikerGa naar voetnoot23) traden
Eer ons die uiant brinct in scaden
40[regelnummer]
Salue moeder regina mede
Nu tooch ons dine ontfaermichede
Oueruloeiende in alre tijtGa naar voetnoot24)
Salicheit der meinschedeGa naar voetnoot25)
Tempel der drieuoudichede
45[regelnummer]
Regina bestu ghebenedijt
Also edele als ghi zijt
Sone was sone es sone wert ghewijt
Alleine wonstu den hoochsten vrede
Laet ons hier so lanc hebben respijtGa naar voetnoot26)
50[regelnummer]
Van zonden te zine vri ende quijt
Ende behoutGa naar voetnoot27) ons vrouwe met uwer bede
An hu so staet onse zalicheitGa naar voetnoot28)
DorGa naar voetnoot29) dijnre ontfaermicheden name
Trec ons vter sonden brame
| |
[pagina 113]
| |
55[regelnummer]
Ende brinctGa naar voetnoot30) vrauwe ter rechter strate
Claerlic in onsen zin verzame
Altoos tonser zielen bate
Moeder vul der caritate
60[regelnummer]
Aensich ons werc hets zonder mate
Misericordie ons wel betame
Vp v ic aerme mi verlateGa naar voetnoot34)
Soete ontfaermiche aduocate
Helpt ons du drouchs tonser vrame
65[regelnummer]
Xpristus in dinen lechame
Vrouwe ontfaermiche conighinne
[Leuen]Ga naar voetnoot35) daer alle zoetheit es inne
Ende licht daert al bi es verclaert
Salich waerstu van beghinne
70[regelnummer]
Fondament daer god zijn minne
In heeft vp ons gheopenbaert
Lof gheuen di uut milder aert
Inghelen menschen watGa naar voetnoot36) ye ghewaer[t]Ga naar voetnoot37)
IaGa naar voetnoot38) alle godlike seraphinne
75[regelnummer]
Helpt ons dat ons niet ontuaert
Vita dulcedo vrouwe vermaert
Ende spaert ons die zijn broosch van z[inne]Ga naar voetnoot39)
An hu soGa naar voetnoot40) staenGa naar voetnoot41) al onse ghewinne
DV best moeder ende maghet reine
80[regelnummer]
Troost ende onse hope alleine
Ende god heifti daer toe vercoren
| |
[pagina 114]
| |
Selue wart hi in di ghemeine
Vrouwe ghi wort moeder dan es nie [t cleine]Ga naar voetnoot42)
Sonder pine ende sonder toren
85[regelnummer]
Puer ende suure als te uoren
In pinen waren wi verloren
Ruste brochstu in desen weine
Haelt ons met hu ten hoochstenGa naar voetnoot43) corenGa naar voetnoot44)
Maria rose sonder doren
90[regelnummer]
uwes ghelike ne was nie gheine
Spes nostra sidi fonteine
God groetu so mach blidelic
Elc tot v segghen ende ionstelijc
Moeder du hebs ons verloost
95[regelnummer]
Ende daet den here van hemelrijc
Neder commen in eerderijc
Tonser vromen die waren ghenoost
Ende staerf om ons te gheuene troost
Salue zuut west noort ende oost
100[regelnummer]
Hebstu ghewonnen moederlijc
Troost ons want elc dijnre hulpen gl [oost]Ga naar voetnoot45)
Fel es de uiant ende gheboost
Laet ons ontstaen ghenadelijc
Ende dat wi vlien der hellen slijc
105[regelnummer]
Nv vrouwe ontfaermich ende ghenadich
Te di roup wi die zijn mesdadich
Ende vul ghebreckeliker zonden
Swaerlic besmet ende seer verladich
IouweGa naar voetnoot46) hulpe vrauwe es soGa naar voetnoot47) gheradich
110[regelnummer]
Ne gheen meinsche en cant ghegronden
Hu louen wi met allen monden
Ad te clamamus tallen stonden
Confortereghe ghestadich
Lost ons vanden helschen honden
| |
[pagina 115]
| |
115[regelnummer]
Altoos wilsi ons uerslonden
Cracht ghef ons hem te zine versmadich
Rechtuarich ende in duechden dadich
InGa naar voetnoot48) di so hoopt elc zondich lijf
Moeder maghet ende daertoeGa naar voetnoot49) wijf
120[regelnummer]
An di soGa naar voetnoot50) roup wi meere ende minder
Rouct onser of wi sijn kaitijfGa naar voetnoot51)
Vp di so roup wi euen stijf
Met herten wi aerme yeuenGa naar voetnoot52) kinder
Vul ellenden hier ende ghinder
125[regelnummer]
Altoos wilt wesen ons bewinder
Lost ons te tijt vor tsfiants kijf
Laetstu hem staen naGa naar voetnoot53) onsen inder
Ende du dan niet best ons ontbinderGa naar voetnoot54)
Exules filij eue gherijf
130[regelnummer]
In doghene bliuen wi euen stijf
Al vul gratien roze root
ElptGa naar voetnoot55) ons in allen wederstoot
Recht eist dat elc dijr hulpen aenua
God bi den inghel di ontboot
135[regelnummer]
Ons te helpene vter noot
Aue gracia plena
DominusGa naar voetnoot56) ende daer na
Woortstu sijns vulGa naar voetnoot57) maria
Ontfaermet onser cleen ende groot
140[regelnummer]
Crachtelic ons te hulpen sta
Ad te suspiramus sla
| |
[pagina 116]
| |
Tonswaert dijn oghen in dure der doot
AeltGa naar voetnoot58) ons metti in abraems scoot
Na der scrifture orconde
145[regelnummer]
O vrouwe so bestu van gods monde
Salich helich ghebenedijt
Ten mocht noit no het en conde
Refuus ghepeins van enicher zonde
An di ghecomen tenigherGa naar voetnoot59) tijt
150[regelnummer]
In dinen gheest was god beurijt
Lofs ghi alles waerdich zijt
Laet v ontfaermen talre stonde
Ons zuchten ons weenen ende ons ghecrijt
So dat wi keren ons jolijtGa naar voetnoot60)
155[regelnummer]
Te di gementes et flentes vut gronde
Vrouwe ons troost bi di begonde
O vrouwe die zijt bouen der manen
Sonne die in elcker banen
Met uwer rayen bescinet gratie
160[regelnummer]
In dit allendiche dal van tranen
So wilt te duechden ons vermanen
Ende hoet ons vor tsfiants temptatie
Rouct onser so dat onse nacie
In hac lacrimarum ualle spacie
165[regelnummer]
Crighe de zonden of te planen
Ontfaet vrauwe ons salutatie
RuumtGa naar voetnoot61) ons van allenGa naar voetnoot62) falatie
Daer ons de viant bi mach tanen
En es hier tsine waerGa naar voetnoot63) een wanen
170[regelnummer]
Sterre zidiGa naar voetnoot64) die den nacht
Ons ten lichten daghe hebt bracht
ClaerheitGa naar voetnoot65) vul van shemels dauwe
V bidden wi ghi hebbes macht
| |
[pagina 117]
| |
Laet ons te tijt des viants cracht
175[regelnummer]
Ontstaen dat wi vut sinen ghelauwe
Sijn eya ergo weest vp trauweGa naar voetnoot66)
Aduocata nostra vrauwe
Dat ons dijn edeleGa naar voetnoot67) werde dracht
Niet en zende in ewichen rauwe
180[regelnummer]
O vrauwe als men elx ordeel scauwe
Sijt ons vorsprake ende ons bewacht
Crachtelijc vor tsfiants gheslacht
O alre omoeden exemplaer
Neemt ons in hoeden speghelGa naar voetnoot68) claer
185[regelnummer]
Vrijt ons vor den helschen vos
Ende dine ontfaermiche oghen staer
Recht vp ons in den lesten vaer
Tlijf es hier in mesdaden gros
ElptGa naar voetnoot69) ons van zonden maken los
190[regelnummer]
Eer ons tot hem der hellen rosGa naar voetnoot70)
Trecke ende stiert ons altoos naer
Illos tuos misericordes oculos
Hier in dit aerme eerdsche mos
Ende dat wi moghen openbaer
195[regelnummer]
Scauwen die vruechden sonder iaerGa naar voetnoot71)
Van houerden ende vanGa naar voetnoot72) nide
Maect ons vri dat wi te tide
Bekeeren ter omoedicheit
Ende van luxurien ende van stride
200[regelnummer]
Niewer in te werdene blide
En si der zielen zalicheit
Doet ons altoos zijn bereit
In werken daer gods eere in leit
Comt keert v oghen ghebenedide
| |
[pagina 118]
| |
205[regelnummer]
Tonswaert want hetGa naar voetnoot73) ons nauwe steit
Vul smetten es ons vleeschichGa naar voetnoot74) cleit
Maria ad nos conuerte stide
Fel es de uiant van beride
Raeye daer dheliche gheest in sceen
210[regelnummer]
Vrouwe ende wilde vleesch ende been
Claerlijc bin uwen liue ontfaen
Toe doen no hulpe ne wasser gheen
Van niemen dan van gode alleen
Met minnen haddi hu beuaen
215[regelnummer]
V gaf hi cracht ende rein vulstaen
Ende moeder ende maghet sonder waen
Noit maghet en was soGa naar voetnoot75) reen
Te tijt helpt ons van zonden dwaen
Reine so dat wi scouwen aen
220[regelnummer]
Ihesumme die den helschen steen
Scuerde ende spracGa naar voetnoot76) sire vrienden ween
Tempel gods vercoorne zale
Vertoocht ons in den lesten male
Ihesuse dheliche vrucht van di
225[regelnummer]
Na desen leuene so hale
Ons so dat ons niet en fale
Benedictum fructum uentris tui
In allen node soGa naar voetnoot77) stant ons bi
So dat die ziele behouden zi
230[regelnummer]
Puert ons van zondeliker quale
Ontfaet die bedinghe van mi
Salue mater domini
Troost mi want ic in zonden dwale
Helpti mi niet ic neder dale
235[regelnummer]
O glorieuse vercoorne bruut
Conighinne die den tribuut
| |
[pagina 119]
| |
EbtGa naar voetnoot78) uerwonnen vanGa naar voetnoot79) vrau yeuen
Xristus cam des leuens fruut
In di ghedaelt die di saluut
240[regelnummer]
Lieflic ontboot sonder brieuenGa naar voetnoot80)
Int cruce hinc hi tusschen tween dieuen
Vercoorne maecht laet v ghelieuen
Mi. hem taenziene na sleuens vut
OntbindtGa naar voetnoot81) ons vor des uiants grieuen
245[regelnummer]
Sijt ons soccoers vor al meskieuen
Toocht ons na des leuens vutGa naar voetnoot82)
Eewelic des hemels cruut
Nobis post hoc exilium
Diua flos dei templum
250[regelnummer]
Et uirgo urouwe ghebenedijt
Ostende na dit leuen dum
Claerlic dinen zone ihesum
Lost ons in die laetste tijt
Ende quijt ons vorGa naar voetnoot83) des duuels nijt
255[regelnummer]
Moeder ondoe den mantel wijt
Ende dec ons aerme al niet som
Ne sijn wi niet van di beurijt
So blijfwi ewich int subbijt
Ontraec wi in de weghen crom
260[regelnummer]
Pijnlic bliuen wi int ghedrom
Ic aerm meinsche zere bezondich
Aenroupe di ende dijns vermondich
O clemens vul des hemels gaue
Dijn kijnt so saechstu anghen wondic[h]Ga naar voetnoot84)
265[regelnummer]
Van rouwen waerstu so dorgrondich
Lieuer moeder sciet nie kints aue
Claghende ghincstu tsinen graue
| |
[pagina 120]
| |
Ian was dijn troost dijr herten laue
Sulc wissel en was noit niemen cond[ich]Ga naar voetnoot85)
270[regelnummer]
Vrijt ons vor den helschen raue
Int ende dat hi ons niet en scraueGa naar voetnoot86)
Rouct mijns ende maect mi duechden [condich]Ga naar voetnoot87)
Ghierich es hi ende verslondich
O pia gloriosa fine
275[regelnummer]
Regina vul alre medicine
Gratia beata mater dei
O dulcis onser alre pine
Muechstu metter ghenaden dine
Al verbidden memento mei
280[regelnummer]
Raeu es mijn leuen als een ei
Ic bem nu hier ende morghen wei
Alte onzeker es hier te zine
Antreckel es der zondenGa naar voetnoot88) rei
Maria hoet mi vor tghescrei
285[regelnummer]
Ende vor die ewiche karine
Nem met di de ziele mine. amen
IN dese oratie es uerclaert
Al vute salue regina
Neimt van bouen neder waert
290[regelnummer]
Vorsienlic eistGa naar voetnoot89) gheopenbaert
Also als icker anGa naar voetnoot90) versta
Niet dat ic dichter bem vermaert
Hu biddic sondich sere beswaert
Voor mi een aue maria
295[regelnummer]
Leest dat mi god so langhe spaert
So dat ic mi van zonden dwa
Te tijt eer mi hier tlijf ontga
Amen.
Voorschoten A.L. de Vreese |
|