Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 63
(1944)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 82]
| |
Als de blende tzwijn sloughenBlijkens een rekening uit 1439 vond in dat jaar te Brugge een vertoning plaats waarbij de blende tzwyn sloughenGa naar voetnoot1). In zijn Glossaire Flamand vertaalt Edw. Gailliard blende door ‘qui a les yeux bandés’Ga naar voetnoot2) en het MnlW vat het op in de zin van ‘geblinddoekte lieden’Ga naar voetnoot3). In de loop der jaren verzamelde ik een aantal gegevens, die te zamen een vrij duidelijk beeld vormen van bedoeld volksvermaak en waaruit blijkt, dat de verklaring in het Glossaire en het Mnl W onjuist is. Ik publiceer ze hier in chronologische volgorde. Een 14e-eeuws handschrift met o.m. Vlaamse miniaturen vertoont vier in lange gewaden geklede blinden, die met knuppels een zeug trachten te treffenGa naar voetnoot4). Links er van ziet men hoe een jongen de mannen naar het varken leidt. Zij houden elkaar bij de schouder vast. Deze tekening is een prototype van Bruegels aangrijpend schilderij van de parabel der blinden, dat thans(?!) te Napels hangtGa naar voetnoot5). Op Vastenavond van het jaar 1386 lieten aanzienlijke personen | |
[pagina 83]
| |
uit Lübeck twaalf krachtige blinden, wie zij oude harnassen en helmen als wapenrusting gegeven hadden, binnen een door planken afgezet vierkant op de markt, ten aanschouwe van een groot publiek, met knodsen in de hand op een varken losslaan, waarbij zij niet alleen het zwijn, maar ook elkander troffen. De vertoning duurde tot het beest dood wasGa naar voetnoot1). In 1415 gebeurde iets dergelijks te Stralsund: ‘... do schlogenn de blinden ein schwyn im dem Vastelauende vp dem olden marckede; se weren beplanckett, dath en dat swin nicht entlopen kondte, se schlogen sick vaken suluest vp dat liff, mehr alse vp dat schwinn, vnd wordenn ganz sachaftig darauer, so lange dath se mit der kule völeden, wor idt stundt, vnd schlogennt noch; alsse wass solck ein lachendes vastelavent nicht geseen’Ga naar voetnoot2). Te Parijs werd in 1425 een ‘esbatement’ gehouden van vier geharnaste blinden die om een big vochten. Daags te voren trokken zij geharnast door de stad, voorop een doedelzakspeler en een man met een grote vlag, waarop de big geschilderd stondGa naar voetnoot3). De magistraat van Arnhem liet op de Maandag volgende op 6 Januari 1440 (Opten Verswaren Manendaghe) blinden in een afgeperkte ruimte naar een varken slaan. Ze waren geharnast en hadden schilden, waarop het stadswapen stond. Ze ontvingen geld voor hun prestaties en kregen vooraf eten en drinkenGa naar voetnoot4). De 19e Augustus van het jaar 1470 vond zulk een vermakelijkheid te Dordrecht plaats. Op de dag die aan het feest voorafging, werd bekend gemaakt: ‘Also die blinde luden op morgen tvercken sullen slaen, so waerscuwen die guede luden enen ygeliken, dat sy wel voir hem sien; want worde yemant hierboven gequetst off zeer gedaen, hy en souder geen verset off hebben’Ga naar voetnoot5). | |
[pagina 84]
| |
Thans weer een voorbeeld uit Brugge: ‘Item up den 7sten dach van Laumaend (misschien dus ook op Verzworen Maandag of Koppermaandag: de Maandag na Driekoningen), anno 81, zo was tswijn gheslagen up de merct van den blenden lieden ende ons prinche ende princesse voorseydGa naar voetnoot1) lagen te thuine op den houc van St. Amandstrate, in Cranenburch’Ga naar voetnoot2). Een waarschijnlijk op composities van Jeroen Bosch teruggaand 16e-eeuws gobelin dat denkelijk in Vlaanderen vervaardigd werd, stelt St. Maarten te midden van bedelaars voorGa naar voetnoot3). Links op de achtergrond tracht een aantal hunner - zij dragen harnassen en helmen, sommigen ook schilden - met knodsen een zwijn te treffen. Door de helmen kan men niet zien of ze blind zijn. Het publiek staat achter de omheining, waarbinnen het gevecht plaats vindt. Misschien is dit fragment geweven naar een aan Bosch toegeschreven en thans verloren schilderij, dat zich eertijds in de verzameling van Philips II van Spanje bevond en voorstelde, hoe blinden jacht maakten op een zeugGa naar voetnoot4). Op een tekening die waarschijnlijk van de hand van den Mechelaar Jan Verbeeck (± 1569-1619) isGa naar voetnoot5), ligt in een ruim vertrek een varken op de grond vastgebonden. Zeven blinden - ze dragen geen harnassen, helmen of schilden - lopen er met stokken omheen te slaan. Ze houwen in het wilde weg en treffen soms een lotgenoot. Het zijn echte bedelaarstypen. Voor een venster staan nieuwsgierigen. Een | |
[pagina 85]
| |
man en een vrouw kijken toe, gebogen over een onderdeur. In een hoek van de kamer bevindt zich een tafel, waaraan een man zit te slapen. Een vrouw, naast hem, is wakker en heft de hand op om een slag van een der blinden af te weren. In de rechter benedenhoek staat het volgende, ten dele onleesbare, rijmpje: Seven blinden wildt hier aenmercken
om tswijn meest...... raken sij om den prijs...... smijten (?)
maer wat sij slaen tis al vant (?) vercken
want sy malckanderen raken (? vake?) Datsij (?) .........
Den eene blinde en derf den andere niet (?) verwijten.
De 14e- en de 16e-eeuwse tekening geven duidelijk blinde en geen geblinddoekte lieden weer. De in de bronnen genoemde blinden zullen dus óók wel het licht der ogen hebben gemist. Zowel op het gobelin als op de tekening van Jan Verbeeck zijn het bedelaars. Het zou mij niet verwonderen, wanneer ze dit eveneens in de andere gevallen waren. Dat men hun in Arnhem vooraf eten en drinken gaf, wijst ook in die richting. Hoe komt het nu, dat Gailliard en het Mnl W blend in de zin van ‘geblinddoekt’ hebben opgevat? Waarschijnlijk kenden zij de volgende passage uit Ter Gouw's Volksvermaken: ‘Bij 't vredefeest in 1559 te Antwerpen behoorde tot de volksvermaken ook het varkenknuppelen; de spelers waren geblinddoekt, en wie 't vette varken doodsloeg won het’Ga naar voetnoot1). Dit is het enige dat Ter Gouw over het spel gevonden heeft. Hij haalde het uit Van Meteren's geschiedwerk, waar men leest dat tijdens de feesten die ter ere van de vrede van Cambresis van 9-18 April 1559 te Antwerpen gehouden werden, vooral de vreemde natiën zich geducht weerden en o.a. lieten Verckenen by verblinde gewapende lieden dood smijtenGa naar voetnoot2). Hier staat ‘verblinde’, hetgeen natuurlijk ‘geblinddoekte’ betekent. Het ruwe vermaak, waarbij men lachte om de mis-slagen van ongelukkigen en de angstige sprongen | |
[pagina 86]
| |
en kreten van een gekweld varken, begint blijkbaar in de tweede helft der 16e eeuw iets van zijn wreedheid te verliezen. Dat onze verlichte 20e eeuw dit spel nog kent, blijkt uit de volgende passage, die ik las in een in 1925 verschenen boekje: ‘Varkenknuppelen. In sommige streken van ons land is dit martelspel nog in gebruik. Na een vetgemest varken aan een paal vastgebonden te hebben, wordt er door geblinddoekte mannen met korte, dikke stokken naar geworpen. Dit barbaarsch spel duurt gewoonlijk zeer lang, en hoe harder het dier schreeuwt van pijn, hoe luider de toeschouwers lachen’Ga naar voetnoot1). De uitdrukkingen blindemansslagenGa naar voetnoot2), den blinden slach slaenGa naar voetnoot3) en blindemanslaanGa naar voetnoot4) hangen niet met het zwijnsknuppelen samen, maar met een eierenspel, waarbij men geblinddoekt een opgehangen ei moest stukslaanGa naar voetnoot5). Het lijkt mij niet uitgesloten, dat ook echte blinden aan zulk een spel ten vermake van het publiek deelgenomen hebben.
Den Haag D. Bax |
|