Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 63
(1944)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een motief uit Ferguut bij Heinrik van AkenOnder de aardigste passages van den roman van Heinrik ende Margriete van Limborg behoort het verhaal hoe Europa 's nachts aan Heinriks bed komt om hem haar liefde te belijden. Er is, meen ik, nog nooit op gewezen dat Heinrik van Aken hier een vrije navolging geeft van de episode uit den Ferguut, waar Galiene aan het bed van den held verschijnt. Het motief is natuurlijk ook in den Ferguut niet nieuw, maar er is genoeg parallellisme in den bouw van beide verhalen om in het eene het rechtstreeksche voorbeeld van het andere te zien. Beide beginnen met den tweestrijd der jonkvrouw:
Dan staat zij op:
Zij vindt den geliefde slapende:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Galiene overweegt terug te gaan: 1448[regelnummer]
Welnaer hadsi haer weder gemaect
Ten bedde, daer si lach te voren.
en heeft nieuwen strijd 1464[regelnummer]
Want het dochte hare grote onnere
Europa gaat terug: 624[regelnummer]
Helpe, wat mi minne wit,
Dat ik te bedde zoeken ga
Enen ridder, die lettel na
Om mi peinst of wacht, (F. 1435-6!)
Ende een twint niet en acht;
Dat 's lachter groot ende onere. (F. 1464!)
Mi es beter dat ik kere.
634[regelnummer]
Ik wille gaan eer men mi zie.
te vergelijken met Ferguut 1442: Haer ware leet, haddement gehort.
Zij komt echter nogmaals en maakt dan, evenals Galiene den ridder wakker. Van dat oogenblik af is het verloop geheel verschillend: de nog boersche Ferguut laat de jonkvrouw ongetroost gaan, Heinrik ruimt haar een plaats in. Heinrik van Aken heeft het motief uit den Ferguut wel overgenomen, maar pasklaar gemaakt voor het verhaal dat hij in zijn hoofd had en dat lijkt mij typeerend voor zijn werkwijze. Aan de oorspronkelijkheid der hoofdlijnen van den Limborch valt even moeilijk te twijfelen als aan het feit dat hij zeer veel van zijn motieven dankte aan zijn veelzijdige lectuur, om ze dan op eigen wijze te verwerken of te pas te brengen. J.A.N. Knuttel |
|