Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 60
(1941)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 60. E.J. Brill, Leiden 1941
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 12 8431
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 60 van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde uit 1941. De Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren beijvert zich voor het verkrijgen van toestemming van alle rechthebbenden; eenieder die meent enig recht te kunnen doen gelden op in dit tijdschrift opgenomen bijdragen, wordt verzocht dit onverwijld aan ons te melden (dbnl.auteursrecht@kb.nl).
redactionele ingrepen
p. 265: voetnoot 3) heeft in het origineel abusievelijk voetnootnummer 1) gekregen in de lopende tekst. In deze digitale editie is dat verbeterd.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina I]
TIJDSCHRIFT VOOR NEDERLANDSCHE TAAL- EN LETTERKUNDE
[pagina II]
REDACTIE:
De Commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
Mr. P.N. van Eyck |
Dr. C.B. van Haeringen |
Dr. K.H. Heeroma |
Dr. J. Heinstius |
Dr. G.G. Kloeke |
Dr. J.A.N. Knuttel |
Dr. F.K.H. Kossmann |
Dr. J.H. van Lessen |
Dr. A.A. van Rijnbach |
Dr. A. Zijderveld |
[pagina III]
TIJDSCHRIFT
VOOR
NEDERLANDSCHE
TAAL- EN LETTERKUNDE
UITGEGEVEN VANWEGE DE
MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN
ZESTIGSTE DEEL
LEIDEN
E.J. BRILL
1941
[pagina IV]
Printed in the Netherlands
[pagina V]
INHOUD
ARTIKELEN: | |||
---|---|---|---|
Blz. | |||
bax, d., Operkingen over enige oude liedboeken | 128 | ||
bezoen, h.l., Oostndl. beteun(e), betuun(e) ‘schaars’ [<*bi-twên(e)] | 119 | ||
boas, m., Ampzing en Cato | 294 | ||
diermanse, p.j.j., De ‘Kamper-uien’: import? | 68 | ||
enklaar, d.th., Uilenspiegel's achtergrond | 81 | ||
eyck, p.n. van, Drost-Studies | |||
III. | De pestzegen en de Pestilentie van Katwijk | 161 | |
heinsius, j., Naschrift bij h.l. bezoen, Oostndl. beteun(e), betuun(e) ‘schaars’ [<*bi-twên(e)] | 125 | ||
hol, a.r., Het prefix in het verleden deelwoord | 249 | ||
k., l., De Kamper-uien | 310 | ||
knuttel, j.a.n., Onderschrift bij m.a. koolen, De dichter van ‘Bouwheers Welleven’ Katholiek | 304 | ||
koolen, m.a., De dichter van ‘Bouwheers Welleven’ Katholiek | 302 | ||
kossmann, f., De sleutel op de Conste der Minnen en de rederijker Marius Laurier van IJperen | 207 | ||
lessen, j.h. van, Over namen van munten, in het bijzonder over stuiver | 49 | ||
lindenburg, c.w.h., Over het ontstaan der Kamper uien | 308 | ||
ramondt, m., Sint Joris Braes | 135 | ||
swaen, a.e.h., Betteken over naer Mariemont | 306 | ||
tinbergen, d.c., Opmerkingen over de strofen in Vanden Levene ons Heren | 26 |
[pagina VI]
Blz. | |||
---|---|---|---|
verdenius, a.a., Congruerende voegwoorden | 126 | ||
vooys, c.g.n. de, De Middelnederlandse Boëthiusvertaling van Jacob Vilt | 1 | ||
vooys, c.g.n. de, Bijdragen tot de middelnederlandse woord-geografie en woord-chronologie | |||
VIII. | Middeleeuws Vlaams en Brabants | 228 | |
vries, w. de, 'n Kleine terechtzetting | 71 |
BOEKBEOORDEELING: | ||
---|---|---|
Dr. g.s. overdiep, Een fragment van den roman der Lorreinen, door j.w. muller | 72 | |
Dr. c.l. thijssen-schoute, Nicolaas Jarichides Wieringa, door c. kramer | 76 | |
ursula feyer, Deutsche Mundarten, Nordniedersächsisch aus Oldenburg, door g.g. kloeke | 79 | |
a.j. schreuder, Lijst van Nederlandsche plaatsnamen buiten de landsgrenzen, door j.w. muller | 140 | |
Dr. c. kruyskamp, De refreinenbundel van Jan van Doesborch, door j.a.n. knuttel | 144 | |
Dr. c.c. de bruin, Middelnederlands geestelijk proza, door c.b. van haeringen | 148 | |
Dr. c.c.w.j. hijszeler, Boerenvoortvaring in de oude landschap, termen en gebruiken van het boerenbedrijf in Drente, door g. kloeke | 150 | |
Een posthuum werk van willem de vreese. Geert Groote, De simonia ad beguttas, door g.i. lieftinck | 311 | |
c.g.n. de vooys, Oorsprong, Eigenaardigheden en Verbreiding van Nederlands ‘Slang’, door j.h. van lessen | 316 | |
Ingekomen boeken | 80, 160, 323 |