Naschrift bij Middelnederlandsch coc, hanecoc
In deel LVIII (1939), 285 van dit tijdschrift heb ik, in tegenstelling met de etymologie van de N.E.D., voorgesteld om ags. cocc ‘Cardium edule’ af te leiden van lat. coccum ‘vruchtkern’ > ‘eierschaal, mosselschelp’. Na het verschijnen van mijn bijdrage heb ik bemerkt dat Th. Frings reeds in 1932 deze etymologie heeft voorgestaan (‘Ags. cocc m. “Muschel” setzt ein vulgäres coccum voraus und ist zur Erhellung der Sippe coccum zu verwerten, deren Fragen REW. 2009 verzeichnet *sind’, Germania Romana 94).
In mijn artikel leze men op blz. 285, regel 10, 9 en 8 v.o., in plaats van ‘terwijl... staat’: ‘Toch staat conca op dezelfde plaats als Latijnsch woord voor ags. musclan. scel’.
Leiden
f. de tollenaere