Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 58
(1939)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 65]
| |
Pervansche sparrenIn het Middelnederlandsch Woordenboek (Dl. VI, kol. 307) vindt men een artikel Pervansch met verwijzing naar *Pernousch (Dl. VI, kol. 281), waar men van beide woorden bewijsplaatsen aantreft, van het eerste twee en van het laatste één, luidende: ‘v pernouscher sperren, tstuc iiii pl.’, Rek. Bissc. v. Utr. 447 (‘timmeringh tot Stoutenborch’). ‘Waarschijnlijk’ teekent de bewerker aan ‘een bnw., van een plaatsnaam gevormd. Misschien is hetzelfde bedoeld als met het tweemalen in Invent. v. Brugge (3, 44 en 184) voorkomende “pervansche sparren”, dat door Gailliard vragenderwijs verklaard wordt als uit Provence. Vgl. Plant. provenshout, du buis ou bois de Provence, buxus’. De beide plaatsen in Invent. v. Brugge luiden: ‘Kercsparren, Pervansche sparren, Scoonsche sparren’ en ‘Jtem een hondert peruanscher sparren, costen xxv s. gr.’. De gissing van Gailliard is te verwerpen: men leze voor Pervansche, peruanscher: Pernausche, pernauscher of Pernousche, pernouscher zooals in het citaat uit de Rek. Bissc. v. Utr., en dit is inderdaad een bnw., van een plaatsnaam gevormd, nl. van de stad Pernau in Estland aan de golf van Riga, vanwaar men evenals van de geheele Baltische kust sedert eeuwen hout haalt. ‘Van Pernau’ leest men in een XVIIIde-eeuwsch aardrijkskundig werkje (Nieuwe Geogr. en Hist. Atlas v.d. 7 Vereen. Ned. Prov., blz. 133) ‘haalt men meest Houtwaaren, alsmede Lynzaad en Rogge’. Vgl. Van Yk, De Nederlandsche Scheeps-bouw-konst (Delft 1697), blz. 42: ‘Somtyds ontfangt het (Hout)... de naam vande Stad of Plaats, alwaar het Verkogt, Vervlot of Verbodemt word; en soo komt ons Gottenburger, Dansicker, Berlyner, Drontemer, Kooperwyker, Pernauwer, Hamburger, Bremer, Deventer, Wesels, Naams, en meer ander Hout te vooren’. En dat dit reeds in de middeleeuwen het geval is geweest, | |
[pagina 66]
| |
blijkt onder meer uit het Reglement voor de scheepvaart en de heffing der tollen op het Zwin van den jare 1252Ga naar voetnoot1), waar gezegd wordt van den tollenaar van Sluis met betrekking tot de binnenkomende schepen en hun lading: ‘Van oostland zal in sine tafele (t.w. die tafele van den toolne) staen die van campen ende die van harderwijc van staueren. gripswolde. lukeke (1.: lubeke). bremen. godlant sonden (d.i. Stralsund) rodestoc hamboorch deuentre. hellenboorch (d.i. Helsingborg) zwolle. zuutvenne heluinghe (d.i. Elbing) coninxberghe wissemare parnauwe. danseke’. Pernau is de Duitsche naam, Pernow de Russische, Parnawa de Poolsche, Pernava de Lettische en Pärnu de Estische. De laatste is de oorspronkelijke: Pärnu is ongetwijfeld een afleiding (vorm) van pärn: linde (een inwoner der stad heet pärnlane), waarmede de naam op een of andere wijze in verband moet staanGa naar voetnoot2). Een wonderlijke verbastering van Pernau tot Permont vindt men in het bovengenoemde werk van Van Yk over den Nederlandschen scheepsbouw, blz. 29: ‘Vijf, vier, en Drie-Vaamsse (Sparren)..., die van Pernau, gemeenlijk geseid Permont, komen, worden by de Vaam, al d'andere by de Voet verkogt’. Voor een eventueelen tweeden druk van het Middelnederlandsch Woordenboek zou ik dus in overweging willen geven in Dl. VI, kol. 307 de woorden Pervansch zie bij *Pernousch te veranderen in: *Pervansch zie bij Pernousch.
Leiden r. van der meulen |
|